ECLI:NL:RBOBR:2021:4801

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
C/01/363402 FA RK 20-4862
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een huwelijk gesloten in Eritrea en de gevolgen voor echtscheiding in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, waarbij de man de Eritrese nationaliteit heeft en de vrouw ten tijde van het huwelijk minderjarig was. De rechtbank heeft eerst onderzocht of er sprake is van een huwelijk tussen partijen, waarbij de man een 'Marriage Certificate' heeft overgelegd dat aantoont dat zij in Eritrea kerkelijk zijn gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk in Eritrea rechtsgeldig is, ondanks dat de vrouw op het moment van huwelijkssluiting nog geen 18 jaar oud was. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij het Eritrese recht en de relevante artikelen uit het Eritrese Burgerlijk Wetboek.

Vervolgens heeft de rechtbank beoordeeld of het huwelijk in Nederland kan worden erkend. Artikel 10:31 BW bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat rechtsgeldig is, ook in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de vrouw minderjarig was, het huwelijk alsnog erkend kan worden omdat beide partijen op het moment van de erkenning de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Ten slotte heeft de rechtbank het verzoek van de man tot echtscheiding toegewezen, aangezien de man zijn gewone verblijfplaats in Nederland had en het huwelijk duurzaam ontwricht was. De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J.W. Brunt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
locatie 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/363402 / FA RK 20-4862
Beschikking d.d. 30 juli 2021 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[naam man] ,
blijkens de vertaling van de huwelijksakte: [naam volgens huwelijksakte] ,
blijkens het rapport van eerste gehoor: [naam volgens rapport] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. N.A.P. Heesterbeek, gevestigd te Helmond,
tegen
[naam vrouw] ,
blijkens het rapport eerste gehoor: [naam volgens rapport1] ,
zonder bekende woon en/of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
hierna te noemen de vrouw.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de man, ingekomen op 2 oktober 2020;
- het betekeningsexploot.
1.2.
Binnen de daarvoor gestelde termijn is door de vrouw geen verweerschrift ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 april 2021. Daarbij zijn verschenen: de man en mr. Heesterbeek. Mr. Heesterbeek heeft via een Skypeverbinding deelgenomen aan de mondelinge behandeling.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de vrouw niet verschenen.
1.4.
De beoordeling en behandeling van de zaak is aangehouden en de advocaat van de man is in de gelegenheid gesteld de rechtbank te informeren over de mogelijkheid tot erkenning van het huwelijk in Nederland. De rechtbank heeft kennis genomen van de brief met bijlagen d.d. 18 mei 2021 van mr. Heesterbeek.

2.De beoordeling

2.1.
De man heeft de Eritrese nationaliteit en verblijft sinds [datum] in Nederland. Uit de vertaling van de huwelijksakte blijkt dat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting de Eritrese nationaliteit had.
Dit betekent dat de zaak een internationaal karakter draagt. De rechtbank dient daarom te beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is van het echtscheidingsverzoek kennis te nemen. Indien dat het geval is dient te worden beoordeeld welk rechtsstelsel op het verzoek van toepassing is.
2.2.
Is sprake van een huwelijk tussen partijen?
2.2.1.
Alvorens het verzoek tot echtscheiding te beoordelen, moet ambtshalve worden onderzocht of er van kan worden uitgegaan dat de man met de vrouw is gehuwd in Eritrea.
De man heeft een ‘Marriage Certificate’ met vertaling overgelegd, waarin is opgenomen dat partijen op [huwelijksdatum] in Eritrea met elkaar kerkelijk gehuwd zijn.
2.2.2.
De man heeft voorts een verklaring overlegd waaruit blijkt dat hij op [datum1] tegenover een ambtenaar van de gemeente [naam gemeente] onder ede of belofte heeft verklaard dat hij gehuwd is. Er ontbreekt echter in de verklaring met wie de man is gehuwd en wanneer. In het afschrift uit de basisregistratie personen van de man staat als burgerlijke staat echter vermeld: ongehuwd en nooit getrouwd geweest.
2.2.3.
In Eritrea is een kerkelijk huwelijk in ieder geval een rechtsgeldig huwelijk indien het is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de lokale autoriteiten. De man stelt dat het kerkelijk huwelijk tussen partijen niet is ingeschreven in die registers, maar dat hier desondanks sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. Hij verwijst daarvoor naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2018:1509). De man stelt dat men in Eritrea een burgerlijk, een religieus en een traditioneel huwelijk kent (artikel 519-521 van het Eritrees Burgerlijk Wetboek, hierna EBW). Deze huwelijken zijn wettelijk gelijk aan elkaar en hebben dezelfde rechtsgevolgen (artikel 566 EBW). Het religieus huwelijk komt tot stand volgens de godsdienstige handelingen die bij zo’n huwelijk zijn voorgeschreven (artikel 520 en 545 EBW). Het huwelijkscontract wordt schriftelijk, in aanwezigheid van vier getuigen, opgesteld. Daarbij merkt de man op dat er bij het huwelijk van partijen drie mannelijke en drie vrouwelijke getuigen aanwezig zijn geweest en dat het gebruikelijk is alleen de mannelijke getuigen te vermelden in de huwelijksakte. Er is, naar de mening van de man, sprake van een ingevolge het recht van Eritrea rechtsgeldig huwelijk, welk huwelijk in Nederland op grond van artikel 10:31 BW wordt erkend.
2.2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 10:31 lid 4 BW bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. In dit geval beschikt de man over een ‘Marriage Certificate’.
2.2.5.
Voor de vraag wanneer sprake is van een rechtsgeldig huwelijk naar Eritrees recht zoekt de rechtbank aansluiting bij het Algemeen ambtsbericht Eritrea juni 2018 en het daarbij behorende corrigendum, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hieruit volgt dat hoewel er een wettelijke verplichting is om religieuze huwelijksaktes binnen een maand na de huwelijksvoltrekking in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, in de praktijk in Eritrea religieuze huwelijksaktes naast burgerlijke aktes worden geaccepteerd als rechtsgeldige documenten. Deze conclusie strookt met hetgeen de rechtbank over het Eritrese recht kan vaststellen, gelet met name op de artikelen 577 en 697 en volgende van het (voorlopige) burgerlijk wetboek dat in werking is getreden op het moment van de onafhankelijkheid van Eritrea en artikel 48 van het burgerlijk wetboek zoals dat gold onder het gezag van de Eritrean People’s Liberation Front en welk artikel klaarblijkelijk zijn werking nog niet heeft verloren. Hieruit volgt, voor zover hier van belang, dat wanneer een akte van de burgerlijke stand ontbreekt, bewijs van het huwelijk op bepaalde andere wijzen kan worden geleverd.
2.2.6.
De man beschikt over het originele ‘Marriage Certificate’. Nu de bewijskracht hierin is gelegen leidt dit ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat de man en de vrouw in Eritrea met elkaar zijn gehuwd.
2.3.
Erkenning huwelijk
2.3.1.
De rechtbank stelt vast dat de vrouw op het moment dat het huwelijk is gesloten nog geen 18 jaar oud was. De rechtbank dient daarom te beoordelen of er sprake is van een huwelijk dat in Nederland kan worden erkend, voordat aan het verzoek tot echtscheiding kan worden toegekomen.
2.3.2.
Uit het ambtsbericht Eritrea van oktober 2019, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, blijkt dat huwelijksleeftijd in Eritrea 18 jaar bedraagt. Van die leeftijdsgrens kan worden afgeweken op basis van gewoonterecht, mits de huwelijkspartners niet jonger zijn dan 15 jaar. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor onder 2.2.3 is overwogen. Dat de vrouw minderjarig was doet dan ook aan de rechtsgeldigheid van het huwelijk naar Eritrees recht niets af.
2.3.3.
Artikel 10:31 lid 1 BW bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend. Op grond van artikel 10:32 onder c BW wordt, ongeacht artikel 10:31 BW, aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning onthouden aan een buiten Nederland gesloten huwelijk indien één van de echtgenoten de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
2.3.4.
De regel leidt uitzondering indien op het tijdstip waarop de erkenning wordt gevraagd dan wel moet worden bepaald of een huwelijk kan worden erkend beide huwelijkspartners de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
De man heeft op [datum2] een aanvraag voor een machtiging tot voorlopige verblijf ingediend bij de IND ten behoeve van zijn vrouw in het kader van gezinshereniging. Deze aanvraag kan naar het oordeel van de rechtbank worden beschouwd als een verzoek van de man het huwelijk te erkennen. Dat de aanvraag om formele redenen is afgewezen kan daaraan niet afdoen. Verder is ook het verzoek van de man tot het uitspreken van de echtscheiding te beschouwen als een verzoek tot erkenning van het huwelijk. In beide gevallen was de vrouw 18 jaar toen de verzoeken zijn gedaan.
2.3.5.
Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het huwelijk van partijen in Nederland wordt erkend.
2.4.
Scheiding
2.4.1.
De man heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Hij heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.4.2.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van de man zich in Nederland bevond en deze daar sinds ten minste een jaar onmiddellijk voorafgaand aan die indiening verblijfplaats had, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.4.3.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.4.4.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als niet weersproken en op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.5.
Proceskosten
2.5.1.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te Eritrea op [huwelijksdatum] ;
3.2.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 30 juli 2021.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.