ECLI:NL:RBOBR:2022:925

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
C/01/379900 / BP RK 22-145
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir beslag op perceel grond met voorkeursrecht tot koop

In deze zaak hebben verzoekers op 4 maart 2022 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant, waarin zij verlof vroegen voor het leggen van conservatoir beslag op een perceel grond. Dit perceel was geschonken door de vader van de gerekestreerden aan hen, terwijl verzoekers stelden dat er een voorkeursrecht tot koop op het perceel rustte. De voorzieningenrechter heeft op 9 maart 2022 een verhoor via Skype gehouden, waarbij alleen de verzoekers en hun advocaat aanwezig waren.

De verzoekers baseerden hun verzoek op het arrest Pos/Van den Bosch van de Hoge Raad, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de schenking door de vader van de gerekestreerden geen wanprestatie opleverde. Het voorkeursrecht was enkel van toepassing bij verkoop en niet bij schenking. De voorzieningenrechter concludeerde dat het aanvaarden van de schenking door de gerekestreerden niet onrechtmatig was jegens de verzoekers.

Daarnaast was er onduidelijkheid over de aard van het beoogde beslag. Verzoekers vroegen om zowel een geldvordering te begroten als om beslag te leggen op het perceel. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij schade hadden geleden door het niet te koop aangeboden krijgen van het perceel. De verzoekers hadden de koopsom van € 25.000,-- nog niet betaald, waardoor zij per saldo geen schade leden. Ook was er geen vorderingsrecht dat hen verplichtte het perceel te verkrijgen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag afgewezen, omdat de verzoekers niet konden aantonen dat zij recht hadden op het gevraagde beslag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/379900 / BP RK 22-145
Beschikking van de voorzieningenrechter van 14 maart 2022
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1]

2.
[verzoeker sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoekers,
advocaat mr. A.B. Noordhof te Eindhoven
en

1.[gerekestreerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente]
2.
[gerekestreerde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gerekestreerden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Verzoekers hebben op 4 maart 2022 een verzoekschrift ingediend tot het verkrijgen van verlof voor het leggen van conservatoir beslag op een onroerende zaak.
1.2.
Naar aanleiding van het verzoekschrift heeft de voorzieningenrechter een verhoor bepaald via Skype op 9 maart 2022 waarvoor alleen verzoeksters en hun advocaat zijn opgeroepen.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoekers vragen verlof om conservatoir beslag te mogen leggen op een perceel grond van gerekestreerden voor een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad. Gerekestreerden zouden volgens verzoekers onrechtmatig hebben gehandeld jegens hen door mee te werken aan de schenking van het bewuste perceel door de vader van gerekestreerden aan henzelf, terwijl zij wisten dat op dat perceel ten gunste van verzoekers een voorkeursrecht van eerste koop was gevestigd. Verzoekers verwijzen ter onderbouwing van het onrechtmatig handelen door gerekestreerden naar het arrest Pos/Van den Bosch van de Hoge Raad (HR 17 november 1967, ECLI:NL:HR:1967 AC4789). Die vergelijking gaat mank omdat de schenking van het perceel door vader aan gerekestreerden geen wanprestatie oplevert jegens verzoekers zoals dat wel het geval was in genoemd arrest. Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft in zijn arrest van 3 maart 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:681) namelijk beslist dat het voorkeursrecht in dit geval zo moet worden uitgelegd dat dit alleen geldt als vader het perceel verkoopt en heeft de tekst van het voorkeursrecht zelfs dienovereenkomstig aangepast. Vader heeft het perceel niet verkocht, maar geschonken aan gerekestreerden. De schenking levert daarmee geen tekortkoming (wanprestatie) op van vader jegens verzoeksters. Dat wordt door verzoekers ook niet betwist. Het enkele feit dat gerekestreerden op de hoogte waren van het bestaan van het voorkeursrecht van verzoekers en naar aanleiding van de daarover gevoerde gerechtelijke procedures ook wisten hoeveel belang verzoekers hechten aan dat voorkeursrecht, maakt het aanvaarden van de schenking niet onrechtmatig jegens verzoekers.
2.2.
Daar komt bij dat onduidelijk is voor het leggen van welke vorm van conservatoir beslag verzoekers verlof wensen. Verzoekers vragen in het verzoekschrift namelijk aan de voorzieningenrechter om zowel een geldvordering te begroten als verlof te verlenen om beslag te leggen op het bewuste perceel. Het eerste duidt er op dat verzoekers een conservatoir verhaalsbeslag wensen te leggen, het tweede op een beslag tot levering nu verzoekers in het verzoekschrift stellen dat zij met het beslag hun recht op koop veilig willen stellen. De advocaat van verzoekers heeft desgevraagd tijdens het verhoor onvoldoende uitsluitsel kunnen geven over de aard van het beoogde beslag.
2.3.
Voor zover verzoekers conservatoir verhaalsbeslag wensen te leggen, dan geldt dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt - voor zover gerekestreerden al onrechtmatig zouden hebben gehandeld – dat zij schade hebben geleden doordat zij het perceel niet te koop aangeboden hebben gekregen. Verzoekers stellen zelf dat het perceel een waarde heeft van € 25.000,-- en dat zij het ook voor dat bedrag willen kopen. De tegenprestatie, het betalen van de koopsom, is door verzoekers nog niet verricht. Zij hebben de € 25.000,-- dus nog tot hun beschikking. Daarmee lijden zij per saldo geen schade.
Voor zover verzoekers zouden beogen dat de schadevergoeding erin zou moeten bestaan dat gerekestreerden alsnog het perceel aan hen leveren, geldt het uitgangspunt van artikel 6:103 BW dat een schadevergoeding wordt voldaan in geld. Om schadevergoeding in een andere vorm te krijgen dienen verzoekers zich blijken dat artikel eerst tot de rechter te wenden. Dat hebben zij (nog) niet gedaan.
Voor zover verzoekers ten slotte toch zouden beogen om een conservatoir beslag tot levering te leggen op het perceel, in welk geval het begroten van de vordering niet (direct) aan de orde is (zie: art. 736 lid 2 Rv), geldt dat verzoekers op dit moment geen vorderingsrecht hebben jegens gerekestreerden die hen zou verplichten het perceel aan verzoekers te leveren.
2.4.
Slotsom is dat het verzoek zal worden afgewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.