ECLI:NL:RBOBR:2021:4005
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden van onroerende zaken in Rosmalen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2021 uitspraak gedaan over de WOZ-waarden van verschillende onroerende zaken in Rosmalen, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch. Eiser, eigenaar van de woningen, heeft beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarden, die per waardepeildatum 1 januari 2019 zijn vastgesteld op € 278.000 voor drie woningen en € 295.000 voor een hoekwoning. Eiser betwistte de waarden en verzocht om het verweerschrift van de heffingsambtenaar buiten beschouwing te laten, omdat deze te laat zou zijn ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat de stukken tijdig waren ingediend en dat eiser voldoende gelegenheid had gehad om zich voor te bereiden op de zitting.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser over de bruikbaarheid van verkoopcijfers van vergelijkingsobjecten en de onderbouwing van de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarden beoordeeld. Eiser stelde dat de verkoopcijfers van meer dan een jaar oud niet bruikbaar waren, maar de rechtbank oordeelde dat deze cijfers, gezien de vergelijkbaarheid van de objecten, toch relevant waren. Eiser heeft zijn standpunt over de brandgang op de percelen ingetrokken, waardoor dit punt niet verder werd besproken.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de heffingsambtenaar zijn bewijslast had voldaan en dat de vastgestelde waarden niet te hoog waren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.