Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 september 2021 in de zaak tussen
: [naam], te [woonplaats] , gemachtigde: mr. T.F.M. Wijgergans).
Procesverloop
23 maart 2021. Namens de Werkgroep zijn [naam] , [naam] en [naam] verschenen en de gemachtigde. Namens verweerder zijn mr. C.W.M. van Alphen en
OverwegingenFeiten1. Het bijgebouw waar het in deze zaak om gaat is al jaren aanwezig op het terrein van derde-partij. Op de gronden waarop het bijgebouw is gelegen rust op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied, correctieve herziening” onder meer de bestemming “Natuur”.
Verder is verweerder van mening dat de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast door de vergunde renovatiewerkzaamheden, omdat het bijgebouw al jaren aanwezig is en inmiddels omringd wordt door struiken en daarom vanaf de weg niet zichtbaar is. Het bijgebouw heeft maar een geringe ruimtelijke impact, aldus verweerder.
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
Ingevolge artikel 42.1, onder c, van de planregels is het eerste lid niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.5 De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat de bouwwerkzaamheden aan het bijgebouw zich niet laten kwalificeren als gewoon onderhoud van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Het geheel vervangen van een dak is geen gewoon onderhoud, ook niet als dezelfde dakpannen worden gebruikt. De stelling van derde-partij, dat geen omgevingsvergunning voor (ver)bouwen nodig is, gaat daarom niet op.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,00 aan de Werkgroep te vergoeden;