Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
A. Ibrahimovic, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 11 december 2020.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 11 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het Centraal Administratiekantoor. De zaak betreft een beroep tegen de beslissing van het Centraal Administratiekantoor om het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk te verklaren. Dit bezwaar was ingediend naar aanleiding van een besluit dat in december 2019 was genomen over de hoogte van de bestuursrechtelijke premie van de eiser. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de beslissing op bezwaar van 5 februari 2020, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was omdat er volgens de wet geen bezwaar kon worden gemaakt tegen het besluit van december 2019. De rechtbank baseerde haar oordeel op de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de eiser niet tijdig had gereageerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Awb. De eiser had aangevoerd dat het bestreden besluit naar een verkeerd adres was verzonden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot een andere conclusie. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.