ECLI:NL:RBOBR:2022:567

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
C/01/377512 / KG ZA 21-739
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot inzage in bescheiden in kort geding met betrekking tot aandeelhoudersovereenkomst en waardering van AWO

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eisers] c.s. en Anteryon c.s. De eisers, bestaande uit meerdere partijen waaronder de besloten vennootschappen Mentha Capital Vintage Year II B.V. en Loriot B.V., vorderden inzage in bepaalde bescheiden van Anteryon c.s. naar aanleiding van vermoedens van onrechtmatig handelen en schending van de aandeelhoudersovereenkomst. De eisers stelden dat zij rechtmatig belang hadden bij de gevraagde inzage om hun vorderingen in een mogelijke bodemprocedure te onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij een rechtmatig belang hadden bij de gevraagde inzage en dat de gevraagde bescheiden voldoende bepaald waren. De vordering werd toegewezen, maar beperkt tot de bescheiden die reeds onder het bewijsbeslag vielen. De voorzieningenrechter wees de vordering tot betaling van een voorschot op de beslagkosten af, omdat het spoedeisend belang niet voldoende was aangetoond. Anteryon c.s. werden veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.957,21 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/377512 / KG ZA 21-739
Vonnis in kort geding van 21 februari 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
ERVEN VAN [erflater] , overleden [datum] 2015 te [plaats 1] , laatstelijk
wonende te [plaats 2] ,
eisers,
advocaten mr. S. Derksen, mr. M. Malycha en mr. J.F. Vlek te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANTERYON INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANTERYON MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Eindhoven ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 4] ,
gedaagden,
advocaten mr. S.W. Holterman en mr. D.M.H. de Leeuw te Utrecht,
in welke zaak hebben verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van eisers:
1.
MENTHA CAPITAL VINTAGE YEAR II B.V. EN LORIOT B.V., in hun hoedanigheid van vereffenaars van
MC LORIOT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
STICHTING STOKROOS,
gevestigd te Den Haag,
gevoegde partij,
advocaat mr. S. Derksen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. (eisers en gevoegde partij) en Anteryon c.s. genoemd worden. Gedaagden worden, waar nodig, afzonderlijk aangeduid als Anteryon , Anteryon Management , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 december 2021 met 22 producties
  • de brief van mr. Holterman en mr. de Leeuw van 21 januari 2022 met een conclusie van antwoord en 31 producties
  • de incidentele conclusie tot voeging met 2 producties
  • de mondelinge behandeling die op 25 januari 2022 heeft plaatsgevonden via een verbinding via Skype
  • de pleitnota van [eisers] c.s.
  • de pleitnota van Anteryon c.s.
1.2.
Ter zitting hebben Anteryon c.s. verklaard geen bezwaar te hebben tegen het verzoek tot voeging, waarna Mentha Capital Vintage Year II B.V. en Loriot B.V., in hun hoedanigheid van vereffenaars van MC Loriot B.V., alsmede Stichting Stokroos als gevoegde partij aan de zijde van eisers zijn toegelaten tot het geding.
1.3.
De behandeling van het kort geding is ter zitting voor de duur van één week aangehouden, teneinde te bezien of tussen partijen een minnelijke regeling kon worden bereikt. Bij brief van 31 januari 2022 heeft mr. Derksen de voorzieningenrechter bericht dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt. Voorts heeft mr. Derksen de voorzieningenrechter verzocht [eisers] c.s. toe te staan een aanvullende productie in het geding te brengen. Bij brief van 31 januari 2022 heeft mr. De Leeuw namens Anteryon c.s. bezwaar gemaakt tegen de indiening van nadere producties, waarna de voorzieningenrechter dit verzoek heeft afgewezen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Anteryon B.V. maakte vanaf 2001 deel uit van het Phillips concern. In 2006 zijn de aandelen in het kapitaal van Anteryon B.V. verkocht aan Anteryon , die optreedt als holdingmaatschappij. Anteryon houdt naast de aandelen in Anteryon B.V., alle aandelen in het kapitaal van Anteryon Wafer Optics (AWO) en Anteryon Management .
2.2.
Bestuurder van Anteryon is vanaf 1 mei 2009 tot 22 januari 2019 Anteryon Management . [gedaagde 3] en [gedaagde 4] waren vanaf 2009 respectievelijk 2010 bestuurders van Anteryon Management . [gedaagde 3] is tot op heden nog steeds CEO van Anteryon .
2.3.
[eisers] c.s. zijn tot januari 2019 vele jaren aandeelhouders geweest van Anteryon . Zij maakten deel uit van een groep van ongeveer 30 minderheidsaandeelhouders. Anders aandeelhouders van Anteryon waren onder meer Beauchamp Beheer B.V. (Beauchamp), waarvan de heer [A] ( [A] ) (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder is en Beleggingsmaatschappij Cosyma B,V., waarvan de heer [B] enig aandeelhouder en bestuurder is.
2.4.
Anteryon B.V. houdt zich bezig met de ontwikkeling van optische componenten en samenstellingen, die gebruikt worden in een aantal traditionele markten, waaronder de semiconductor markt, de markt voor industriële sectoren, de bouwmarkt, de telecommunicatiemarkt en door defensie.
2.5.
De andere werkmaatschappij van Anteryon , AWO, richt zich met name op de ontwikkeling en productie van zogenoemde “Waferoptics” technologie, om daarmee een alternatief te kunnen bieden voor de bestaande technologie voor lenzen voor (onder meer) telefooncamera’s. AWO opereert daarmee niet in een bestaande markt, maar houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe technologie ten behoeve van nieuwe producten.
2.6.
In 2008 is er een aandeelhoudersovereenkomst gesloten tussen Anteryon , haar management en de aandeelhouders. Relevante bepalingen uit die overeenkomst luiden als volgt:
“4.4. The parties undertake to use their respective best efforts so that, as long as the Agreement is in effect, none of the decisions listed below will be taken by the Management Board or any legal representative of tbe Company or, of the Subsidiary, as the case may be, without the prior approval of the Shareholders’ Meeting:
a)
the entering into, alteration or termination of agreements with Shareholders, Supervisory Board Member, members of the Management Board of members of the Management Board of subsidiaries or any other party related to such a Sharebo1der, Managing Director or Supervisory Board Member,
b)
participation in the capital of another company (vennootschap) or business, whether direct or indireçt, or a far-reaching alteration in the extent of such a participation;
c)
(…)
d)
material changes in the type or scope of business of the Company, including opening or closing down branches;
(..)”
2.7.
Na uitoefening van de zogenoemde warrants door de overige aandeelhouders van AWO in 2014, is het belang van Anteryon in AWO tot 48, 25 % verwaterd.
2.8.
In mei 2016 heeft het management van Anteryon aan de aandeelhouders van Anteryon de mogelijkheid gepresenteerd om rechtstreeks te investeren in AWO ten behoeve van een opdracht van Apple, onder de projectnaam Benvolio. Geen van de aandeelhouders was uiteindelijk bereid om daadwekelijk te investeren in dit project.
2.9.
Op 31 juli 2017 heeft een buitengewone aandeelhoudersvergadering (BAVA) van AWO plaatsgevonden. In die BAVA is de term sheet besproken waarin de afspraken over de investering van Beauchamp in AWO voor een bedrag van € 600.000,00 en de uitgifte van 600.000 aandelen in het kapitaal van AWO zijn neergelegd. De term sheet is aangenomen met een meerderheid van 100 %, waarbij de stem van Anteryon is gegeven door haar bestuur.
2.10.
Per e-mailbericht van 17 december 2017 heeft [gedaagde 3] de aandeelhouders van AWO bericht dat Beauchamp bereid is om het management van Anteryon 4 % van zijn aandelen toe te kennen, vanwege hun enorme inspanningen in 2017.
2.11.
In de AVA van Anteryon van 19 december 2017 zijn de aandeelhouders van Anteryon geïnformeerd over de door Beauchamp verstrekte financiering van € 600.000,00.
2.12.
Beauchamp heeft de aanvullende liquiditeiten op 8 november 2017 en 3 januari 2018 ter beschikking gesteld aan AWO.
2.13.
Op 4 oktober 2017 heeft de vennootschap naar Frans recht Jolt Capital SAS (Jolt) zich gemeld als potentiële investerings- en overnamekandidaat. Jolt was in het kader van de overname voornemens om de productie van technische ontwikkelingen binnen AWO mogelijk te laten uitvoeren door een productiepartner in Azië.
2.14.
In december 2017 heeft [gedaagde 3] een aantal e-mailberichten gestuurd aan contactpersonen uit zijn netwerk, die actief zijn bij partijen die mogelijk geïnteresseerd zijn om als productiepartner in Azië op te treden. Een van die partijen is het Chinese China Wafer Level CSP Co. Ltd (WLCSP). De e-mailberichten die zijn gewisseld met de heer [C] , director en chief technology bij WLCSP, de heer [D] , CEO van WLCSP en WLCSP tot januari 2018 hebben Anteryon c.s. overgelegd als productie 19 bij hun conclusie van antwoord.
2.15.
Op 7 januari 2018 zijn de aandeelhouders van Anteryon geïnformeerd over de concrete interesse van Jolt om Anteryon over te nemen. Op 31 januari 2018 zijn de onderhandelingen met Jolt over een overname van Anteryon beëindigd.
2.16.
Op 26 februari 2018 is een term sheet getekend tussen Anteryon en WLCSP voor de verkoop van de aandelen Anteryon aan WLCSP.
2.17.
De aandeelhouders van Anteryon zijn tijdens de AVA van Anteryon op 12 maart 2018 geïnformeerd over de aanstaande verkoop van de aandelen aan WLCSP. Op de agenda van de AVA van 12 maart 2018 was tevens geagendeerd de goedkeuring van de aandelenuitgifte AWO aan Beauchamp (600.000 aandelen tegen 1 euro per aandeel) en de overdracht van aandelen door Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] . Bij meerderheid van stemmen is de aandelenuitgifte aan Beauchamp en de aandelenoverdracht van Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] goedgekeurd.
2.18.
Na de AVA van Anteryon van 12 maart 2018 is de verkoop van Anteryon aan WLCSP gefinaliseerd. In september 2018 was er sprake van een uitonderhandelde SPA tussen de betroken partijen, waaronder de aandeelhouders van Anteryon , welke SPA in de periode oktober-december 2018 is getekend.
2.19.
In juni, augustus en oktober 2018 hebben er shareholder conference calls plaatsgevonden, waarin de aandeelhouders van Anteryon op de hoogte zijn gesteld van de voortgang van het verkoopproces en - onder meer - de waardering van AWO. Tijdens een shareholder conference call van 2 oktober 2018 heeft het management van Anteryon gedeeld dat de waarde van AWO is vastgesteld op 34 miljoen euo.
2.20.
Bij brief van 13 oktober 2018 heeft mr. Crucq zich gericht tot Anteryon c.s. namens een aantal minderheidsaandeelhouders van Anteryon , waaronder [eisers] , waarin zij stellen schade te hebben geleden als gevolg van de beslissingen genomen door Anteryon c.s. Zij hebben Anteryon c.s. hiervoor aansprakelijk gesteld.
2.21.
De aandelen in Anteryon zijn in januari 2019 aan WLCSP overgedragen.
2.22.
Op 24 november 2021 hebben [eisers] c.s. met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank ten laste van Anteryon c.s. conservatoir bewijsbeslag gelegd ex artikel 730 jo. 843a Rv. Op 16 december 2021 hebben [eisers] c.s. aanvullend, met verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, conservatoir bewijsbeslag gelegd ex artikel 730 jo. 843a Rv.
2.23.
De deurwaarder heeft in samenwerking met de gerechtelijk bewaarder, ICT dienstverlener DigiJuris B.V. te Amersfoort een selectie gemaakt van de bescheiden die zijns inziens onder het beslagverlof vallen en een globale beschrijving gemaakt van de beslagen bestanden. Een kopie van de bescheiden bevindt zich thans in gerechtelijke bewaring bij DigiJuris B.V..

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vorderen samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
1. Anteryon c.s. hoofdelijk te veroordelen om een afschrift te verstrekken van de volgende bescheiden (hierna: de bescheiden):
a) de overeenkomst, getiteld “participation agreement” of anderszins, tussen (onder andere) Beauchamp en AWO (en mogelijk Anteryon ) op grond waarvan Beauchamp zich committeerde te investeren in AWO tegen de uitgifte aan Beauchamp van nieuwe aandelen in AWO,
b) de notulen en alle concepten van de notulen van de bestuursvergaderingen alsmede alle schriftelijk vastgelegde bestuursbesluiten van Anteryon en Anteryon Management in de periode 1 januari 2017 t/m 30 mei 2018 voor zover betrekking hebbend op (i) de door Beauchamp verstrekte financiering aan AWO, (ii) de Aandelenuitgifte, en/of (iii) de aandelenoverdracht van Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
c) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 mei 2018 die verband houden met de waardering van AWO en/of waardering van het door Anteryon gehouden belang in AWO,
d) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die verband houden met door Beauchamp aan AWO te verstrekken of verstrekte financiering waaronder e-mails etc. die zien op de totstandkoming van de afspraken over en voorwaarden aan financiering waaronder de afspraken over de uitgifte van de 600.000 aandelen AWO aan Beauchamp,
e) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die zien op de toezeggingen en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen AWO door Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
f) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die zien op het al dan niet raadplegen van c.q. vragen van goedkeuring aan de aandeelhouders van Anteryon en/of AWO voor de uitgifte van aandelen aan Beauchamp en/of de overdracht van aandelen AWO door Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
g) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 juni 2017 t/m 12 maart 2018 die betrekking hebben op de algemene vergaderingen van aandeelhouders van Anteryon gehouden in de periode tussen 1 juni 2017 t/m 12 maart 2018,
h) e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde of als los bestand opgeslagen) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode 1 januari 2017 tot 31 januari 2018 met betrekking tot contacten met WLCSP waaronder (i) e-mails etc. over het leggen van contact met of door WLCSP en (ii) e-mails etc. gericht aan of ontvangen van vertegenwoordigers van WLCSP,
i) de met WLCSP overeengekomen “term sheet(s)” met betrekking tot de verkoop van een belang in AWO aan WLCSP; en de door Anteryon en de overige aandeelhouders van AWO met WLCSP gesloten koopovereenkomst(en) (al dan niet aangeduid als “share purchase agreement(s)”) inclusief bijlagen waaruit de koopprijs voor het belang in AWO en/of de waardering van AWO uit blijkt,
2. ten aanzien van de bescheiden die zich ten gevolge van de door [eisers] c.s. gelegde bewijsbeslagen reeds bevinden bij Digijuris, te bepalen dat de wijze waarop het hiervoor onder 1 gevorderde afschrift zal worden verschaft zal bestaan uit afgifte door Digijuris van de door haar bewaarde (elektronische) kopieën van die bescheiden,
3. ten aanzien van de bescheiden die niet door de gelegde bewijsbeslagen zijn getroffen en zich daarmee niet bevinden bij Digijuris, Anteryon c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, hoofdelijk te veroordelen om uiterlijk binnen veertien dagen na betekening van het vonnis afschrift te verstrekken van die bescheiden,
4. Anteryon c.s. te veroordelen tot het voldoen van een voorschot op de beslagkosten,
5. Anteryon c.s. te veroordelen in de kosten van het kort geding, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] c.s. leggen daaraan ten grondslag dat zij op de voet van artikel 843a Rv gerechtigd zijn afschrift en inzage te vorderen van genoemde bescheiden om vast te kunnen stellen of Anteryon c.s. in het kader van de aandelenaangifte aan Beauchamp, de aandelenoverdracht aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] en de verkoop aan WLCSP hebben gehandeld in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst en de vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW). Dit handelen bestaat er in de kern uit dat Anteryon c.s. de aandeelhouders van Anteryon stelselmatig onvolledig en onjuist hebben voorgelicht en hebben bewerkstelligd dat aan [A] , via Beauchamp, aandelen AWO zijn uitgegeven tegen een prijs ver onder de marktwaarde. Daardoor is bij de verkoop aan WLCSP een groot deel van de waarde van AWO niet ten goede gekomen aan de aandeelhouders van Anteryon en zijn zij ernstig benadeeld en hebben zij schade geleden. Anteryon c.s. zijn hoofdelijk gehouden [eisers] c.s. en de overige aandeelhouders schadeloos te stellen voor de misgelopen verkoopopbrengst. [eisers] c.s. hebben er belang bij via inzage in specifieke bescheiden hun stellingen en vorderingen nader te kunnen onderbouwen in een te voeren bodemprocedure.
3.3.
Anteryon c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd en stellen - kort gezegd - dat zij niet beschikken over de gevraagde stukken, het rechtmatig belang bij de vordering ontbreekt, dat er geen sprake is van een rechtsbetrekking waarin [eisers] c.s. partij zijn en dat er sprake is van gewichtige redenen waarom zij niet gehouden zijn om aan de vordering van [eisers] c.s. te voldoen.
Op dat verweer en op hetgeen partijen verder nog ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal voor zover nodig bij de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 843a Rv, waar [eisers] c.s. hun vordering op baseren, voorziet niet in een onbeperkt recht op inzage of afschrift van bescheiden jegens degene die deze tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Bij de beoordeling van een vordering op grond van artikel 843a Rv staat voorop dat de vordering van [eisers] c.s. alleen kan worden toegewezen indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: (a) er moet in voldoende mate aannemelijk worden dat [eisers] c.s. een rechtmatig belang hebben bij de gevraagde inzage/afschriften en voorts dat het gaat om (b) bepaalde bescheiden aangaande (c) een rechtsbetrekking waarin [eisers] c.s. partij zijn, tenzij (d) er aan de zijde van Anteryon c.s. gewichtige redenen zijn om niet aan deze vordering te voldoen of (e) indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eisers] c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een rechtmatig (bewijs)belang hebben bij inzage in de in het petitum van de dagvaarding genoemde bescheiden.
[eisers] c.s. leggen aan hun vordering tot inzage - in de kern - ten grondslag dat zij aanwijzingen hebben dat ten tijde van de overeengekomen investering door Beauchamp in AWO in juli 2017 een onjuiste waardering van AWO is gehanteerd, waardoor de 600.000 aandelen aan Beauchamp voor een (veel) te laag bedrag zijn uitgegeven. [eisers] c.s. hebben het vermoeden dat het management van Anteryon op dat moment al zicht had op een koper voor AWO en de mogelijke verkoopprijs en dat zij deze informatie bewust aan de aandeelhouders van Anteryon hebben onthouden. Aanwijzingen daarvoor vinden [eisers] c.s. onder andere in een als prod. 17 bij dagvaarding overgelegd e-mailbericht van de heer [gedaagde 3] aan de heer [B] van 6 december 2017 waaruit blijkt dat al in december 2019 wordt uitgegaan van een waarde van AWO van 15 tot 20 miljoen, alsmede de als prod. 19 door Anteryon c.s. overgelegde e-mailcorrespondentie, waaruit blijkt dat er al in december 2017 contacten waren met WLCSP. Aanwijzingen daarvoor kunnen volgens [eisers] c.s. eveneens worden gevonden in de jaarrekening 2018 van Anteryon . Voorts hebben [eisers] c.s. er op gewezen dat Anteryon c.s. de aandeelhouders in februari 2017 niet expliciet op de hoogte hebben gebracht van de beweerdelijke liquiditeitsproblemen bij AWO. Anteryon c.s. hebben er weliswaar op gewezen dat de aandeelhouders eerder in 2016 niet bereid waren om investeringen te doen, maar het is de vraag of zij er zonder meer vanuit mochten gaan dat de aandeelhouders daartoe in februari 2017 evenmin bereid waren. Voorts hebben [eisers] c.s. onweersproken gesteld dat Anteryon c.s. in 2017 hun stemrechten hebben uitgeoefend in de AVA van AWO door vóór de termsheet met Beauchamp te stemmen, terwijl dit onderwerp eerst in maart 2018 werd geagendeerd in de AVA van Anteryon . Door de uitgifte van de aandelen AWO aan Beauchamp in juli 2017 is het belang van Anteryon in AWO sterk verwaterd, tot nog slechts 2,5 %. Anteryon c.s. hebben weliswaar aangevoerd dat het belang eveneens is verwaterd door de uitoefening van de warrants van Qualcomm (van 48,25 % naar 36,73 %) en de uitoefening van de Innovatiekrediet Warrants van Beauchamp (van 36,73 % naar 26,26 %) maar nog steeds is sprake van een significante verwatering. Nu vast staat dat AWO in maart 2018 is verkocht voor een bedrag van meer dan 30 miljoen euro, kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat de aandeelhouders door de uitgifte van de aandelen aan Beauchamp zijn benadeeld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eisers] c.s., gezien het voorgaande, in onderlinge samenhang beschouwd, voldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat zij op die grond mogelijk een vordering op Anteryon c.s. hebben.
4.3.
Anteryon c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd en daartoe - onder meer - gesteld dat [eisers] c.s. geen rechtmatig belang hebben bij hun inzagevordering, omdat evident is dat de vorderingen van [eisers] c.s. in een te voeren bodemprocedure voor afwijzing gereed liggen. In dat kader is volgens Anteryon c.s. van belang dat - anders dan [eisers] c.s. suggereren - AWO medio juli 2017 op de rand van een faillissement verkeerde en geen van de aandeelhouders van Anteryon aanvankelijk wilde investeren in AWO om te voorzien in de liquiditeitsbehoefte. Op dat moment, medio 2017, waren JOLT en WLCSP nog niet in beeld als potentiële kopers en was een verkoop van Anteryon in het geheel niet aan de orde. Anteryon c.s. hadden dan ook op geen enkele wijze kunnen voorzien dat AWO in het voorjaar van 2018 zou worden verkocht voor meer dan 30 miljoen euro. Het vizier was enkel gericht op het afwenden van een faillissement voor AWO. Van enig handelen in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst en/of onrechtmatig handelen van Anteryon c.s. kan daarom geen sprake zijn, aldus Anteryon c.s.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan dit verweer niet leiden tot afwijzing van de vordering van [eisers] c.s. Indien de stelling van Anteryon c.s. juist is, dat medio juli 2017 absoluut niet kon worden voorzien dat Anteryon begin 2018 voor een bedrag van meer dan € 30.000.000,00 zou worden verkocht, valt niet goed in te zien waarom er bezwaar zou bestaan tegen inzage in de correspondentie zoals door [eisers] c.s. verzocht. Mocht blijken dat medio juli 2017 al werd gesproken over een verkoopprijs voor Anteryon van 15 tot 20 miljoen euro, had het in de rede gelegen dat deze waarde was teruggekomen in de uitgifteprijs van de aandelen AWO aan Beauchamp, hetgeen Anteryon c.s. zelf ook onderkennen (vergelijk punt 2.5 van de pleitnota van Anteryon c.s.). Indien en voor zover vast komt te staan dat de waardering van AWO medio juli 2017 (veel) te laag is geweest valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op voorhand uit te sluiten dat de aandeelhouders daarin grond hebben voor een vordering op Anteron c.s. Het verweer van Anteryon c.s., dat er in de kern op neer komt dat de vermoedens van [eisers] c.s. niet juist zijn en er ten tijde van de aandelenuitgifte nog geen enkel zicht was op een lucratieve verkoop van Anteryon , is onvoldoende om aan te nemen dat er aan de zijde van [eisers] c.s. geen rechtmatig belang bij inzage bestaat. Uit de inzage zou immers juist meer duidelijkheid kunnen worden verkregen omtrent de waardering van AWO en dit kan uitsluitsel geven over de vraag - welke tussen partijen in geschil is - of Anteryon c.s. in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst en/of onrechtmatig hebben gehandeld.
4.5.
De verwijzing door Anteryon c.s. in dit verband naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2012 (ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2758) gaat niet op, nu de voorzieningenrechter in die zaak oordeelde dat de vorderingen vanwege het ontbreken van een causaal verband niet aannemelijk waren. Anders dan in die casus kan hier niet reeds op voorhand worden geoordeeld dat de vordering van [eisers] c.s. geen enkele kans van slagen heeft, zodat [eisers] c.s. een voldoende belang hebben bij de gevorderde inzage om hun standpunt in de hoofdzaak te kunnen bepalen, toelichten en onderbouwen. Of het (eventuele) standpunt van [eisers] c.s. in een aanhangig te maken bodemprocedure omtrent de vermeende schending van de aandeelhoudersovereenkomst en het handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2:8 BW ook daadwerkelijk tot aansprakelijkheid zal leiden van Anteryon c.s. is in dit stadium niet doorslaggevend. Die vraag zal in die procedure moeten worden beantwoord. Voldoende voor toewijzing is dat [eisers] c.s. zodanige concrete feiten en omstandigheden hebben aangevoerd dat daaruit, ook gelet op de betwisting door de wederpartij en de reactie daarop van [eisers] c.s., een redelijk vermoeden van onrechtmatig handelen dan wel handelen in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst kan volgen en dat de bescheiden waarvan afgifte of inzage wordt gevorderd van belang zijn voor het (nader) onderbouwen van de gestelde vorderingen. Hieraan is in casu voldaan.
4.6.
De bescheiden zijn door [eisers] c.s. bovendien voldoende bepaald voor toewijzing van de vordering ex artikel 843a Rv. [eisers] c.s. hebben concreet beschreven op welk onderwerp de gevraagde documenten betrekking hebben, om welke reden zij van belang zijn en zij hebben de relevante periode waar de bescheiden betrekking op hebben aangegeven, alsmede de geadresseerden van de gevorderde correspondentie. Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan het vereiste dat sprake dient te zijn van “bepaalde bescheiden” als bedoeld in artikel 843a Rv. Van een “fishing expedition” zoals Anteryon c.s. hebben gesteld is dan ook geen sprake.
4.7.
Aan het vereiste dat sprake moet zijn van bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin [eisers] c.s. partij zijn is eveneens voldaan. [eisers] c.s. zijn voormalig aandeelhouders van Anteryon en de vordering van [eisers] c.s. ziet op mogelijke schending door Anteryon c.s.. van de belangen van de aandeelhouders van Anteryon . Zoals hiervoor reeds is overwogen in het kader van een rechtmatig belang, is niet op voorhand onaannemelijk dat [eisers] c.s. uit dien hoofde een vordering hebben op Anteryon c.s. Voor zover Anteryon c.s. hebben aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen, omdat [eisers] c.s. geen partij zijn bij de rechtsbetrekking tussen WLCSP en AWO wordt dit verweer verworpen. Dit verweer stoelt op de restrictieve uitleg van het bepaalde in artikel 843a Rv, in die zin dat het slechts zou gaan om bescheiden waarbij de eiser en de houder van de bescheiden zelf beide rechtstreeks als partij betrokken zijn. Die uitleg volgt de voorzieningenrechter niet. Het dient te gaan om bescheiden die relevant kunnen zijn voor het voorliggende geschil. Gelet op hetgeen [eisers] c.s. in dit verband hebben aangevoerd - onder andere - ten aanzien van de waardering van AWO en de verkoop aan WLCSP is de mogelijke relevantie van bedoelde bescheiden voor de beoordeling van de mogelijk door [eisers] c.s. in de hoofdzaak in te stellen vorderingen voldoende komen vast te staan.
4.8.
Anteryon c.s. hebben voorts aangevoerd dat er sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 843a lid 3 Rv om de vordering tot inzage af te wijzen, onder meer omdat [eisers] c.s. bij toewijzing van de vordering kennis zal kunnen nemen van vertrouwelijke (bedrijfs)gegevens van Anteryon c.s. en omdat veel correspondentie correspondentie tussen Anteryon c.s. en haar advocaten betreft. Ook dit verweer faalt. [eisers] c.s. hebben onweerspoken gesteld dat zij voorafgaand aan de beslaglegging de deurwaarder expliciet hebben verzocht correspondentie die valt onder het verschoningsrecht buiten het beslag te laten vallen. Deze correspondentie maakt derhalve geen deel uit van de bescheiden. Anteryon c.s. hebben voorts niet concreet onderbouwd aangegeven welke (soort) vertrouwelijke informatie ten onrechte openbaar zou worden door de gevorderde afgifte/inzage en welke belangen van Anteryon c.s. daarmee zouden worden geschonden. Nu Anteryon c.s. op de hoogte is van de zoektermen op basis waarvan de beslagen bescheiden zijn geselecteerd kon concretisering van haar gevergd worden. Daarbij is verder van belang dat [eisers] c.s. geen concurrenten zijn van Anteryon c.s., maar voormalig aandeelhouders en onvoldoende aannemelijk is geworden dat bescherming van vertrouwelijke informatie niet zou zijn gewaarborgd. Dit verweer van Anteryon c.s. leidt er dus niet toe dat inzage in de bescheiden moet worden afgewezen.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding de toewijzing van de vorderingen van [eisers] c.s. tot inzage van de gevraagde bescheiden te beperken tot die bescheiden die reeds zijn getroffen onder het bewijsbeslag. Anteryon c.s. hebben zich ten aanzien van een groot aantal documenten op het standpunt gesteld dat deze ofwel niet bestaan, of wel dat zij deze reeds heeft verstrekt aan [eisers] c.s. Ter voorkoming van executiegeschillen tussen partijen acht de voorzieningenrechter het derhalve opportuun de vordering te beperken tot inzage in de reeds door het beslag getroffen bescheiden. Vooralsnog valt niet uit te sluiten dat daarmee in voldoende mate tegemoet wordt gekomen aan de belangen van [eisers] c.s. om de gegrondheid van hun stellingen in een eventueel in te stellen bodemprocedure nader te staven en onderbouwen. Mocht naar aanleiding van die inzage alsnog blijken dat behoefte bestaat aan inzage in overige (concreet te benoemen) bescheiden staat het [eisers] c,s, vrij zich in dat kader wederom tot de voorzieningenrechter te wenden, indien Anteryon c.s. niet vrijwillig tot afgifte van die bescheiden over gaat.
4.10.
De beslissing tot veroordeling van Anteryon c.s. om inzage te verstrekken in bescheiden zoals door [eisers] c,s gevorderd en voorzover deze vallen onder het bewijsbeslag dat door [eisers] c.s. is gelegd zal, anders dan Anyeryon c.s. hebben bepleit, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Het belang van [eisers] c.s. om direct tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter over te kunnen gaan weegt zwaarder dan het belang van Anteryon c.s. om de beslissing in een (spoed)appel af te wachten.
4.11.
De voorzieningenrechter zal aan de veroordeling evenmin de voorwaarde verbinden, zoals door Anteryon c.s. in haar pleitnota bepleit, dat de deurwaarder de door hem en/of Digijuris als relevant geselecteerde (digitale) bescheiden aan de advocaten van Anteryon c.s. ter beschikking zal stellen, zodat Anteryon c.s. en haar advocaten vooraf kunnen controleren of de door de deurwaarde geselecteerde bestanden vallen onder de documenten waarvan volgens het vonnis afschrift moet worden verkregen, nu geen enkel aanknopingspunt bestaat om aan te nemen dat de deurwaarder niet zelf een juiste selectie heeft kunnen maken van de bescheiden die onder het beslag vallen.
4.12.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van een voorschot op de beslagkosten merkt de voorzieningenrechter het volgende op. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats en moeten naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (vgl. HR 14 april 2000, NJ 2000/489). Daarbij zal de rechter niet alleen dienen te onderzoeken of het bestaan van de vordering van eiser voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd - of een spoedeisend belang bestaat, terwijl hij bij de afweging van de belangen van partijen (als een van de voor toewijsbaarheid in aanmerking te nemen factoren vgl. HR 14 juni 2002, NJ 2002/395) het restitutierisico zal hebben te betrekken.
4.13.
In het licht van het bovenstaande kan de vordering tot het betalen van een voorschot op de beslagkosten niet worden toegewezen. [eisers] c.s. hebben het spoedeisend belang bij toewijzing van die vordering onvoldoende aannemelijk gemaakt en hebben voorts de beslagstukken niet in het geding gebracht, zodat niet kan worden vastgesteld hoe hoog die kosten zijn.
4.14.
Anteryon c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.524,00
Totaal € 1.957,21

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Anteryon c.s. hoofdelijk om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan [eisers] c.s. een afschrift te verstrekken van de volgende bescheiden, voor zover deze bescheiden zich ten gevolge van de door [eisers] c.s. gelegde bewijsbeslagen reeds bevinden bij Digijuris:
de overeenkomst, getiteld “participation agreement” of anderszins, tussen (onder andere) Beauchamp en AWO (en mogelijk Anteryon ) op grond waarvan Beauchamp zich committeerde te investeren in AWO tegen de uitgifte aan Beauchamp van nieuwe aandelen in AWO,
de notulen en alle concepten van de notulen van de bestuursvergaderingen alsmede alle schriftelijk vastgelegde bestuursbesluiten van Anteryon en Anteryon Management in de periode 1 januari 2017 t/m 30 mei 2018 voor zover betrekking hebbend op (i) de door Beauchamp verstrekte financiering aan AWO, (ii) de Aandelenuitgifte, en/of (iii) de aandelenoverdracht van Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 mei 2018 die verband houden met de waardering van AWO en/of waardering van het door Anteryon gehouden belang in AWO,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die verband houden met door Beauchamp aan AWO te verstrekken of verstrekte financiering waaronder e-mails etc. die zien op de totstandkoming van de afspraken over en voorwaarden aan financiering waaronder de afspraken over de uitgifte van de 600.000 aandelen AWO aan Beauchamp,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die zien op de toezeggingen en afspraken met betrekking tot de overdracht van aandelen AWO door Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 januari 2017 t/m 30 maart 2018 die zien op het al dan niet raadplegen van c.q. vragen van goedkeuring aan de aandeelhouders van Anteryon en/of AWO voor de uitgifte van aandelen aan Beauchamp en/of de overdracht van aandelen AWO door Beauchamp aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode van 1 juni 2017 t/m 12 maart 2018 die betrekking hebben op de algemene vergaderingen van aandeelhouders van Anteryon gehouden in de periode tussen 1 juni 2017 t/m 12 maart 2018,
e-mails (inclusief bijlagen), (al dan niet gearchiveerde of als los bestand opgeslagen) WhatsApp en sms-berichten verstuurd door of (mede) gericht aan [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en/of [A] in de periode 1 januari 2017 tot 31 januari 2018 met betrekking tot contacten met WLCSP waaronder (i) e-mails etc. over het leggen van contact met of door WLCSP en (ii) e-mails etc. gericht aan of ontvangen van vertegenwoordigers van WLCSP,
de met WLCSP overeengekomen “term sheet(s)” met betrekking tot de verkoop van een belang in AWO aan WLCSP; en de door Anteryon en de overige aandeelhouders van AWO met WLCSP gesloten koopovereenkomst(en) (al dan niet aangeduid als “share purchase agreement(s)”) inclusief bijlagen waaruit de koopprijs voor het belang in AWO en/of de waardering van AWO uit blijkt,
5.2.
bepaalt dat afschrift zal worden verschaft door afgifte door Digijuris van de door haar bewaarde (elektronische) kopieën van die bescheiden,
5.3.
veroordeelt Anteryon c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] c.s. tot op heden begroot op € 1.957,21, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Anteryon c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2022.