ECLI:NL:RBOBR:2022:4946
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) te beëindigen. Het UWV had op 8 oktober 2021 het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 19 maart 2021 ongegrond verklaard, waardoor eiseres vanaf 15 april 2021 geen WIA-uitkering meer ontving. Eiseres stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd, omdat zij enkel door een niet-verzekeringsarts was onderzocht en er geen spreekuurcontact had plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep (B&B). De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoen aan de kwaliteitseisen en dat de medische beoordeling van eiseres adequaat is uitgevoerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering per 15 april 2021 en dat zij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.