Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.De beoordeling
Wat is de kern van het geschil?
Client [eiser] , heeft op basis van deze informatie besloten om deze hypotheekvraag in te trekken, gezien het risico wat hij zou lopen, in verband met de storting van de waarborgsom en de deadline van de tweede verlenging van de ontbindende voorwaarden.”
- [eiser] had meer werk verricht aan de woning in [plaats 2] dan aanvankelijk gecommuniceerd. [eiser] had een nieuwe kamer en een nieuw washok (inclusief leidingwerk) in de woning gerealiseerd. Ook had [eiser] : alle muren gestuukt, de badkamer en toilet verbeterd, een nieuwe ijskast, een nieuwe oven en een nieuw fornuis geplaatst, nieuwe gordijnen opgehangen en nieuwe meubels gekocht, waaronder bedden, kasten en andere woonkamermeubels. Dit alles met het idee dat [eiser] de woning zelf zou bewonen. Door de renovatie en het feit dat de woning gemeubileerd werd verkocht was de waarde van de woning met € 22.500 gestegen.
- [A] wilde de woning in [plaats 2] kopen als beleggingsobject. De levering zou pas op 26 februari 2019 plaatsvinden zodat [A] voldoende tijd had om de financiering rond te krijgen. [A] zou al voor de oplevering de sleutels krijgen en vanaf september 2018 ‘holdingkosten’ ad € 700 betalen. De persoon die de inspecteur van Obvion op 29 november 2018 in de woning in [plaats 2] aantrof was de vriend van [A] .
- Omdat [eiser] de koop van de woning in [plaats 3] niet kon ontbinden heeft hij op 1 oktober 2018 een hypotheekaanvraag ingediend. In december 2018 bleek de verkoper van de woning in [plaats 3] een andere koper te hebben gevonden. Hij heeft de hypotheekaanvraag daarom ingetrokken.
- Omdat [eiser] na de verkoop van de woning in [plaats 3] geen woning meer had vroeg hij [A] of zij de koopovereenkomst van de woning in [plaats 2] ongedaan wilde maken. [A] stemde daarmee in en [eiser] is per 1 januari 2019 in de woning in [plaats 2] ingetrokken.
- De verkoper van de woning in [plaats 3] was ermee akkoord gegaan dat [eiser] de koopovereenkomst zonder boete kon ontbinden als hij geen hypotheek voor [plaats 3] kon krijgen.
- De hypotheekadviseur van [eiser] had hem op 21 november 2018 geadviseerd om de hypotheekaanvraag voor de woning in [plaats 3] in te trekken omdat Obvion niet van plan was aan hem een hypotheek te verstrekken waardoor het geen zin had om het antwoord van Obvion af te wachten.
- De verkoper van de woning in [plaats 3] was ermee akkoord dat [eiser] de koop zonder boete kon ontbinden als hij het pand voor 31 december 2018 aan een derde partij wist te verkopen. Uiteindelijk heeft [eiser] , met hulp van zijn makelaarskantoor, een koper gevonden voor de woning in [plaats 3] en is de woning op 28 december 2018 overgedragen aan een nieuwe eigenaar.
- De man die op 29 november 2018 de inspecteur van Obvion te woord stond, was “
Het toetsingskader
Op [eiser] rust een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld aan oplichting
[eiser] heeft niet de intentie gehad de woningen in [plaats 2] en [plaats 3] zelf te bewonen
€ 22.500 is verkocht. Het is opmerkelijk dat een jonge, particuliere koper op het moment dat hij twee woningen in de verkoop zet omdat zijn situatie financieel onhoudbaar is, ook besluit meteen een van de woningen te renoveren. [eiser] wist op dat moment namelijk nog niet welke woning als eerste verkocht zou worden. Ook is het merkwaardig dat [eiser] nieuwe meubels heeft aangeschaft voor zijn woning in [plaats 2] , terwijl hij op dat moment nog niet wist in welke woning hij zou gaan wonen. Dit klemt des te meer omdat het ongebruikelijk is een woning volledig gemeubileerd te verkopen. Opvallend is bovendien dat de gemeubileerde woning vervolgens vijf dagen na het passeren van de hypotheekakte met een winst van
€ 22.500 is verkocht. Deze significante prijsstijging, die over een relatief korte tijdsperiode is ingetreden, was wederom een aanwijzing dat er sprake was van een beleggingsdoel. Obvion mocht deze omstandigheid meewegen in haar beslissing om [eiser] in te schrijven in de registers.
Hiernaast zijn de ontbindende voorwaarden verlopen en kon klant [eiser] zich hier nog net op beroepen tegen de verkopende partij, zonder dat de waarborgsom verloren zou zijn gegaan.”
[eiser] heeft bij zijn hypotheekaanvraag voor [plaats 2] en nadien belangrijke informatie verzwegen
hij heeft de verkoper van de woning te [plaats 3] gevraagd of de koopovereenkomst kon worden ontbonden, omdat cliënt nu geen hypotheek voor de woning te [plaats 2] kon aanvragen.”
[eiser] heeft bij de hypotheekaanvraag voor de woning in [plaats 3] onjuiste informatie aan Obvion verstrekt
Conclusie over de registratie
Proportionaliteit en subsidiariteit
Obvion heeft ook verder niet onzorgvuldig gehandeld