ECLI:NL:RBOBR:2022:4692

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
21/2423
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de afwijzing van de WIA-uitkering op basis van maatmanloon

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.T. Meijhuis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. J.W. van Schaik. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen. Eiseres was van mening dat het maatmanloon onjuist was geïndexeerd en dat zij niet geschikt was voor de functie van receptioniste vanwege het ontbreken van het vereiste diploma.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV abusievelijk was uitgegaan van een onjuist maatmanloon, maar heeft dit gebrek gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat eiseres hierdoor niet benadeeld was. De rechtbank concludeerde dat, zelfs na correctie van het maatmanloon, eiseres nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekende dat zij geen recht had op een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de diploma-eisen voor de functie van receptioniste beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV voldoende had onderbouwd dat eiseres aan de opleidingseisen voldeed. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 49,-.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/2423

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.T. Meijhuis),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. J.W. van Schaik).

Procesverloop

Met het besluit van 3 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 28 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De werkgever heeft laten weten niet mee te willen doen aan de procedure, maar wel de uitspraak te willen ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank in de uitspraak geen medische informatie opnemen.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als helpende plus. Zij heeft zich op 27 maart 2019 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 24 maart 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 66,88% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 33,12%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er medische argumenten om af te wijken van het primaire medische oordeel. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich, ondanks de gewijzigde FML, vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het maatmanloon onjuist is geïndexeerd door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Daarnaast voert eiseres aan dat zij ongeschikt is voor de functie van receptioniste, omdat zij niet voldoet aan de diploma-eis voor deze functie.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 33,12% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Omdat eiseres alleen arbeidskundige gronden heeft aangevoerd zal de rechtbank geen overwegingen wijden aan de medische beoordeling en zich hierna beperken tot overwegingen die zien op de arbeidskundige beoordeling.

Wat de rechtbank vindt

Indexering maatmanloon
7. Eiseres voert aan dat de arbeidsdeskundige het maatmanloon geïndexeerd heeft naar de periode december 2020. Dat blijkt volgens eiseres uit bladzijde 9 en 10 van zijn rapport van 2 februari 2021. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de datum in geding 24 maart 2021 is en dat het maatmanloon hierom onjuist is geïndexeerd.
8. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 februari 2022 toegelicht dat hij in zijn beoordeling in bezwaar abusievelijk is uitgegaan van een maatmanloon van € 20,89 per uur. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de arbeidsdeskundige het maatmaninkomen bij zijn beoordeling van 7 juli 2021 correct berekend op € 21,04 per uur zodat het maatmanloon per 24 maart 2021 € 21,04 dient te zijn. Dat leidt tot een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid van 33,12% naar 33,60%.
9. De rechtbank ziet aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 Awb te passeren, omdat eiseres door het abusievelijk uitgaan van een maatmanloon van € 20,89 per uur niet is benadeeld. Na correctie van het maatmanloon door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is het arbeidsongeschiktheidspercentage nog steeds minder dan 35%, hetgeen betekent dat eiseres (nog steeds) geen WIA-uitkering kan krijgen.
De arbeidskundige beoordeling
10. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 315120) Receptionist;
- ( sbc-code 267051) Monteur printplaten;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
Eiseres voert aan dat zij niet voldoet aan de diploma-eis die geldt voor de functie onder SBC-code 315120 (receptioniste). Eiseres heeft de huishoudschool gedaan, maar zij beschikt niet over een diploma mbo-2. Nu de Centrale Raad van Beroep de diploma-eis altijd strikt gehanteerd heeft is eiseres van mening dat deze functie niet aan de schatting ten grondslag kan worden gelegd.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 februari 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Over de diploma-eis heeft hij toegelicht dat eiseres de huishoudschool gedaan heeft en daarna een driejarige opleiding Helpende Plus heeft gedaan en behaald. Dat is een mbo-2 opleiding. Zij voldoet dan ook aan de opleidingseis van Receptionist: diploma mbo-2 zonder specifieke opleidingsrichting. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
11. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op
24 maart 2021 met de middelste van deze functies 66,40% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als helpende plus, zodat eiseres voor de overige 33,60% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

12. Omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft het UWV de aanvraag voor een WIAuitkering terecht afgewezen.
13. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.
14.
Gelet op het geconstateerde gebrek ziet de rechtbank aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De rechtbank stelt deze vergoeding met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 759,-. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het beroepschrift. Dat punt heeft een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.