ECLI:NL:RBOBR:2022:5651

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
22/1694
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor co-vergistingsinstallatie in Nistelrode

Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van een omgevingsvergunning voor het legaliseren van een deel van een bestaande loods, gelegen op het perceel in Nistelrode. Eiseres, een bedrijf, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente Bernheze, dat op 15 juni 2022 de omgevingsvergunning had geweigerd. De rechtbank oordeelde dat de loods als één geheel moet worden beschouwd en dat splitsing van het bouwplan niet mogelijk is. De rechtbank heeft de feiten en de procedure rondom de co-vergistingsinstallatie behandeld, waarbij ook de Stichting Advisering Bestuursrecht (StAB) advies heeft uitgebracht. De rechtbank concludeerde dat de loods niet kon worden gesplitst in bouwkundige en functionele delen, en dat de weigering van de omgevingsvergunning door het college terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1694

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 december 2022 in de zaak tussen

[naam] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.A.M. Verkoijen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze(het college)
(gemachtigde: mr. F.K. van den Akker).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[naam] , [naam] , [naam] en [naam] , [naam] en [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam]uit [woonplaats] (gemachtigde: mr. H. Nijman) (omwonenden).

Inleiding

1. De rechtbank heeft op 15 november 2022 een aantal beroepen tegen besluiten rondom de co-vergistingsinstallatie aan de [adres] behandeld. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor het legaliseren van een deel van een bestaande loods op het perceel [adres] .
1.2
Het college heeft deze omgevingsvergunning op 15 juni 2022 geweigerd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op de zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 1 juli 2022 heeft eiseres verzocht rechtstreeks beroep te mogen instellen. Hiermee heeft het college ingestemd.
1.3
De rechtbank heeft de Stichting Advisering Bestuursrecht (StAB) ingeschakeld om een advies uit te brengen. De StAB heeft op 11 oktober 2022 advies uitgebracht.
1.4
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] namens eiseres, vergezeld van adviseur [naam] , [naam] , [naam] en de gemachtigde, de gemachtigde van het college met [naam] , omwonenden en de gemachtigde van omwonenden. Mr. J.K. van de Poel en ing. E.P. Feringa zijn als deskundigen van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) gehoord.
Totstandkoming van het bestreden besluit
2.1
Het college heeft op 12 maart 2022 van [naam] B.V. een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de legalisatie van het bouwen van een opslagloods aan het adres [adres] . De aanvraag ziet op de activiteiten “handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening” en “bouwen”.
2.2
Het college heeft de omgevingsvergunning in het besluit van 15 juni 2022 geweigerd, omdat volgens het college het gedeelte bouwkundig en functioneel niet kan worden onderscheiden van het andere gedeelte van de loods op het perceel [adres] .
Het (gedeelte van het) gebouw en het gebruik wijkt af van de planregels van het geldende bestemmingsplan. Het college weigert ook toestemming te verlenen voor dit afwijkende gebruik.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank geeft eerst een overzicht van de feiten, gevolgd door een volledig overzicht van alle lopende procedures. Daarna worden de beroepsgronden van eiseres behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Feiten
4.1
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
  • Het perceel [adres] heeft op grond van het geldende bestemmingsplan “Bernheze” de bestemming ‘agrarisch’ met de specifieke functie-aanduiding ‘intensieve veehouderij.
  • Het aangrenzende perceel [adres] bestaat uit meerdere kadastrale percelen. De kadastrale percelen [nummer] , [nummer] en [nummer] (gedeeltelijk) hebben op grond van het geldende bestemmingsplan “Bernheze” de bestemming ‘agrarisch’ met de specifieke functie-aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – biogasinstallatie’. Tevens geldt ter plaatse de gebiedsaanduiding “Groenblauwe mantel”.
  • De bouwvlakken van de percelen [adres] en [adres] grenzen aan elkaar.
  • Voor de gehele loods heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) eerder, op 27 oktober 2014, een omgevingsvergunning fase 2 verleend. De loods zou volledig worden gerealiseerd op het perceel aan de [adres] .
  • De loods is gerealiseerd op een andere plek dan is aangegeven op de inrichtingstekening en dus in afwijking van de omgevingsvergunning fase 2 van 27 oktober 2014. De loods staat gedeeltelijk op perceel [adres] en gedeeltelijk op perceel [adres] . De loods staat ook gedeeltelijk buiten de specifieke functie-aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – biogasinstallatie’.
  • Op 24 augustus 2021 heeft eiseres bij GS een aanvraag ingediend voor het bouwen van het deel van de loods op de [adres] . Deze aanvraag was volgens het college volledig op 22 maart 2022. B&W heeft geadviseerd de omgevingsvergunning niet te verlenen. Bij besluit van 29 april 2022 heeft GS desondanks hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Uit de aanvraag blijkt dat het gedeelte van de loods op de [adres] blijft staan en dat daar apart een omgevingsvergunning voor wordt gevraagd aan het college (het bevoegde gezag met betrekking tot het perceel [adres] ). De aanvraag heeft alleen betrekking op bouwkundige wijzigingen in de reeds gerealiseerde loods en de daarmee samenhangende wijziging van de inrichting.
  • Eiseres is een samenwerking aangegaan met een derde en dat is geworden Groengas. Groengas wil de co-vergistingsinstallatie gaan inzetten voor co-vergisting met als doel levering van groen gas aan het gasnet (in plaats van elektriciteit aan het stroomnet). Er worden sinds medio 2021 een aantal activiteiten ontplooit op het terrein om dit mogelijk te maken.
  • Het college heeft op 12 maart 2022 van eiseres een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de legalisatie van het bouwen van een opslagloods aan het adres [adres] . De aanvraag ziet op de activiteiten “handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening” en “bouwen”.
  • In de aanvraag is bij “Aanvraaggegevens” aangegeven dat de brandmuur op de perceelsgrens staat. Bij “Bouwen” is aangegeven dat het bouwwerk zal worden gebruikt als loods voor de stalling van materiaal en materieel.
  • Bijlage 8 bij de aanvraag is de ruimtelijke onderbouwing. Hierin wordt gesproken over een opslagloods waarin vrachtwagens met containers en tractors ten behoeve van een akkerbouwbedrijf kunnen worden geplaatst.
  • Als bijlage bij deze uitspraak is bijgevoegd een tekening uit het advies van de StAB met de plattegrond van de volledige loods.
Lopende procedures
4.2
De volgende procedures zijn aanhangig bij deze rechtbank naast deze procedure:
  • Tegen de door GS verleende omgevingsvergunning van 29 april 2022 is door het college bij GS bezwaar gemaakt. Dat bezwaar is desgevraagd met instemming van GS als rechtstreeks beroep doorgezonden naar de rechtbank. Ook omwonenden hebben hiertegen bezwaar gemaakt en ook dat bezwaar is doorgezonden. De beroepen zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 22/1705 en SHE 22/1706. Er is vandaag uitspraak gedaan in deze beroepen.
  • Groengas heeft op 9 mei 2022 een aanvraag ingediend voor de bouw van een andere loods tegen de bestaande loods en toestemming gevraagd voor het bouwen en milieuneutraal wijzigen van de inrichting (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en e van de Wabo). GS heeft deze aanvraag met het besluit van 12 augustus 2022 niet in behandeling genomen op grond van artikel 2.6, tweede lid van de Wabo (omdat het college een revisievergunning noodzakelijk acht). Groengas heeft hiertegen met instemming van het college rechtstreeks beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 22/2589.
  • Omwonenden hebben op 7 april 2021 verzocht om handhaving. GS heeft dit verzoek op 2 juni 2021 afgewezen. In het besluit van 6 december 2021 op het bezwaar van omwonenden, heeft GS het verzoek nog steeds afgewezen. Omwonenden hebben hiertegen beroep ingesteld en zij hebben enige maanden later een verzoek om voorlopige voorziening ingediend en verzocht om volledige stillegging van het bedrijf van de derde-partij. Het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 22/147 en SHE 21/1149. In de uitspraak van 11 juli 2022
  • Omwonenden hebben een herhaald verzoek om handhaving ingediend op 18 mei 2022. Op 22 september 2022 heeft GS besloten om handhavend op te treden. Omwonenden hebben hiertegen met instemming van het college rechtstreeks beroep ingesteld omdat zij vonden dat niet tegen alle overtredingen werd opgetreden. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer 22/2643. Groengas en [naam] hebben met instemming van GS rechtstreeks beroep ingesteld tegen de opgelegde last onder dwangsom met betrekking tot de overtredingen betreffende beluchtingssilo 6, de gewijzigde uitvoering van de vergistingssilo’s 4 en 5, het gasveredelingsstation en het zonder omgevingsvergunning gebruiken van een mobiele stookinstallatie. Dat beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 22/2474.
  • Eén omwonende heeft op 15 augustus 2022 nog een apart handhavingsverzoek ingediend. GS heeft onder verwijzing naar de getroffen ordemaatregel het verzoek op 10 oktober 2022 afgewezen. Hiertegen heeft de omwonende met instemming van GS rechtstreeks beroep ingesteld. Dat beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 22/2690.
Al deze beroepen zijn behandeld op de zitting van 15 november 2022 en in alle beroepen wordt vandaag een uitspraak gedaan.
4.3
GS heeft een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming geweigerd, omdat volgens hem geen vergunning nodig is. Hiertegen zijn meerdere beroepen ingesteld. Deze beroepen zijn niet op 15 november 2022 behandeld, maar dat zal later gebeuren.
Behandeling beroepsgronden
5.1
Eiseres heeft, onder verwijzing naar de verleende omgevingsvergunning van 29 april 2022 door GS, gesteld dat het deel van de loods op [adres] bouwkundig en functioneel wel kan worden gescheiden van het deel op de locatie [adres] . Er is een scheidingswand aanwezig en er is sprake van een aparte toegang. Weliswaar is het één gebouw, maar de bouwvlakken van [adres] en [adres] grenzen aan elkaar, zodat het ook uit dat oogpunt logisch is dat een gebouw wordt gerealiseerd met een tussenwand. Het deel van het gebouw op [adres] wordt gebruikt voor de opslag van materiaal en materieel voor de akkerbouwtak ter plaatse.
5.2
Het college vindt dat het bouwplan voor het perceel [adres] bouwkundig en functioneel niet kan worden onderscheiden van het deel van het gebouw op het perceel [adres] . Daarom kunnen ze niet afzonderlijk van elkaar worden vergund en daarmee gelegaliseerd. Het college heeft ook beroep ingesteld tegen de door GS verleende omgevingsvergunning. De tussenwand maakt dit niet anders; er is sprake van één gebouw met één fundering en één samengestelde draagconstructie. Bovendien staat de scheidingswand niet op de perceelsgrens, maar op het perceel [adres] op een afstand van circa 3,60 meter tot circa 4,50 meter tot de grens met het perceel [adres] . De afzonderlijke omgevingsvergunningen zijn niet aangevraagd voor de 2 delen van het gebouw aan weerszijden van de scheidingswand, maar voor de 2 delen aan weerszijden van de perceelsgrens. Zowel op het perceel [adres] als [adres] komt een scheidingswand op enige afstand van de perceelsgrens te staan. Daartussen zit een loze ruimte. Omdat de perceelsgrens dwars door de onbemande ruimte loopt moet die ruimte worden geacht functioneel tot zowel [adres] als [adres] te horen en is een functionele scheiding niet waarneembaar. Functionele scheiding is wel noodzakelijk, omdat de perceelsgrens ook de bestemmingsgrens is en tevens de grens tussen de functieaanduidingen “specifieke vorm van biogasinstallatie” en “intensieve veehouderij”. Het feit dat de 2 bouwdelen van het gebouw bouwkundig en functioneel niet te onderscheiden zijn, maakt dat ze ook niet afzonderlijk vergunbaar zijn.
5.3
De StAB leidt uit de overgelegde bouwtekeningen voor het vergunde deel van de loods op de [adres] af dat de beide gedeeltes van de loods worden gesplitst door 2 brandwerende muren met daartussen een loze ruimte, niet door een dragende muur. Feitelijk is er sprake van één gebouw met één fundering en één draagconstructie
5.4
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft eerder geoordeeld in de uitspraak van 4 augustus 2021 [2] dat splitsing van een bouwplan dat uit verschillende onderdelen bestaat in beginsel niet mogelijk is. Het bouwplan moet als één geheel worden beschouwd. Een bouwplan kan alleen worden gesplitst indien het bestaat uit onderdelen die in functioneel én bouwkundig opzicht van elkaar kunnen worden onderscheiden.
5.5
De rechtbank vindt het aanvragen en vergunnen van een deel van de loods een gekunstelde constructie. Volgens de rechtbank is de loods één geheel en heeft het college terecht gesteld dat de loods niet kan worden gesplitst. De loods rust op één fundering. Het kan zo zijn dat de brandmuur het dak van de loods kan dragen, maar dat wil nog niet zeggen dat sprake is van een bouwkundige splitsing. Het dak loopt namelijk door naar het perceel [adres] . Dat is ook de kennelijke bedoeling want anders had Groengas voor het gedeelte loods op dat perceel geen omgevingsvergunning gevraagd. Als Groengas de loods tot de perceelsgrens zou bouwen en het gedeelte op perceel [adres] zou slopen, zou het dak ophouden bij een hoogte van ongeveer 9 meter. Deze afwijking van de planologisch toegelaten goothoogte kan het college niet eens vergunnen met de bevoegdheid in artikel 3.4.1 onder k van de planregels. Bovendien staat de draagwand in het midden van een deuropening en daarom is de achterliggende ruimte niet functioneel te onderscheiden in twee afzonderlijke ruimtes. De ruimte tussen de twee brandwanden is ook onderdeel van het gebouw en het is onbekend waarvoor deze ruimte wordt gebruikt en of dit gebruik afwijkt van het bestemmingsplan. Als de ruimte op perceel [adres] wordt gebruikt ten behoeve van de bestemming op perceel [adres] (“agrarisch met functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – biogasinstallatie’) dan is dat gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Het college heeft de omgevingsvergunning terecht geweigerd.
5.6
De beroepsgronden van eiseres met betrekking tot de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het afwijken van de bouwvoorschriften in de planregels behoeven om deze reden ook niet te worden besproken. Het bouwplan zoals dat is aangevraagd bevat een ongeoorloofde splitsing en kan zo niet worden vergund.
6.1
Eiseres heeft aangegeven dat de loods zal worden gebruikt voor stalling van materiaal en materieel. Dat is niet in strijd met het bestemmingsplan. Onduidelijk is waarom niet aan de gebruiksregels wordt voldaan.
6.2
Het college is van mening dat het beoogde gebruik in strijd is met de planregels. Het is het college bekend dat er geen akkerbouwbedrijf is gevestigd op het perceel [adres] . Bovendien is in de bouwregels bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van een doelmatig reëel agrarisch bedrijf en daarvan is geen sprake.
6.3
Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 7 september 2011 [3] , moet bij toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan niet alleen worden gekeken of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, maar moet ook worden beoordeeld of het bouwwerk ook met het oog op zodanig gebruik wordt gebouwd. Dit houdt in dat een bouwwerk in strijd met de bestemming moet worden geoordeeld, indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of mede zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin de bestemming voorziet.
6.4
De rechtbank is van oordeel dat het college met de hierboven gegeven motivering voldoende heeft onderbouwd dat het gebruik van de aangevraagde loods in strijd is met de planregels. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, en mr. D.J. de Lange en mr. C.N. van der Sluis, leden, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Bestemmingsplan Buitengebied Bernheze
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder: (..)
c. agrarisch verwante bedrijven (functietype 'agrarisch verwant bedrijf') ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van functieaanduidingen Agrarisch en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'Tabel functietype 'Agrarisch verwant bedrijf'';
d. bedrijfsfuncties (functietype 'bedrijf') ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van functieaanduidingen Agrarisch en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'Tabel functietype 'Bedrijf';
e. t/m t. (..).
3.4
Afwijken van de bouwregels
3.4.1
Algemeen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in 3.2 voor een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
1. dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
2. hierdoor de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
uit een inrichtingsplan moet blijken dat een goede ruimtelijke uitstraling gewaarborgd is.
k. het bepaalde in 3.2.3 of 3.2.4 voor een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter voor bedrijfsgebouwen, onder de voorwaarde dat:
1. een doelmatige bedrijfsvoering deze grotere hoogte noodzakelijk maakt;
2. er sprake is van een goede ruimtelijke uitstraling;
Bijlage: