ECLI:NL:RBOBR:2021:2165
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling WOZ-waarde van een serviceflat en de invloed van gebouwgebonden servicekosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een appartement in een serviceflat. De heffingsambtenaar van de gemeente Vught had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 296.000 per waardepeildatum 1 januari 2017, voor het belastingjaar 2018. Eiser, de eigenaar van het appartement, was het niet eens met deze vaststelling en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning voldoende heeft onderbouwd met vergelijkingsobjecten die niet in een serviceflat zijn gelegen, maar wel vergelijkbare gebouwgebonden servicekosten hebben. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd en dat de door hem vastgestelde waarde niet te hoog is. Eiser heeft zijn bepleite waarde van € 225.000 niet aannemelijk gemaakt, waardoor het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de waardebepaling van serviceflats rekening te houden met de specifieke kenmerken en het imago van dergelijke woningen, evenals de invloed van servicekosten op de waarde.