Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Niet-ontvankelijkheid?
productie 1 dagvaarding), een aantal Facebook-berichten van haar en [A] van eind november/begin december 2015 (
productie 1 dagvaarding) en verklaringen van de begeleidster van [eiseres] en een vriendin van [eiseres] (
producties 2 en 3 dagvaarding). Tijdens de zitting heeft [eiseres] gezegd dat zij zich buiten gesloten voelt omdat de naasten van [A] allemaal een sieraad met daarin een deel van de as van [A] hebben ontvangen van de pleegouders van [A] en alleen zij, de biologische moeder, niet. Ook heeft [eiseres] op de zitting aangegeven dat zij een foto van [A] heeft laten lezen door een medium en dat deze haar heeft verteld dat [A] trots op haar is en haar mist. De advocaat van [eiseres] heeft op de zitting aangevuld dat het feit dat [A] voor zijn overlijden heeft gezegd dat hij geen contact met [eiseres] wil, niet betekent dat dit ook daadwerkelijk zo was en ook niet dat er geen as naar [eiseres] mag gaan of dat herstel van het contact tussen [eiseres] en [A] niet mogelijk zou zijn geweest.
productie 1 conclusie van antwoord), opgemaakt twee dagen voor het overlijden van [A] , waarin het volgende staat:
Met zijn biologische moeder wil hij tot op heden geen contact. Daar is nu ook nog niet goed over te praten. Hij houdt dat af, en lijkt daarin zeer vastberaden.” Verder verwijst SJB c.s. naar de verklaring van [B] (
productie 2 conclusie van antwoord), waarin [B] aangeeft dat [A] hem heeft verteld dat hij geen contact wil met [eiseres] . Bovendien speelt volgens SJB c.s. het belang van [B] en zijn visie op de wens van [A] een belangrijke rol in deze procedure.
1.126,00(2,0 punt × tarief € 563,00)