ECLI:NL:CRVB:2014:39
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van eerdere arbeidsverleden en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Groningen. De zaak betreft de weigering van een Wajong-uitkering aan betrokkene, die in het verleden heeft aangetoond duurzaam meer dan 75% van het minimumloon te kunnen verdienen. Betrokkene, geboren in 1973, had zich op 24 november 2009 ziek gemeld na een periode van werk als verkoper in een kledingwinkel. Zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering werd op 29 maart 2010 afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), omdat hij in het verleden voldoende had gewerkt.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek dat aan de afwijzing ten grondslag lag onzorgvuldig was, omdat betrokkene alleen door een niet-geregistreerde verzekeringsarts was gezien. De rechtbank vernietigde het besluit van het UWV en droeg hen op een nieuw besluit te nemen. In hoger beroep voerde het UWV aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat een geregistreerde verzekeringsarts het rapport van de niet-geregistreerde arts mede had ondertekend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de procedure rondom de medische beoordeling voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad stelde vast dat de geregistreerde verzekeringsarts het rapport had beoordeeld en mede had ondertekend, en dat de beoordeling van de belastbaarheid en arbeidsmogelijkheden van betrokkene overtuigend was gemotiveerd. De Raad concludeerde dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet kon standhouden en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen en de rol van geregistreerde artsen in het proces.