ECLI:NL:RBOBR:2022:1930

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
9097819 CV EXPL 21-1424 en 9413975 CV EXPL 21-4091
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling voor meerwerk bij verbouwing van een woning met afwijzing van vrijwaringsvordering

In deze zaak vordert een aannemer betaling voor meerwerk dat is uitgevoerd tijdens de verbouwing van een woning. De vordering wordt toegewezen, ondanks het verweer van de opdrachtgever dat de aannemer slechts een onderaannemer is en dat meerwerk alleen aan de hoofdaannemer betaald kan worden. De rechtbank oordeelt dat de (onder)aannemer vrij is om van de offerte afwijkende afspraken te maken met de opdrachtgever, wat in dit geval is gebeurd. Er is geen sprake van dubbele betaling voor posten die zowel in de offerte van de hoofdaannemer als in de meerwerkfactuur staan. De vordering in vrijwaring tegen de hoofdaannemer wordt afgewezen, omdat de opdrachtgever niet voldoende heeft aangetoond dat de hoofdaannemer verantwoordelijk is voor de betaling van het meerwerk. De rechtbank wijst de proceskosten toe aan de aannemer, die als de in het gelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Vonnis van 19 mei 2022
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: 9097819 / CV EXPL 21-1424 van
[eiser in de hoofdzaak] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.M.A. Wilms,
t e g e n :
[gedaagde in de hoofdzaak] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.E. Verkerke,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 9413975 / CV EXPL 21-4091 van
[eiseres in vrijwaring] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.E. Verkerke,
t e g e n :
[gedaagde in vrijwaring]
,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.N. Madjidi,
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘ [eiser in de hoofdzaak] ’, ‘ [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] ’ en ‘ [gedaagde in vrijwaring] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het vonnis in incident van 8 juli 2021
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 11 november 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 november 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.3.
De mondelinge behandeling van 1 maart 2022 in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak.
1.4.
Ten slotte is in beide zaken vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in de hoofdzaak] heeft op of omstreeks 31 maart 2020 een offerte uitgebracht aan [gedaagde in vrijwaring] ten bedrage van € 16.248,00 excl. btw voor het uitvoeren van installatiewerk in de woning van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] . Deze offerte bestaat uit de volgende posten:
“1a. Dak- en randafwerking aanbouw-kantoor-garage.
1b. Dak- en randafwerking dakkajuit linker- of rechterzijgevel.
1c. Dak- en randafwerking dakkajuit linker- en rechterzijgevel.
2. Hemelwaterafvoeren.
3. Buitenriolering,
4. Binnenriolering.
5. Waterinstallatie.
6. Sanitaire voorzieningen.
7. Gasinstallatie.
8. Verwarmingsinstallatie.
9. Ventilatie- en luchtbehandelinginstallatie.
10. Elektrotechnische installatie. (…)
Niet gecalculeerd:(…)”(productie 3 [eiser in de hoofdzaak] )
2.2.
Op of omstreeks 2 april 2020 heeft [gedaagde in vrijwaring] aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] een totaalaanbieding van
€ 88.634,07 gedaan voor de aanbouw/verbouw van haar woning. Deze aanbieding is verdeeld over 3 offertes: van [gedaagde in vrijwaring] (timmerwerk), van [eiser in de hoofdzaak] (installatie) en van [A] (hierna: ‘ [A] ’). [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft het bedrag van
€ 88.634,07 aan [gedaagde in vrijwaring] voldaan (productie 13 [eiser in de hoofdzaak] ).
2.3.
Op 12 juni 2020 heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] aan [gedaagde in vrijwaring] geschreven:
“Ik was bij [B] . Ik heb besloten om wel de cv of boiler direct te vervangen. Zijn advies en snap dat dit erbij komt maar leek mij wel verstandig”.(productie 7 [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] hoofdzaak)
2.4.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft in haar e-mail van 14 juni 2020 aan [eiser in de hoofdzaak] geschreven:
“Hallo [B] ,
Vrijdag middag was ik bij je en heb daar veel dingen gezien. Daarnaast hebben we het over de cv of boiler gehad. Ik heb aangegeven dat ik deze graag wil vervangen, jij gaf daarbij een prijs aan. Nu zou ik het fijn vinden als je zou aangeven wat de inkoopsprijs is van de ketel.
Zodat ik er wat van kan vinden. Of ik er voor kies om de oude toch mee te nemen en over
2jaar een nieuwe te plaatsen. Het gaat me allemaal heel snel. Ik hoop graag van je te horen.”(productie 14 [eiser in de hoofdzaak] )
2.5.
Eveneens op 14 juni 2020 heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] aan [eiser in de hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring] een e-mail gestuurd met voorstellen voor wijzigingen en aanvullingen ten opzichte van de bouwtekening en de offerte met daarbij drie schetsjes. Zij heeft in die e-mail onder meer geschreven:
“Er is geen meerwerk opgenomen in de offerte. De tegels van de toilet zullen hier nog aan toegevoegd worden. [gedaagde in vrijwaring] kun je hier een begroting van maken (2 toilet) en ik zou graag de kosten voor de CV ketel inzichtelijk willen hebben. Om Hier een juiste keuze in te maken.”(productie 14 [eiser in de hoofdzaak] ).
2.6.
Bij factuur van 12 augustus 2020 heeft [gedaagde in vrijwaring] aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] een bedrag van
€ 2.220,58 in rekening gebracht voor meerwerk (hierna: ‘factuur 20050’). [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft deze factuur betaald (productie 2 [gedaagde in vrijwaring] ).
2.7.
[gedaagde in vrijwaring] heeft bij factuur van 12 oktober 2020 een bedrag van € 9.382,01 bij [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in rekening gebracht (hierna: ‘factuur 20063). Van deze factuur heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] € 5.370,72 onbetaald gelaten (productie 3 [gedaagde in vrijwaring] ).
2.8.
[eiser in de hoofdzaak] heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] op of omstreeks 16 oktober 2020 een meer- en minderwerkfactuur gestuurd voor een bedrag van € 18.244,66 (hierna: ‘de meer- en minderwerkfactuur’) met daarin de volgende posten:
1. Hemelwaterafvoeren
2. Nieuwe hemelwaterafvoeren
3. Wastafelaansluiting in werkruimte
4. Combiketel in cv-kast
5. Radiatoren verdieping herophangen
6. Wastafelaansluiting in wachtruimte (alleenWW)
7. Aanvoer- en retourleiding naar verdeler
8. Vloerverwarming in “oude” garage
9. Afwerking vloerverwarming
10. Houtkachel
11. Diversen (ledlampen)
12. Ventilatie bestaande toiletruimte
13. Thermostaat- en relaisregeling combiketel
14. Rookmelders
15. Elektra-verlichting
16. Sanitaire voorzieningen
en Werkzaamheden (productie 4 [eiser in de hoofdzaak] ).
2.9.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft in haar e-mail van 17 december 2020 aan [gedaagde in vrijwaring] het volgende geschreven:
“(…) 2. Het tussentijds meerwerk is middels factuur(s) nummer 20047 en 20050 voldaan. De nota 20050 betwist ik en reclameer ik. (…) Voorts wil ik de volgende punten aankaarten, het betreft punten die:
-wel geoffreerd zijn, maar door derden uitgevoerd zijn zoals het aansluiten van de hemelwaterafvoeren op de riolering. Deze kosten heb ik additioneel voldaan. (…)
-werkzaamheden die normalerwijze inclusief zijn en niet extra opgevoerd hadden mogen worden zoals de tegels en het aanbrengen en afwerken daarvan.
-tevens wil ik de gipsplaten voor de bovenverdieping en de geleverde binnen deuren bespreken.
-kit en voegwerk t.b.v. de toiletruimtes.”(productie 15 [eiser in de hoofdzaak] )
2.10.
Bij brief van 23 december 2020 heeft de gemachtigde van [eiser in de hoofdzaak] [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] gesommeerd om het bedrag van € 18.244,66 aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen.
2.11.
De gemachtigde van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft de gemachtigde van [eiser in de hoofdzaak] op 11 januari 2021 geschreven dat [eiser in de hoofdzaak] zijn factuur bij [gedaagde in vrijwaring] moet incasseren (productie 9 [eiser in de hoofdzaak] ).
2.12.
Vervolgens heeft de gemachtigde van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] zich tot [gedaagde in vrijwaring] gewend. Van de reactie van [gedaagde in vrijwaring] heeft de gemachtigde van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] op 8 februari 2021 een kopie naar de gemachtigde van [eiser in de hoofdzaak] gestuurd. [gedaagde in vrijwaring] heeft onder meer geschreven:
“ [eiser in de hoofdzaak] heeft bij mij aangegeven dat uw cliënte de contacten met [eiser in de hoofdzaak] zelf ondernam en onderhield en zelfstanding contact met [eiser in de hoofdzaak] opnam en zelfstandig materialen inkocht bij hen. Ik was geen partij hierin. Zij is ook persoonlijk bij [eiser in de hoofdzaak] langs geweest en heeft zelf materialen uitgezocht en gekocht zonder te betalen. Daar hoeft geen schriftelijke overeenkomst onder te liggen, maar daar is een mondelinge koopovereenkomst voldoende voor. Er was sprake van aanbod en aanvaarding. Uw cliënte dient tot betaling over te gaan, des te meer omdat zij zelf verantwoordelijk is voor de aankoop van de geleverde materialen. Daar stond ik verder buiten. (…) In dit geval heeft uw cliënte zelfstandig contact met [eiser in de hoofdzaak] gezocht en onderhouden. (…) Uw cliënte dient nu tot betaling over te gaan. Zij moet de factuur van de geleverde producten aan [eiser in de hoofdzaak] voldoen, omdat er tussen deze twee partijen een koopovereenkomst is gesloten en er geen gebreken zijn. Ik verwijs u naar DAS om de correspondentie met hen hierover verder te voeren. Zij zijn uw aanspreekpunt in deze en de wederpartij die [eiser in de hoofdzaak] in deze vertegenwoordigend.”(productie 12 [eiser in de hoofdzaak] )
2.13.
[eiser in de hoofdzaak] en [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten – ondertekend op 16 respectievelijk 23 februari 2021 – waarin zij de bevoegdheid van de kamer voor kantonzaken, locatie ’s-Hertogenbosch, zijn overeengekomen om van het geschil tussen hen kennis te nemen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
[eiser in de hoofdzaak] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] en subsidiair [gedaagde in vrijwaring] veroordeelt om aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen:
1. een bedrag van € 18.244,66 incl. btw aan hoofdsom;
2. de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 31 oktober 2020;
3. een bedrag van € 957,45 aan buitengerechtelijke kosten;
4. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de nakosten.
3.2.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
in conventie
3.4.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde in vrijwaring] veroordeelt om aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] te betalen datgene waartoe [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] als gedaagde in de hoofdzaak met zaak- en rolnummer 9097819 CV EXPL 21-1424 jegens [eiser in de hoofdzaak] mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling;
2. [gedaagde in vrijwaring] veroordeelt in de kosten van het geding in vrijwaring.
3.5.
[gedaagde in vrijwaring] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.7.
[gedaagde in vrijwaring] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor zover [gedaagde in vrijwaring] als hoofdaannemer wordt aangemerkt met betrekking tot de meerwerkovereenkomst, [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] veroordeelt om aan [gedaagde in vrijwaring] een bedrag van € 18.244,66 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020;
2. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] veroordeelt om aan [gedaagde in vrijwaring] te betalen een bedrag van € 5.370,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020;
3. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.8.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
De overeenkomst met betrekking tot meer- en minderwerk door [eiser in de hoofdzaak]
4.1.
vordert betaling van de werkzaamheden en zaken die staan vermeld op de meer- en minderwerkfactuur. Zij legt daaraan het volgende ten grondslag. Nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] akkoord had gegeven op de offerte is [eiser in de hoofdzaak] gestart met het uitvoeren en leveren van de in de offerte genoemde werkzaamheden en materialen. Tijdens deze werkzaamheden heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] aan [B] en/of [C] , beiden werkzaam bij [eiser in de hoofdzaak] , aangeven dat er nog andere werkzaamheden, waar nog geen opdracht voor was gegeven, moesten worden uitgevoerd. [eiser in de hoofdzaak] heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erop gewezen dat deze werkzaamheden apart in rekening zouden worden gebracht, omdat ze geen betrekking hadden op de offerte. Het ging daarbij om de bovenverdieping plus nog een aantal andere punten, waaronder het aansluiten van de wastafel in de werkruimte en wachtruimte, het plaatsen en monteren van een cv-ketel, opnieuw ophangen van radiatoren omdat op de bovenverdieping gestuukt en gegipst moest worden, het aanbrengen van egaline op de vloer en het plaatsen van een grote hoeveelheid spots.
4.2.
Ten eerste voert [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] het verweer dat zij voor de verbouwing van haar woning een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde in vrijwaring] en niet met [eiser in de hoofdzaak] . [eiser in de hoofdzaak] is een onderaannemer of hulppersoon die [gedaagde in vrijwaring] heeft ingeschakeld. [gedaagde in vrijwaring] heeft haar een totaalaanbieding gedaan en de offertes van [eiser in de hoofdzaak] en [A] maakten deel uit van de offerte van [gedaagde in vrijwaring] . De werkzaamheden en de zaken die op de offerte van [eiser in de hoofdzaak] staan, zijn door [gedaagde in vrijwaring] bij [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in rekening gebracht. Dat uiteindelijk punten anders zijn uitgevoerd dan op de offerte staat vermeld, maakt niet dat opeens [eiser in de hoofdzaak] contractant zou zijn geworden. De punten die [eiser in de hoofdzaak] in de meer- en minderwerkfactuur noemt, zijn tussen [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] en [gedaagde in vrijwaring] afgestemd. Inderdaad heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] de uitvoering van bepaalde werkzaamheden met
medewerkers van [eiser in de hoofdzaak] afgestemd, maar die afstemming vond plaats in het kader van de rol die [eiser in de hoofdzaak] speelde als onderaannemer van [gedaagde in vrijwaring] . [eiser in de hoofdzaak] heeft nooit aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] meegedeeld dat zij de kosten daarvoor aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in rekening zou brengen. Dat blijkt ook uit het feit dat [eiser in de hoofdzaak] de meer- en minderwerkfactuur eerst op naam van [gedaagde in vrijwaring] had gesteld. Als [eiser in de hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring] onvoldoende duidelijke afspraken hebben gemaakt, is dat iets wat zij samen moeten oplossen.
[gedaagde in vrijwaring] heeft ook tegen [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] gezegd dat zij materialen voor de verbouwing zou kunnen uitkiezen in de showroom van [eiser in de hoofdzaak] . Omdat het hoofdzakelijk ging om materialen die werden geleverd in het kader van de verbouwing waarvoor zij [gedaagde in vrijwaring] opdracht had gegeven, ging [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] ervan uit dat de zaken die zij in de showroom van [eiser in de hoofdzaak] uitzocht, door [gedaagde in vrijwaring] aan haar zouden worden doorberekend. Zij heeft [gedaagde in vrijwaring] ook steeds op de hoogte gesteld van de zaken die zij in de showroom van [eiser in de hoofdzaak] uitzocht.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] en [gedaagde in vrijwaring] een overeenkomst hebben gesloten voor de verbouwing van de woning van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] zoals neergelegd in de offerte van [gedaagde in vrijwaring] , waarvan de offerte van [eiser in de hoofdzaak] deel uitmaakt. [eiser in de hoofdzaak] stelt dat zij aanvullende en van die offerte afwijkende afspraken met [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft gemaakt en in verband daarmee vordert zij betaling door middel van haar meer- en minderwerkfactuur. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betwist niet dat zij voor de (levering van) in de meerwerkfactuur vermelde werkzaamheden en zaken opdracht heeft gegeven, dat dit door [eiser in de hoofdzaak] is uitgevoerd en dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] daarvoor moet betalen. Zij betwist ook niet, althans niet gemotiveerd, dat [eiser in de hoofdzaak] haar erop heeft gewezen dat bepaalde werkzaamheden apart in rekening zouden worden gebracht. Het standpunt van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] is dat ook voor wat betreft dat meer- en minderwerk [gedaagde in vrijwaring] haar wederpartij is. Dit standpunt wordt kennelijk niet gedeeld door [gedaagde in vrijwaring] . In de brief van [gedaagde in vrijwaring] , die [eiser in de hoofdzaak] via de gemachtigde van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft ontvangen en die door [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet is betwist, schrijft [gedaagde in vrijwaring] namelijk dat hij bij de werkzaamheden en zaken die in de meer- en minderwerkfactuur staan vermeld, niet is betrokken. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkent ook dat zij de uitvoering van bepaalde werkzaamheden met medewerkers van [eiser in de hoofdzaak] heeft afgestemd. Dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] [gedaagde in vrijwaring] vervolgens met een e-mail of WhatsAppbericht op de hoogte heeft gesteld van een afspraak met [eiser in de hoofdzaak] , is onvoldoende om [gedaagde in vrijwaring] aan die afspraak te binden. [gedaagde in vrijwaring] heeft op de totstandkoming en de inhoud daarvan immers geen invloed gehad. Daarbij is met name van belang dat de prijs voor de betreffende zaak of werkzaamheden – een van de essentialia van een overeenkomst – in de berichten van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] aan [gedaagde in vrijwaring] niet wordt genoemd. [eiser in de hoofdzaak] heeft tijdens de mondelinge behandeling bovendien aangevoerd dat onderaannemers er wel vaker voor kiezen om meer- en minderwerkfacturen rechtstreeks naar de klant te sturen, wat door [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet is weersproken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij voor wat betreft de werkzaamheden en zaken die worden genoemd in de meer- en minderwerkfactuur een overeenkomst heeft gesloten met [eiser in de hoofdzaak] . Er moet daarom van worden uitgegaan dat [eiser in de hoofdzaak] door hem verricht meerwerk, onder aftrek van minderwerk, bij [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in rekening kan brengen.
De posten op de meer- en minderwerkfactuur
4.4.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voert ook inhoudelijk verweer tegen de meer- en minderwerkfactuur. Zij is van mening dat zij bij betaling van die factuur voor bepaalde zaken en werkzaamheden dubbel betaalt. De zaken en werkzaamheden op de meer- en minderwerkfactuur waren volgens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] inbegrepen in de offerte van [gedaagde in vrijwaring] , behalve de cv-ketel, het plaatsen van 40 in plaats van 5 spotjes en de meerprijs van een ander model wastafel en andere modellen kranen. [eiser in de hoofdzaak] betwist dat er zaken en werkzaamheden op de meer- en minderwerkfactuur staan vermeld, die waren inbegrepen in de offerte. De posten op de meer- en minderwerkfactuur zullen hierna – gegroepeerd – besproken worden.
1. Bestaande hemelwaterafvoer vervangen + heraankoppelen en 2. Nieuwe hemelwaterafvoeren en 3. Wastafelaansluiting in werkruimte
4.5.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft aangevoerd dat ze vóór het aangaan van de offerte al tegen [gedaagde in vrijwaring] had gezegd dat ze een andere kleur afvoer wilde, maar dat dit niet juist in de offerte is vermeld. Dat er een wastafelaansluiting in de werkruimte zou komen, heeft zij doorgegeven aan [gedaagde in vrijwaring] , maar dat staat niet vermeld in de offerte.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de prijsafspraak is gemaakt op basis van de zaken en werkzaamheden die in de offerte zijn vermeld. Het had op de weg van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] gelegen om te protesteren tegen de offerte, als daarin zaken en werkzaamheden waarvoor zij wel opdracht had gegeven, niet in waren meegenomen. Dat zij dit niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.
4. Combiketel in cv-kast en 7. Aanvoer- en retourleiding naar verdeler
4.7.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkent dat de vervanging van de cv-ketel niet in de oorspronkelijke offerte stond, maar volgens haar stond er in die offerte wel dat de oude cv-ketel zou worden verplaatst. De kosten verbonden aan de verplaatsing, waaronder die voor de aanvoer- en retourleiding naar de verdeler, waren dus al opgenomen in de offerte en kunnen niet opnieuw in rekening gebracht worden, aldus [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] .
[eiser in de hoofdzaak] stelt dat er bij het opmaken van de offerte van uit is gegaan dat de cv-ketel op de verdieping zou blijven hangen.
4.8.
Nu [eiser in de hoofdzaak] betwist dat de cv-ketel zou worden verplaatst, in de offerte onder punt 8. over de verwarmingsinstallatie daarover niets is vermeld en [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] haar stelling niet nader heeft gemotiveerd, passeert de kantonrechter dit verweer.
5. Radiatoren verdiepingen herophangen.
4.9.
[eiser in de hoofdzaak] stelt dat de opdracht voor de bovenverdieping pas is gegeven na het aangaan van de offerte en dat na het stuken van de bovenverdieping de radiatoren weer opgehangen moesten worden.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betwist dat de bovenverdieping separaat is verbouwd. Volgens haar waren de aan de bovenverdieping verbonden werkzaamheden opgenomen in de offerte.
4.10.
Vastgesteld wordt dat onder punt 8. van de offerte een onderwerp ‘radiatoren’ is opgenomen en dat daar het ophangen van de radiatoren op de bovenverdieping niet bij staat. Gelet daarop heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] onvoldoende gemotiveerd dat deze werkzaamheden al zijn meegenomen in de (prijs van de) offerte.
6. Wastafelaansluiting in wachtruimte.
4.11.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft aangevoerd dat deze post onterecht op de meer- en minderwerkfactuur staat, omdat de wastafel ook al in de basisofferte zat.
[eiser in de hoofdzaak] stelt dat de aansluiting daarvan niet in die offerte stond en dat er alleen een warmwaterleiding voor de keuken is opgenomen. Zij verwijst naar pagina 4/10 van de offerte.
Ook deze post heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] onvoldoende gemotiveerd betwist.
8. Vloerverwarming in “oude” garage.
4.12.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in de hoofdzaak] verklaard dat met ‘de oude garage’ de ruimte wordt bedoeld die nu de wachtruimte van de praktijk is. In de offerte is wel vloerverwarming opgenomen voor het ‘kantoor’ maar niet voor de wachtruimte. [eiser in de hoofdzaak] heeft de benaming ‘kantoor’ voor de behandelkamer overgenomen van de basistekening van [D] .
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft daartegen ingebracht dat er verwarming zou komen in de praktijk, dat wil zeggen de wachtruimte en de behandelkamer.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] deze post onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. In de offerte staat immers niet dat er vloerverwarming zou komen in de ‘praktijk’, zoals [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] stelt. Bovendien heeft [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet betwist dat op de basistekening de benaming ‘kantoor’ wordt gebruikt voor praktijk zonder de wachtruimte.
9. Afwerking vloerverwarming en 15. Elektra verlichting
4.14.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betwist ook deze posten. Zij voert aan dat [gedaagde in vrijwaring] haar heeft verzekerd dat de verbouwing een zogenoemd ‘turn key’ project was, wat inhield dat de hele verbouwing door [gedaagde in vrijwaring] geregeld zou worden tegen de geoffreerde prijs.
[eiser in de hoofdzaak] wijst in dit verband op de post ‘niet gecalculeerd’ in de offerte, waaronder ook ‘vloerafwerkingen’ en ‘levering en aansluiten verlichtings- en noodarmaturen, lampen en (inbouw)spots’ staan opgenomen (pagina 10/10).
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] de offerte heeft aanvaard en er dus mee akkoord is gegaan dat de op pagina 10/10 vermelde zaken en werkzaamheden niet inbegrepen waren. Zij moet daarom de bedragen voor de ‘afwerking vloerverwarming’ en ‘elektra verlichting’ nog betalen.
10. Houtkachel, 11. Diversen (7 stuks Philips led lampen) en 14. Rookmelders
4.15.
Post 10 betreft een creditering en de posten 11 en 14 zijn door [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkend. Dat [eiser in de hoofdzaak] lampen van een ander merk dan Philips zou hebben geplaatst, zoals [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] stelt, wordt door [eiser in de hoofdzaak] betwist en door [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] onvoldoende gemotiveerd.
12. Ventilatie bestaande toiletruimte.
4.16.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er al een ventilatie zat, maar dat die is dicht getegeld en weer open gemaakt moest worden.
[eiser in de hoofdzaak] heeft toegelicht dat het niet gaat om het maken van een gat, maar om het plaatsen van een ventilator. De ventilatie in de
nieuwetoiletruimte staat in de offerte, maar in de meer- en minderwerkfactuur gaat het om de ventilatie in de
bestaandetoiletruimte.
De kantonrechter oordeelt het verweer van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] , mede gelet op de nadere toelichting van [eiser in de hoofdzaak] , onvoldoende gemotiveerd.
13. Thermostaat- en relaisregeling combiketel.
4.17.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkent dat de kosten van deze thermostaatregeling samenhangen met haar beslissing om de cv-ketel te vervangen, maar voert aan dat zij niet heeft afgesproken dat zij in elke ruimte een thermostaat wilde.
De kantonrechter is van oordeel dat een thermostaat een voor iedereen zichtbaar object is en dat het op de weg van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] had gelegen om meteen te protesteren tegen het plaatsen daarvan in iedere ruimte. Nu zij dat niet heeft gedaan, mocht [eiser in de hoofdzaak] ervan uitgaan dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] de cv-ketel mét de thermostaatregeling (in elke ruimte) heeft aanvaard.
16. Sanitaire voorzieningen.
4.18.
De post ‘sanitaire voorzieningen’ wordt door [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkend. De daarvoor opgenomen meerprijzen - behalve voor wat betreft de laatste wastafel die nieuw is – moet [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betalen. Dat de prijzen waarmee in de offerte rekening is gehouden niet zijn vermeld, doet daar niet aan af.
4.19.
De conclusie is dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] het gehele bedrag van € 18.244,66 van de meer- en minderwerkfactuur aan [eiser in de hoofdzaak] moet betalen. De primaire vordering zal worden toegewezen, wat met zich meebrengt dat aan de subsidiaire vordering niet wordt toegekomen. De rente, waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.20.
[eiser in de hoofdzaak] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu in de aanmaning aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] geen betalingstermijn van 14 dagen is gegeven
ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
4.21.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
4.22.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
in de vrijwaringszaak
in conventie
4.23.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft [gedaagde in vrijwaring] in vrijwaring gedagvaard, en heeft gevorderd dat [gedaagde in vrijwaring] wordt veroordeeld om aan [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] te betalen datgene waartoe [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] als gedaagde in de hoofdzaak jegens [eiser in de hoofdzaak] mocht worden veroordeeld. Aangezien het in de hoofdzaak tot een veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] is gekomen, doet deze situatie zich voor, zodat een beoordeling in de vrijwaring aan de orde is.
4.24.
Aan haar vrijwaringsvordering legt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in haar dagvaarding in vrijwaring ten grondslag dat zij nooit een overeenkomst met [eiser in de hoofdzaak] heeft gesloten die strekt tot levering van de zaken en de diensten waarop de factuur van € 18.244,66 van [eiser in de hoofdzaak] betrekking heeft en die [eiser in de hoofdzaak] heeft geleverd in het kader van een verbouwing aan het huis van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] . Zij heeft met [gedaagde in vrijwaring] afgesproken dat hij haar huis zou verbouwen, waarbij [gedaagde in vrijwaring] gebruik zou maken van onder meer [eiser in de hoofdzaak] als onderaannemer of hulppersoon. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] mocht er dan ook van uitgaan dat alle kosten van [eiser in de hoofdzaak] , voor zover zich dat verhoudt met de afspraken die [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] met [gedaagde in vrijwaring] had gemaakt, aan haar via [gedaagde in vrijwaring] zouden worden doorbelast. Het kan niet zo zijn dat een consument die een aannemingsovereenkomst sluit met een aannemer, achteraf wordt geconfronteerd met facturen van onderaannemers, waar zij helemaal geen zaken mee heeft gedaan. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] kan [gedaagde in vrijwaring] houden aan de overeenkomst die zij met hem heeft gesloten in het kader van de verbouwing en [gedaagde in vrijwaring] moet haar gevrijwaard houden van eventuele aanspraken van zijn onderaannemers of hulppersonen, zoals [eiser in de hoofdzaak] . Daarnaast stelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] nog dat [gedaagde in vrijwaring] jegens haar verhaal moet bieden, omdat hij haar heeft verzekerd dat de verbouwing een zogenoemd ‘turn key’ project was, wat zoveel betekende als dat de hele verbouwing door [gedaagde in vrijwaring] zou worden geregeld tegen de prijs die was geoffreerd. Als [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] de factuur van [eiser in de hoofdzaak] zou betalen, dan zou zij bovendien een aantal posten dubbel betalen, omdat deze al waren inbegrepen in de aanvankelijke offerte van [eiser in de hoofdzaak] , die [eiser in de hoofdzaak] aan [gedaagde in vrijwaring] had uitgebracht.
4.25.
Deze vrijwaringsvordering van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] slaagt echter niet. Zoals ook in de hoofdzaak is geoordeeld, en zoals ook strookt met wat [gedaagde in vrijwaring] in de vrijwaring heeft aangevoerd en [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet voldoende gemotiveerd heeft betwist, heeft [eiser in de hoofdzaak] op grond van afspraken met [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] , waarbij [gedaagde in vrijwaring] niet was betrokken, zaken geleverd en werkzaamheden verricht die geen deel uitmaakten van de aanvankelijke offerte. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] moet daarom voor die zaken en werkzaamheden aan [eiser in de hoofdzaak] betalen (en niet aan [gedaagde in vrijwaring] ). [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft niet, of in ieder geval onvoldoende, onderbouwd wat in de verhouding tot [gedaagde in vrijwaring] meebrengt dat [gedaagde in vrijwaring] degene moet zijn die in de plaats van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voor de zaken en werkzaamheden die [eiser in de hoofdzaak] voor [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft verricht, aan [eiser in de hoofdzaak] moet betalen.
4.26.
De vorderingen in vrijwaring zullen dus worden afgewezen, en [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] zal, als de partij die in vrijwaring ongelijk heeft gekregen, worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde in vrijwaring] . De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
4.27.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
in reconventie
Meer- en minderwerkfactuur van [eiser in de hoofdzaak]
4.28.
[gedaagde in vrijwaring] vordert voorwaardelijk, voor het geval hij met betrekking tot de meer- en minderwerkfactuur van [eiser in de hoofdzaak] als hoofdaannemer wordt aangemerkt, dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] wordt veroordeeld om het door [eiser in de hoofdzaak] gefactureerde bedrag aan hem te voldoen.
4.29.
Omdat de kantonrechter niet van oordeel is dat [gedaagde in vrijwaring] met betrekking tot het door [eiser in de hoofdzaak] verrichte meerwerk als hoofdaannemer moet worden aangemerkt, wordt aan deze vordering niet toegekomen.
Meerwerkfacturen van [gedaagde in vrijwaring]
4.30.
[gedaagde in vrijwaring] vordert betaling van het resterende bedrag van € 5.370,72 van factuur 20063.
4.31.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betwist een aantal posten van factuur 20063 en doet daarnaast een beroep op verrekening met bedragen die zij onterecht aan [gedaagde in vrijwaring] heeft betaald. De betreffende posten ad in totaal € 5.571,26 zullen hierna worden besproken.
Tegelwerk, kitten en voegen toilet
4.32.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] stelt zich op het standpunt dat zij het bedrag van € 1.835,19 van factuur 20050 onterecht aan [gedaagde in vrijwaring] heeft betaald. Dit bedrag ziet op de kosten van het tegelen van het toilet (materiaalkosten en arbeidsloon), maar dat zit al in de offerte van [gedaagde in vrijwaring] . Hetzelfde geldt voor het kitten en voegen van het toilet ten bedrage van € 249,30 van factuur 20050. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] wijst op punt 15 van de offerte van [gedaagde in vrijwaring] , waarin staat vermeld:
“Binnenzijde garage voor zet wanden / aanbrengen toiletruimte / verwijderen kanteldeur/”(productie 1 [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] vrijwaringszaak). Volgens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] is daarom geen sprake van meerwerk.
4.33.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] erkent in haar e-mail van 14 juni 2020 dat het betegelen van het toilet niet is inbegrepen in de offerte en dus meerwerk vormt. Dit geldt ook voor het kitten en voegen van het toilet na het betegelen. Dat deze werkzaamheden ‘normalerwijze inclusief zijn’ - zoals [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] op 17 december 2020 heeft geschreven - volgt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet uit punt 15 van de offerte van [gedaagde in vrijwaring] en is ook verder niet gemotiveerd. Geoordeeld wordt dat het tegelwerk, kitten en voegen van het toilet als meerwerk moet worden aangemerkt.
Opruimen tuin
4.34.
Volgens [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] is zij een bedrag van € 320,00 voor het opruimen van de tuin van factuur 20050 niet aan [gedaagde in vrijwaring] verschuldigd, omdat het opruimen van de bouwplaats/tuin bij de offerte inbegrepen hoort te zijn.
4.35.
De kantonrechter zou [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] kunnen volgen als het enkel ging om het vrij maken van de tuin van bouwmaterialen en dergelijke. Op de zitting heeft [gedaagde in vrijwaring] echter verklaard dat hij (ook) snoeiwerkzaamheden heeft verricht in de tuin en [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft dit niet betwist. Dat valt niet onder de offerte en moet als meerwerk worden betaald.
De binnendeuren en het hang- en sluitwerk
4.36.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] voert aan dat [gedaagde in vrijwaring] een prijs had opgegeven van € 32,00 per deur, maar dat hij een prijs van € 72,00 per deur in rekening heeft gebracht, wat in totaal € 280,00 teveel is. Evenzo heeft [gedaagde in vrijwaring] voor het hang- en sluitwerk een bedrag van € 45,00 per deur opgegeven, terwijl hij € 114,00 per deur heeft berekend, wat in totaal € 483,00 teveel is.
4.37.
[gedaagde in vrijwaring] wijst erop dat onder punt 16 van zijn offerte is opgenomen:
“Leveren en monteren openslaande deuren passief rechterzijde , aktief linkerzijde polite keurmerk hang en sluitwerk kleur en indeling in overleg opdrachtgever [ geldt voor de gehele bouw”(productie 1 [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] vrijwaringszaak)
.[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] heeft opdracht gegeven voor duurdere deuren en duurder hang- en sluitwerk. Deze maken geen deel uit van de overeenkomst. [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] is daarom ook de meerprijs verschuldigd, aldus [gedaagde in vrijwaring] .
4.38.
Nu [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet heeft betwist dat zij heeft gekozen voor duurdere deuren en duurder hang- en sluitwerk, zal zij de meerprijs daarvan aan [gedaagde in vrijwaring] moeten betalen.
De stucplaten op de bovenverdieping en het aansluiten regenwater
4.39.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] betwist verder dat de werkzaamheden met betrekking tot de stucplaten op de bovenverdieping (ad € 1.789,00) en het aansluiten regenwater (ad € 610,00) meerwerk zijn. Volgens haar vallen de stucplaten onder de punten 13 en 14 over de dakkapel van de offerte van [gedaagde in vrijwaring] en valt het aansluiten regenwater onder de punten 2 en 3 van de deelofferte van [eiser in de hoofdzaak] .
4.40.
[gedaagde in vrijwaring] stelt dat de dakkapel wel deel uitmaakte van de offerte, maar dat deze twee posten werkzaamheden met betrekking tot de bovenverdieping betreffen, die geen deel uitmaakte van de offerte. Volgens [gedaagde in vrijwaring] is hij met [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] door het huis gelopen en heeft zij gezegd dat alleen de wanden moesten worden gestuukt. Het stuken van het dak is er pas later bij gekomen en daarvoor moesten er eerst platen aangebracht worden.
4.41.
De kantonrechter is van oordeel dat – mede gelet op de nadere onderbouwing van [gedaagde in vrijwaring] - [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] deze posten onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Ook deze worden aangemerkt als meerwerk, waarvoor [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] moet betalen.
4.42.
De conclusie is dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] geen beroep toekomt op verrekening met vorderingen die zij heeft op [gedaagde in vrijwaring] vanwege onterecht betaald meerwerk en dat zij het openstaande bedrag van € 5.370,72 van factuur 20063 moet voldoen. De rente, waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.43.
[gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
4.44.
De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de nakosten in reconventie naast de toegewezen veroordeling in de nakosten in conventie.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] om aan [eiser in de hoofdzaak] te betalen een bedrag van € 18.244,66 incl. btw, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak] tot vandaag begroot op € 89,44 ter zake dagvaardingskosten, € 1.013,00 ter zake griffierecht en € 746,00 ter zake salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 124,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in het incident
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de vrijwaringszaak
in conventie
5.7.
wijst de vorderingen af;
5.8.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in vrijwaring] tot vandaag begroot op € 746,00 ter zake salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
5.9.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 124,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
5.10.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.11.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] om aan [gedaagde in vrijwaring] te betalen een bedrag van € 5.370,72, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag van betaling;
5.12.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in vrijwaring] tot vandaag begroot op € 622,00 ter zake salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat [gedaagde in de hoofdzaak/eiser in vrijwaring] schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
5.13.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2022.