ECLI:NL:RBOBR:2023:1000

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
C/01/378317 / HA ZA 22-36
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitleg van een overeenkomst tot opkweken van frambozen- en aardbeiplanten en de bijbehorende betalingsverplichtingen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, gaat het om een geschil tussen Fortaplant B.V. en een gedaagde partij over de uitleg van een overeenkomst tot het opkweken van frambozen- en aardbeiplanten. De zaak betreft de betaling van een bedrag van € 493.443,70 door de gedaagde partij aan Fortaplant, die de frambozenplanten heeft opgekweekt. De partijen hebben in het verleden meerdere overeenkomsten gesloten, maar na meningsverschillen over de uitvoering van de laatste overeenkomst, die betrekking had op het teeltseizoen 2021, zijn de geschillen ontstaan. Fortaplant vordert betaling voor de geleverde planten, terwijl de gedaagde partij betwist dat zij de volledige prijs verschuldigd is, en stelt dat de prijs per stek in plaats van per plant moet worden berekend. De rechtbank heeft de uitleg van de overeenkomst beoordeeld aan de hand van de Haviltex-norm, die stelt dat de bedoeling van partijen en de redelijke verwachtingen van hen centraal staan bij de uitleg van contracten. De rechtbank concludeert dat de gedaagde partij de contractuele vergoeding van 16 cent per plant moet betalen voor alle 6.509.058 frambozenplanten die zijn afgeleverd. Daarnaast zijn er vorderingen gedaan in verband met schade aan een installatie en buitengerechtelijke incassokosten, die ook zijn beoordeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van Fortaplant grotendeels toegewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/378317 / HA ZA 22-36
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
FORTAPLANT B.V.,
te Maasbree,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Fortaplant,
advocaat: mr. Y.J.P. Jansen te Venlo,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. M.H.G. Plieger te Nieuwegein.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 april 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Partijen exploiteren allebei een kwekerij. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] houdt zich onder andere bezig met het opkweken van frambozen- en aardbeiplanten, die zij levert aan fruittelers. Sinds 2019 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een deel van de frambozenkweek uitbesteed aan Fortaplant. Partijen hebben daarvoor drie overeenkomsten gesloten. De eerste overeenkomst betrof het teeltseizoen 2019, de tweede overeenkomst het teeltseizoen 2020 en de derde overeenkomst de teeltseizoenen 2021 tot en met 2023. Die derde overeenkomst betrof ook het opkweken van aardbeiplanten. Aan het einde van het teeltseizoen 2021 ontstonden meningsverschillen tussen partijen, waarna zij de derde overeenkomst tussentijds hebben beëindigd. Deze procedure betreft de vorderingen van Fortaplant in conventie en de tegenvorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie in verband met het teeltseizoen 2021.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

De vorderingen in verband met de frambozenteelt
Vordering A in conventie: betaling € 493.443,70
3.1.
Fortaplant vordert in conventie onder A - samengevat - dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van € 493.443,70, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Deze vordering betreft de overeengekomen vergoeding die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan Fortaplant moest betalen voor het opkweken van frambozenplanten in het teeltseizoen 2021. De rechtbank stelt in verband daarmee de volgende feiten vast.
3.3.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het begin van het teeltseizoen 2021 verspreid over een aantal weken minimaal 6.000.000 frambozenstekken bij Fortaplant zou afleveren. Frambozenstekken zijn afgesneden takken van frambozenplanten. Fortaplant moest die stekken sorteren door de stekken te verwijderen die onvoldoende kwaliteit hadden om met de teelt te kunnen beginnen. De resterende stekken moest zij in een ‘plug’ met geschikte kweekgrond steken. De pluggen werden daarna geplaatst in plastic trays, die in de warme kassen van Fortaplant werden geplaatst. Er volgde daarna een teeltperiode van drie tot vier weken, waarin Fortaplant de trays moest voorzien van water, bestrijdingsmiddelen en voedingsmiddelen. Tijdens die teeltperiode gingen er wortels aan de stekken groeien en werden de stekken daardoor planten. Een afgesneden tak zonder wortels wordt een stek genoemd en een stek met voldoende wortels een plant (zie ook de eerste definitie van Van Dale van het woord “stek”: “
loot, afgesneden takje dat je in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien”).
3.4.
Na afloop van de teeltperiode van drie tot vier weken moest Fortaplant de stekken/planten “uitsorteren”. De frambozenplanten met voldoende wortels gingen naar een koude kas om te “verharden” en werden na de verhardingsperiode door Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgeleverd, gesorteerd in volle trays met gelijkmatige planten. De frambozenstekken/planten die geen of onvoldoende wortels hadden, bleven achter in de warme kassen om ze de kans te geven alsnog (meer) wortels te ontwikkelen. De frambozenplanten die daarna alsnog voldoende wortels ontwikkelden, werden bij een volgende ronde uitsorteren naar de koude kas verplaatst en uiteindelijk door Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgeleverd. Stekken/planten die ook na de laatste keer uitsorteren geen of onvoldoende wortels hadden, werden weggegooid.
3.5.
De overeenkomsten voor 2019 en 2020 waren opgesteld door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . In die overeenkomsten is vermeld: “
Partijen zijn een prijs overeengekomen van 16,5 cent per afgeleverde plant.” Fortaplant heeft over die jaren de stukprijs van 16,5 cent gefactureerd over het aantal planten dat zij na afloop van het teeltseizoen bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had afgeleverd.
3.6.
De overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 is opgesteld door Fortaplant. In artikel 8 van die overeenkomst is vermeld “
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalt hiervoor een prijs van EUR 0,16 per afgeleverde stek”.
3.7.
In artikel 14 van die overeenkomst is bepaald: “
Fortaplant sorteert de partijen maximaal 2 * uit. Op verzoek sorteert Fortaplant extra uit en betaalt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] EUR 0.18 (i.p.v. € 0,16) per extra (na de 2e keer sorteren) afgeleverde stek
3.8.
Volgens Fortaplant heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het begin van het teeltseizoen 2021 totaal ongeveer 8.100.000 stekken bij Fortaplant afgeleverd, heeft Fortaplant die stekken gesorteerd en heeft Fortaplant de overgebleven 7.783.445 stekken in pluggen gestoken. Fortaplant heeft het aantal gestoken stekken gespecificeerd (prod. 10 Fortaplant). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit aantal niet dan wel onvoldoende betwist, zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan.
3.9.
Volgens Fortaplant heeft zij de frambozenplanten tijdens de teelt minstens één keer uitgesorteerd en nog een keer gedeeltelijk. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had Fortaplant na Hemelvaart te weinig personeel om uit te sorteren en werden de frambozenplanten daardoor te groot, waarna [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan Fortaplant heeft meegedeeld dat zij de planten ongesorteerd naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moest sturen en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ze dan zelf zou sorteren.
3.10.
Na afloop van het teeltseizoen werd op 11 juni 2021 een evaluatiebespreking gehouden tussen Fortaplant en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gaf daarbij aan dat Fortaplant ruim 6.000.000 frambozenplanten bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had afgeleverd en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarvan een kleine 400.000 planten had afgekeurd. Tijdens deze bespreking ontstonden twee meningsverschillen:
Waren partijen voor 2021 tot en met 2023 zoals in 2019 en 2020 overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de stukprijs (van 16,5 eurocent voor 2019 en 2020 en 16 eurocent voor 2021 tot en met 2023) moest betalen voor elke plant die Fortaplant na het einde van het teeltseizoen bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afleverde (zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent), of waren partijen voor 2021 tot en met 2023 overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de stukprijs moest betalen voor elke stek die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het begin van het teeltseizoen bij Fortaplant had afgeleverd (zoals Fortaplant meent)?
Als het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] juist is, moest [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de stukprijs dan betalen voor elke plant die Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had afgeleverd (zoals Fortaplant meent), of alleen voor de planten die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] waren goedgekeurd (zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent)?
3.11.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gaf aan dat zij meende dat zij maar een vergoeding van totaal € 850.000, aan Fortaplant verschuldigd was voor de kweek van de frambozenplanten. Partijen spraken af dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die € 850.000, alvast zou betalen en dat partijen daarna verder zouden onderhandelen. Fortaplant bracht het bedrag van € 850.000, excl. BTW in rekening op haar factuur nummer 21000323 van 14 juni 2021 (prod. 9 Fortaplant). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde dat bedrag op een onbekende datum, kennelijk nog voordat de contractuele betalingstermijn was verlopen (artikel 5: 40% na 30 dagen na factuurdatum, 30% na 60 dagen en 30% na 90 dagen).
3.12.
De onderhandelingen hadden geen resultaat. Op 25 juli 2021 stuurde Fortaplant haar factuur nummer 21000402 (prod. 11 Fortaplant) naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . In die factuur bracht Fortaplant de stukprijs van 16 cent in rekening over alle 7.783.445 door haar gestoken stekken, totaal € 1.245.351,10 excl. BTW. Daarop bracht Fortaplant het eerder gefactureerde bedrag van € 850.000, in mindering, zodat € 395.351,20 excl. BTW resteerde. Inclusief keuringskosten en BTW kwam het factuurbedrag uit op € 493.443,70. Dat is het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in conventie onder A vordert.
3.13.
Fortaplant heeft in deze procedure opgegeven dat zij in de periode van 20 april tot en met 8 juni 2021 in diverse partijen totaal 6.509.058 frambozenplanten bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft afgeleverd (zoals gespecificeerd in prod. 19 Fortaplant) en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft opgegeven dat zij daarvan maar 5.853.594 planten heeft goedgekeurd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in haar conclusie van antwoord in conventie (rn 162) die aantallen niet betwist, maar zich wel het recht voorbehouden om dat alsnog te doen. Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegenbewijs aangeboden tegen de door Fortaplant genoemde getallen, en dus kennelijk alsnog de aantallen willen betwisten. Omdat elke motivering van die betwisting ontbreekt, moet die betwisting worden verworpen. De rechtbank gaat daarom uit van 6.509.058 door Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgeleverde frambozenplanten en 5.853.594 daarvan door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] goedgekeurde planten.
Stukprijs per plant of per stek?
3.14.
Fortaplant stelt zich op het standpunt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 2021 voor elke door haar bij Fortaplant afgeleverde stek moest betalen. Fortaplant wijst er daarvoor op dat in artikel 8 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 de stukprijs is vermeld “per afgeleverde stek” en niet zoals in voorgaande jaren “per afgeleverde plant”. Fortaplant wijst op de taalkundige betekenis van het woord stek. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert als verweer dat zij niet in de gaten heeft gehad dat Fortaplant het woord stek in artikel 8 had ‘gemoffeld’ en dat een redelijke uitleg van dat artikel meebrengt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zoals ook in 2019 en 2020 moest betalen voor iedere plant die Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afleverde.
3.15.
De Hoge Raad heeft voor de uitleg van schriftelijke contracten de zogenaamde subjectieve Haviltex-norm ontwikkeld, die het volgende inhoudt. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
3.16.
De Hoge Raad heeft ook de zogenaamde geobjectiveerde Haviltex-normen ontwikkeld, waarbij een beding volgens meer objectieve maatstaven moet worden uitgelegd. Een geobjectiveerde norm geldt onder meer voor een commerciële overeenkomst die tussen twee professionele partijen is gesloten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat groot gewicht moet worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de gebruikte woorden. Deze geobjectiveerde norm leidt echter niet tot een louter taalkundige uitleg. Bij de uitleg moet ook worden gelet op de formuleringen die in andere bepalingen zijn gebruikt. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, zoals de aard van een overeenkomst en wat er feitelijk tussen de professionele partijen is besproken tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst.
3.17.
De rechtbank volgt de uitleg die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geeft aan artikel 8 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023. Daarbij houdt zij rekening met de volgende omstandigheden:
De tekst van deze overeenkomst is opgesteld door Fortaplant en niet zoals de vorige twee overeenkomsten door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
Volgens Fortaplant zijn de onderhandelingen tussen partijen eind oktober 2020 gestart. Er werden telefonische gesprekken gevoerd tussen de heer [A] (commercieel directeur van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) en de heer [B] (destijds directeur van Fortaplant, inmiddels niet meer in dienst van Fortaplant). Beide heren stuurden elkaar emails in de periode vanaf december 2020 tot en met 16 februari 2021 (prod. 21a t/m 21f Fortaplant). In november/december 2020 is er ook nog een bespreking geweest, waarbij naast [A] en [B] ook aanwezig waren de heren [C] (verkoper van Fortaplant) en [D] (operationeel directeur van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ).
In de eerste email van 3 december 2020 (prod. 21a Fortaplant) stuurde [B] een offerte van Fortaplant naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . In deze email merkte [B] op: “
Ondanks de stijging van arbeidskosten willen wij een gelijke prijs voorstellen voor de komende 3 jaar.” In de offerte zelf is vermeld: “
Prijs per afgeleverde stek 2021-2023 EUR 0,165 gelijk aan 2020.” Volgens Fortaplant doelde zij met de gelijke prijs alleen op de stukprijs en niet op de betaalgrondslag per plant of stek (door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] prijssystematiek genoemd), maar dat heeft Fortaplant in haar offerte en de begeleidende email niet duidelijk gemaakt. Fortaplant heeft in die stukken ook niet uitgelegd waarom zij het woord plant uit de overeenkomsten voor 2019 en 2020 had vervangen door het woord stek. Door een gelijke prijs voor te stellen, heeft Fortaplant daarom de indruk gewekt dat zij niets wilde veranderen aan de betaalgrondslag.
Ook in de volgende e-mails is steeds sprake van een prijs per afgeleverde stek zonder dat een verklaring wordt gegeven voor het gebruik van het woord stek. In geen van de emails is een wijziging van de betaalgrondslag ter sprake geweest in de zin dat Fortaplant aangaf dat zij wilde dat de stukprijs voortaan niet meer zou gelden voor elke plant die aan het einde van het teeltseizoen door Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] werd afgeleverd, maar voor elke stek die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het begin van het teeltseizoen bij Fortaplant werd afgeleverd.
In de offerte bij de eerste email is vermeld: “
U heeft gevraagd een aanbieding uit te brengen voor een 3 jarig contract met daarin:
  • de beworteling van minimaal 6 mio frambozenstekken per jaar en
  • 20.000 m2 ruimte op de betonvloer van de afdelingen 1 t/m 4 in Panningen tbv de vermeerdering van aardbeienplanten”
Daaruit volgt dat in de telefonische gesprekken in de periode vanaf eind oktober 2020 tot 3 december 2020 is gesproken over een aantal wijzigingen ten opzichte van de overeenkomsten voor 2019 en 2020 (de looptijd van het contract van 3 jaar, uitbreiding van het aantal frambozenstekken naar 6.000.000 en uitbreiding met de kweek van aardbeienplanten). De wijziging van de betaalgrondslag is daarbij niet vermeld.
6. Bij de mondelinge behandeling heeft Fortaplant niet kunnen opgeven hoe en wanneer [B] in de telefonische gesprekken en/of de bespreking in november/december 2020 de wijziging van de betaalgrondslag aan de orde zou hebben gesteld. Fortaplant weet alleen hoe [B] artikel 8 zelf uitlegde.
7. Beide partijen zijn niet consequent geweest in het gebruik van de begrippen stek en plant. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bijvoorbeeld in de overeenkomsten voor 2019 en 2020 opgenomen dat facturatie direct na aflevering van de stekken zou plaats vinden, terwijl duidelijk is dat daarmee gedoeld was op planten. Fortaplant heeft in haar facturen over 2019 en 2020 (prod. 3a en 3b [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) steeds vermeld “Geleverde aantal Frambozen stekken”, terwijl zij feitelijk doelde op geleverde planten. Fortaplant heeft in artikel 34 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 vermeld “
De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verstrekte planten blijven te allen tijde eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .(…)”, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen planten maar stekken heeft verstrekt. Ook in artikel 14 van die overeenkomst meldt Fortaplant “
per extra (na de 2e keer sorteren) afgeleverde stek”, terwijl het uitsorteren juist planten moest opleveren die Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kon afleveren.
8. De uitleg van Fortaplant valt ook niet te rijmen met de inhoud van dat artikel 14. Dit artikel is volgens de toelichting van Fortaplant bedoeld om Fortaplant het recht te geven het extra werk in rekening te brengen dat zij moest verrichten als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan haar vroeg om een derde keer uit te sorteren. Bij de uitleg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is duidelijk hoe dat extra werk vergoed moest worden: voor de extra planten die Fortaplant dankzij de derde sorteerronde bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kon afleveren en die anders na de tweede sorteerronde weggegooid zouden zijn, moest [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen 16 cent maar 18 cent per stuk betalen. Deze methode van vergoeding van het extra werk past niet bij de uitleg van Fortaplant, waarbij een extra keer uitsorteren van planten geen invloed heeft op het aantal stekken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eerder bij Fortaplant had afgeleverd en dus ook geen sprake kan zijn van een prijsverhoging van 2 cent per extra stek.
9. Fortaplant is bij haar facturering ook zelf afgeweken van haar eigen uitleg. Volgens die uitleg had Fortaplant de stukprijs van 16 cent mogen factureren over de 8.100.000 stekken die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij haar had afgeleverd, terwijl zij feitelijk die stukprijs alleen heeft gefactureerd over de 7.783.445 stekken die zij daarvan heeft gestoken. Fortaplant heeft daarvoor als verklaring gegeven dat de vergoeding alleen was bedoeld voor het teeltwerk en dat Fortaplant geen teeltwerk heeft uitgevoerd voor de uitgesorteerde stekken. Maar daarmee miskent Fortaplant dat zij ook werk heeft moeten besteden aan het sorteren van de stekken en dat er in haar eigen visie geen enkele relatie was tussen de vergoeding die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per stek moest betalen en de hoeveelheid werk die Fortaplant aan de frambozenteelt moest besteden.
3.18.
De rechtbank concludeert dat Fortaplant de stukprijs van 16 cent niet mocht berekenen over het aantal van 7.783.445 gestoken frambozenstekken, maar hooguit over het aantal van 6.509.058 frambozenplanten dat Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft afgeleverd.
3.19.
Omdat het primaire verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de uitleg van artikel 8 slaagt, hoeft de rechtbank het subsidiaire beroep van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op een wilsgebrek niet te beoordelen.
Stukprijs per afgeleverde plant of per goedgekeurde plant?
3.20.
De volgende vraag is of Fortaplant recht heeft op de stukprijs van 16 cent over alle 6.509.058 door haar bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgeleverde frambozenplanten (zoals Fortaplant meent), of alleen over de 5.853.594 frambozenplanten die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft goedgekeurd (zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent).
3.21.
In artikel 12 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 zijn de kwaliteitskenmerken voor de af te leveren frambozenplanten vermeld, maar nergens in die overeenkomst (en overigens ook niet in de overeenkomsten voor 2019 en 2020) is een regeling opgenomen voor het keuren door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de door Fortaplant bij haar afgeleverde planten. In artikel 16 is bepaald dat Fortaplant op het moment van verlading wordt geacht de teeltwerkzaamheden naar behoren te hebben uitgevoerd, maar dat zegt niets over de kwaliteit van de planten die zij op dat moment naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verstuurde.
3.22.
In artikel 40 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 zijn de algemene voorwaarden van Plantum (Leveringsvoorwaarden voor Sierteelt en Voedingstuinbouw Opkweek) van toepassing verklaard op de frambozenteelt (prod. 3b Fortaplant, hierna AVP). Fortaplant beroept zich op de klachtenregeling die in artikel 10 van die AVP is opgenomen.
3.23.
In artikel 1 APV zijn de begrippen “verkoper” en “koper” gedefinieerd. Onder het begrip “verkoper” vallen onder andere bedrijven die zich bezig houden met het leveren van kweekproducten en het sluiten van transacties met betrekking tot die producten in de ruimste zin van het woord. Onder de “koper” wordt verstaan degene met wie de verkoper enige overeenkomst aangaat met betrekking tot onder andere kweekproducten.
3.24.
De leden 6 tot en met 8 van artikel 10 APV stellen eisen aan de termijn waarin de “koper” een klacht moet indienen: zichtbare gebreken moeten worden gemeld binnen twee dagen na aflevering en onzichtbare gebreken binnen twee dagen na constatering. De mondelinge indiening van de klacht moet binnen acht dagen worden gevolgd door een schriftelijke mededeling aan de “verkoper”. Een klacht moet bovendien zo tijdig worden ingediend dat de verkoper het product kan controleren. Artikel 10 lid 9 APV stelt eisen aan de inhoud van een klacht, waaronder een uitvoerige en nauwkeurige omschrijving van het gebrek. Artikel 10 lid 10 APV bepaalt dat, als de koper en de verkoper het niet eens worden over een minnelijke regeling over de afgekeurde producten, de koper een onafhankelijk officieel erkende deskundige moet inschakelen.
3.25.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent dat Fortaplant zich niet op de klachtenregeling van artikel 10 APV kan beroepen, omdat het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is die voldoet aan de definitie van verkoper in artikel 1 AVP en degene was die de AVP van toepassing had verklaard. Zij wijst er daarvoor op dat de AVP die als bijlage zaten bij de overeenkomsten voor 2019 en 2020, waren afgedrukt op papier met het logo van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Fortaplant meent dat zij als gebruiker van de AVP moet worden aangemerkt omdat zij in haar offerte van 3 december 2020 het initiatief heeft genomen om de AVP van toepassing te verklaren en omdat in artikel 39 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 uitdrukkelijk is gebroken met de voorgaande overeenkomsten.
3.26.
De rechtbank constateert dat Fortaplant inderdaad in haar offerte heeft aangegeven dat zij de AVP van toepassing wilde verklaren op de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023. Maar ook los daarvan moet Fortaplant worden aangemerkt als gebruiker van de AVP. Het gaat hier om algemeen gebruikelijke branchevoorwaarden van Plantum, de brancheorganisatie voor de sector zaden en jonge planten waarvan Fortaplant en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] allebei lid zijn (zoals Fortaplant heeft gesteld en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft betwist). Fortaplant en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn allebei kwekers die voldoen aan de ruime definitie van “verkoper” in artikel 1 lid 1 AVP. Als twee kwekers een overeenkomst sluiten waarop zij de AVP van toepassing verklaren zonder aan te geven wie van hen als verkoper in de zin van de AVP geldt, ligt het voor de hand dat de aard van de overeenkomst bepaalt wie van de twee bij die overeenkomst geldt als verkoper en wie als koper. Omdat de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 inhield dat Fortaplant voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kweekwerkzaamheden zou verrichten en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarvoor een vergoeding zou betalen, past de rol van verkoper het meest bij de rol van Fortaplant en die van koper het meest bij de rol van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Fortaplant kan zich daarom beroepen op de bepalingen in de AVP ten behoeve van de verkoper en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de bepalingen in de AVP ten behoeve van de koper.
3.27.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft erop gewezen dat Fortaplant over 2020 een creditnota heeft verstuurd voor 100 trays die zij crediteerde in verband met soortvermenging (links op laatste blad prod. 3b [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). In alle drie overeenkomsten hoorde “Geen vermenging, raszuiver” tot de kwaliteitskenmerken. Dit bevestigt dat partijen er in 2020 ook zelf vanuit zijn gegaan dat, als de door Fortaplant afgeleverde planten volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan de contractuele kwaliteitskenmerken voldeden, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarover kon klagen, en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door haar afgekeurde frambozenplanten niet hoefde te betalen als haar klacht daarover terecht was.
3.28.
Volgens Fortaplant heeft zij de frambozenplanten bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgeleverd in de periode van 20 april tot en met 8 juni 2021 en heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] pas in de bespreking van 11 juni 2021 geklaagd over de kwaliteit van een kleine 400.000 afgeleverde planten, waarna zij dat pas heeft bevestigd in een email van 4 augustus 2021 (prod. 8 Fortaplant). Fortaplant meent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarmee te laat heeft geklaagd over gebreken die zichtbaar moeten zijn geweest, zowel volgens artikel 10 APV als volgens de algemene klachtplicht van artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Fortaplant wijst erop dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bovendien heeft verzuimd om de redenen voor het afkeuren op te geven en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] Fortaplant geen gelegenheid heeft gegeven de afgekeurde planten zelf te controleren.
3.29.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat zij wel degelijk tijdig heeft geklaagd en dat de klachtplichten van artikel 10 APV en artikel 6:89 BW niet van toepassing zijn. Bovendien meent [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de klachtplicht alleen aan de orde is als sprake is van een tekortkoming die nog kan worden hersteld, waarvoor het in dit geval te laat was omdat de frambozenplanten al te groot waren.
3.30.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in haar e-mail van 4 augustus 2021 erover geklaagd dat Fortaplant vanaf maandag 17 mei 2021 tien vrachtwagens ongesorteerd naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gestuurd, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf heeft moeten sorteren en 397.223 pluggen als uitval weg heeft moeten gooien. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgegeven dat Fortaplant na Hemelvaart (13 mei 2021) te weinig personeel had om zelf te sorteren en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarom heeft aangegeven dat Fortaplant de frambozenplanten ongesorteerd moest afleveren en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ze zelf zou sorteren. Volgens de klachtenregeling van artikel 10 APV had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na het sorteren van elk van de tien vrachtwagenladingen steeds binnen twee dagen (voor het eerst op 19 mei 2021) aan Fortaplant moeten opgeven hoeveel planten zij had afgekeurd en om welke reden. Dat heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gedaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft pas voor het eerst geklaagd in de bespreking van 11 juni 2021 Daarmee heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de klachtplicht van artikel 10 APV geschonden en overigens ook de algemene klachtplicht van artikel 6:89 BW, dat bepaalt dat binnen bekwame tijd na ontdekking van het gebrek over dat gebrek moet worden geklaagd. De klachtplicht is niet alleen bedoeld om Fortaplant de gelegenheid te geven een eventuele tekortkoming alsnog te herstellen, maar ook om Fortaplant de gelegenheid te geven te controleren of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door haar genoemde 397.223 planten terecht had afgekeurd en of dat aantal juist was. Door kennelijk de afgekeurde planten direct weg te gooien en pas achteraf te klagen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] Fortaplant de kans ontnomen om die controle uit te voeren.
3.31.
De rechtbank concludeert dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan haar klachtplicht heeft voldaan en daarom moet betalen voor alle 6.509.058 frambozenplanten die Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft afgeleverd.
Vermindering van de stukprijs van 16 cent?
3.32.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat Fortaplant niet heeft voldaan aan haar verplichting om de frambozenplanten te sorteren en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarom zelf heeft moeten sorteren. Omdat partijen in artikel 14 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 een prijs van 2 cent hebben toegekend aan een sorteerronde, meent [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de contractuele vergoeding van 16 cent moet worden verminderd met 4 cent voor twee keer sorteren of in ieder geval 2 cent voor één keer sorteren.
3.33.
De rechtbank verwerpt dit standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als onvoldoende onderbouwd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] leek in haar conclusie van antwoord in conventie te doelen op het sorteren van frambozenplanten door Fortaplant op volle trays met gelijkmatige planten bij aflevering aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Pas op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld dat Fortaplant na Hemelvaart onvoldoende personeel had om uit te sorteren (te bepalen welke planten voldoende wortels hadden ontwikkeld) en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] er daarom voor heeft gekozen dat zelf te doen om te voorkomen dat (meer) planten te groot zouden worden. Dat is in strijd met een goede procesorde, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarmee Fortaplant (die veel kwesties bij voormalige medewerkers zou moeten navragen) de kans heeft ontnomen om gemotiveerd verweer te voeren. Bovendien heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet onderbouwd waarom de eigen keuze van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou moeten leiden tot een vermindering van de contractuele prijs van 16 cent (terwijl volgens artikel 16 van de overeenkomst Fortaplant geacht wordt op het moment van verlading haar werk naar behoren te hebben uitgevoerd), laat staan waarom die prijsvermindering zou moeten gelden voor alle door Fortaplant afgeleverde frambozenplanten, ook de planten die voor Hemelvaart zijn afgeleverd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou hooguit aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding voor het werk dat zij van Fortaplant heeft overgenomen, maar die vergoeding vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in reconventie. De rechtbank komt daarom ook niet toe aan de vraag of een eventuele schadevergoedingsvordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is verjaard.
Conclusie
3.34.
De rechtbank concludeert dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de contractuele vergoeding van 16 cent moet betalen voor alle 6.509.058 frambozenplanten die Fortaplant bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft afgeleverd. Fortaplant heeft berekend dat dit uitkomt op € 1.041.449,20, waarvan na aftrek van het al gefactureerde bedrag van € 850.000, een bedrag van € 191.449,20 excl. BTW resteert dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te weinig heeft betaald en daarom in elk geval aan Fortaplant moet betalen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die berekening niet betwist. De gevorderde keuringskosten van € 12.453,51 zijn niet betwist en is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eveneens verschuldigd. De rechtbank berekent de 21% BTW op € 42.819,57 en het totaalbedrag op € 246.722,28 incl. BTW. Dat bedrag zal de rechtbank toewijzen. Het meerdere onder A gevorderde zal de rechtbank afwijzen.
3.35.
Fortaplant vordert over deze hoofdsom primair de contractuele rente van 12,68% per jaar vanaf 1 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling (subsidiair de wettelijke handelsrente en meer subsidiair de wettelijke rente). Fortaplant baseert die contractuele rente op artikel 7 lid 7 AVP.
3.36.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert als eerste verweer dat Fortaplant niet de verkoper in de zin van de APV is die een beroep kan doen op artikel 7 AVP. Dat verweer heeft de rechtbank hiervoor onder 3.26 al verworpen.
3.37.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert als tweede verweer dat de gevorderde contractuele rente in strijd is met de redelijkheid van artikel 6:2 en 6:248 BW, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het redelijke verweer heeft gevoerd dat de factuur van Fortaplant ondeugdelijk is, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het bedrag van € 850.000, eerder heeft betaald dan vereist, en omdat Fortaplant de procedure heeft vertraagd door voor de verkeerde rechtbank te dagvaarden. De rechtbank verwerpt ook dit tweede verweer. Wie ten onrechte verweer voert tegen een vordering en daarom die vordering niet betaalt, is daarover rente verschuldigd ongeacht de kans van slagen van het verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet opgegeven op welke datum zij het bedrag van € 850.000, heeft betaald. Bovendien staat tegenover de te vroege betaling van dat bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het toewijsbare bedrag van € 246.722,28 incl. BTW in drie termijnen had moeten betalen, maar Fortaplant voor alle drie termijnen een ingangsdatum hanteert die ligt na afloop van de laatste termijn (rn 27 dagv.). Het dagvaarden voor de rechtbank Limburg heeft op zichzelf tot vertraging geleid, maar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zelf aangegeven dat partijen de periode van vertraging hebben gebruikt om met succes te onderhandelen over de beëindiging van de overeenkomst voor 2022 en 2023.
3.38.
De rechtbank zal daarom de primaire rentevordering van Fortaplant toewijzen.
Voorwaardelijke vordering 3A in reconventie: onverschuldigde betaling
3.39.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie onder 3A - samengevat -, onder de voorwaarde dat de rechtbank in conventie oordeelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter zake van de frambozenteelt minder aan Fortaplant verschuldigd is dan hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan Fortaplant heeft betaald, dat Fortaplant wordt veroordeeld tot terugbetaling van het meerdere, met begroting van dat bedrag en vermeerderd met BTW en rente.
3.40.
De rechtbank heeft in conventie beslist dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de frambozenteelt meer aan Fortaplant verschuldigd is dan zij aan Fortaplant heeft betaald. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarde die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan deze vordering heeft verbonden en hoeft de rechtbank niet over deze vordering te beslissen.
De vorderingen in verband met de aardbeienteelt
3.41.
Voor het kweken van de aardbeistekken (uitlopers met wortels die bij de oogst van de moederplant worden gesneden) hoefde Fortaplant alleen haar kassen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter beschikking te stellen en te zorgen voor klimaatbeheersing, bemesting, bewatering en gewasbescherming via haar installaties. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verrichte het overig werk in verband met de aardbeienteelt.
3.42.
Op grond van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 was [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan Fortaplant tijdens de tweede fase van de aardbeienteelt een vergoeding per m2 per week verschuldigd waarvan de hoogte afhankelijk was van het aantal stekken dat per m2 was geproduceerd. Na afloop van de oogst heeft Fortaplant aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de maximale vergoeding gefactureerd tot en met week 27 van 2021. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die factuur betaald.
Vordering B in conventie: beschadigde installatie
3.43.
Fortaplant vordert in conventie onder B – samengevat – dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.260, vermeerderd met rente.
3.44.
Fortaplant stelt dat de medewerkers van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij de oogst van de aardbeienstekken de beregeningsinstallatie van Fortaplant hebben beschadigd en dat de kosten van herstel daarvan door Fortaplant € 6.000, bedroegen. Dat bedrag heeft Fortaplant gefactureerd, vermeerderd met € 1.260, BTW.
3.45.
De statutair bestuurder van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op de mondelinge behandeling erkend dat de medewerkers van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de installatie van Fortaplant hebben beschadigd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet daarom de schade van Fortaplant vergoeden.
3.46.
Fortaplant heeft de hoogte van het schadebedrag van € 6.000, gespecificeerd in haar e-mail van 12 juli 2021 (prod. 6 Fortaplant). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die hoogte niet of onvoldoende betwist. Het bedrag van € 6.000, is daarom toewijsbaar. De daarover gevorderde BTW is niet toewijsbaar, omdat ondernemers geen BTW hoeven af te dragen over schadevergoedingen die door de rechter zijn vastgesteld.
3.47.
Fortaplant vordert over de hoofdsom primair de contractuele rente, subsidiair de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW en meer subsidiair de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf 15 augustus 2021. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.48.
Fortaplant baseert de primaire contractuele rente op artikel 7.5 van de Algemene Dienstvoorwaarden (hierna ADV), die in de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 van toepassing zijn verklaard op de aardbeienteelt. Fortaplant meent dat dit artikel geen onderscheid maakt tussen facturen en posten die betrekking hebben op de teelt en posten die voortvloeien uit schade. Uit artikel 7.1 en 7.2 ADV volgt echter dat in artikel 7.5 ADV alleen gedoeld wordt op overeengekomen prijzen en bijkomende kosten die niet binnen de overeengekomen betalingstermijn zijn betaald. Een vergoeding voor onrechtmatig toegebrachte schade valt daar niet onder. De rechtbank wijst daarom de contractuele rente af. De wettelijke handelsrente is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet verschuldigd over een schadevergoeding en moet daarom ook worden afgewezen. De rechtbank zal daarom alleen de meer subsidiair gevorderde gewone wettelijke rente toewijzen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen verweer gevoerd tegen de ingangsdatum 15 augustus 2021, zodat die kan worden overgenomen.
Vordering C in conventie: gemiste omzet over week 28
3.49.
Fortaplant vordert in conventie onder C – samengevat - dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van een bedrag van € 10.533,65 ter zake gederfde omzet, vermeerderd met rente.
3.50.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de aardbeistekken in week 27 van 2021 geoogst. In artikel 27 van de overeenkomst is bepaald: “
De teelt wordt beëindigd rond 15 juli met de mogelijkheid dat in onderling overleg, maar uiterlijk voor 15 juni, de teeltperiode verlengd kan worden.
Fortaplant stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toerekenbaar is tekortgeschoten door al eerder te oogsten dan de contractueel bepaalde einddatum van 15 juli 2021. Zij vordert daarom de omzet over week 28 die Fortaplant heeft gemist omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een week te vroeg heeft geoogst, verminderd met de kosten die Fortaplant in week 28 heeft bespaard.
3.51.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat het haar contractueel verboden was de aardbeienstekken al voor 15 juli 2021 te oogsten.
3.52.
De rechtbank wijst deze vordering af. Uit een taalkundige uitleg van artikel 27 volgt vanwege het gebruik van het woord “rond” dat de datum 15 juli geen harde grens was voor de oogst van de aardbeienstekken, maar hooguit een datum waarop werd verwacht dat de oogst zou zijn voltooid. Fortaplant heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op basis waarvan zij in redelijkheid aan dit artikel de uitleg mocht toekennen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet vóór 15 juli 2021 mocht oogsten en waarom zij die uitleg ook in redelijkheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mocht verwachten. Omdat Fortaplant voor de periode tot en met week 27 zelf het hoogste tarief in rekening heeft gebracht, mag er ook van worden uitgegaan dat de aardbeistekken al in week 27 voldoende ontwikkeld waren om in redelijkheid geoogst te kunnen worden.
Voorwaardelijke vordering 3C in reconventie: het tarief voor de aardbeienteelt
3.53.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie onder 3C (een vordering 3B ontbreekt) - samengevat -, onder de voorwaarde dat de rechtbank in conventie oordeelt dat Fortaplant ter zake van de aardbeienteelt een te hoog tarief heeft gehanteerd, dat Fortaplant wordt veroordeeld tot terugbetaling van het meerdere, met begroting van dat bedrag en vermeerderd met BTW en rente.
3.54.
De rechtbank constateert dat Fortaplant in conventie niets vordert in verband met de betaalde factuur voor de aardbeienteelt en dat voor de zojuist besproken vorderingen B en C in conventie niet relevant was of Fortaplant al dan niet het juiste tarief voor de aardbeienteelt in rekening heeft gebracht. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarde voor vordering 3C van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en hoeft de rechtbank niet over die vordering te beslissen.
Overige vorderingen
Vordering D in conventie: buitengerechtelijke incassokosten
3.55.
Fortaplant vordert in conventie onder D – samengevat – dat Fortaplant wordt veroordeeld tot betaling van € 4.331,19 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. Dat forfaitaire bedrag baseert Fortaplant op de ‘Staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIC)’.
3.56.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist deze vordering, omdat Fortaplant maar één brief heeft verstuurd die geen buitengerechtelijke werkzaamheden betrof maar voorbereiding van deze procedure. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent dat bovendien niet aan de dubbele redelijkheidstoets is voldaan, omdat een forfaitair bedrag van € 4.331,19 voor het versturen van één brief onredelijk is.
3.57.
Fortaplant reageert als volgt. De Hoge Raad heeft overwogen dat het recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten bestaat indien daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. Voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in handelsovereenkomsten is niet relevant welke incassohandelingen de schuldeiser heeft verricht. Een enkele brief is in beginsel voldoende, zie uitdrukkelijk HR 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1405). Dit stelsel brengt mee dat, indien de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de volgens het Besluit genormeerde vergoeding door de schuldenaar verschuldigd is, ongeacht de aard en omvang van de verrichte incassohandelingen.
3.58.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW kan een schuldeiser aanspraak maken op vergoeding van redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Op grond van lid 4 van dat artikel bedraagt die vergoeding ten minste € 40, als sprake is van een handelsovereenkomst. Dat bedrag is zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag na het verstrijken van de overeengekomen betalingstermijn. Bij een handelsovereenkomst kan de schuldeiser alleen aanspraak maken op het hogere bedrag van de Staffel buitengerechtelijke incassokosten, als de schuldeiser daadwerkelijk buitengerechtelijke incassohandelingen heeft verricht. Die eis heeft de Hoge Raad in het door Fortaplant genoemde arrest uitdrukkelijk gehandhaafd.
3.59.
Fortaplant heeft in de dagvaarding alleen melding gemaakt van de brief van haar advocaat aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 13 september 2021, waarin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gesommeerd om uiterlijk 17 september 2021 de vorderingen van Fortaplant te betalen. Een dergelijke brief moet volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad worden aangemerkt als voorbereiding van de procedure, zodat de kosten daarvan onder de proceskosten vallen en niet onder de buitengerechtelijke incassokosten. In het door Fortaplant genoemde arrest is de Hoge Raad niet op die jurisprudentie teruggekomen. De Hoge Raad heeft in dat arrest alleen beslist dat de zogenoemde veertiendagenbrief, die op grond van artikel 6:96 lid 6 BW moet worden verzonden als de schuldenaar een consument is, moet worden aangemerkt als een buitengerechtelijke incassohandeling. Bij handelsovereenkomsten blijft de eis dat de schuldeiser daadwerkelijk buitengerechtelijke incassohandelingen heeft verricht en zich niet heeft beperkt tot een enkele ingebrekestelling die onder de proceskosten valt.
3.60.
Omdat Fortaplant niet heeft gesteld dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassohandelingen heeft verricht, zal de rechtbank alleen het wettelijke minimum van € 40, toewijzen, vermeerderd met de gewone wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (zoals door Fortaplant gevorderd en door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist).
Vordering E in conventie: kosten van beslaglegging
Vordering 4 in reconventie: opheffing van gelegde beslagen
3.61.
Fortaplant vordert in conventie onder E – samengevat - dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van beslaglegging, vermeerderd met rente. Uit de door Fortaplant overgelegde beslagstukken blijkt dat Fortaplant conservatoir beslag ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft laten leggen onder Coöperatieve Rabobank U.A. en op roerende zaken op het bedrijfsterrein van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.62.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie onder 4 – samengevat - dat Fortaplant wordt veroordeeld om deze beslagen binnen tien dagen na het vonnis op te heffen op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.63.
Omdat de rechtbank hiervoor heeft beslist dat de vorderingen van Fortaplant in conventie gedeeltelijk toewijsbaar zijn, heeft Fortaplant terecht beslagen laten leggen. Ook aan de eisen van artikel 706 Rv is voldaan. Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in conventie zal worden veroordeeld in de beslagkosten en dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
3.64.
De rechtbank begroot de beslagkosten op € 823,64 voor kosten deurwaardersexploten, € 667,00 voor griffierecht en € 2.645,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 2.645,00), totaal € 4.135,64.
Vorderingen 5 tot en met 8 in reconventie: overtreding van non-concurrentiebeding
3.65.
In artikel 36 van de overeenkomst voor 2021 tot en met 2023 is bepaald:

Verder garandeert Fortaplant dat zij richting productietelers op geen enkele manier commercieel actief gaat worden in de afzet van producten zoals genoemd in deze overeenkomst. Dit geldt tevens voor aan Fortaplant gelieerde ondernemingen in de Wayland groep, dit geldt tot 2 jaar na beëindigen contract.
3.66.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie - samengevat -:
5. voor recht te verklaren dat Fortaplant toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van dit non-concurrentiebeding;
6. Fortaplant te veroordelen om opgave te doen van alle contacten van Fortaplant en Wayland Groep ter zake van frambozen- en aardbeienplanten sinds de ingangsdatum van de overeenkomst voor 2019 en een afschrift te verstrekken van alle contracten die zij sindsdien hebben gesloten, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
7. Fortaplant te veroordelen om de inbreuk op het non-concurrentiebeding te staken en gedurende twee jaar na het vonnis gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
8. Fortaplant te veroordelen tot vergoeding van de schade van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gevolg van de schending van het non-concurrentiebeding, op te maken bij staat.
3.67.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] baseert de schending van het non-concurrentiebeding op een afdruk van pagina’s van de website van Fortaplant (prod. 2A en 2B [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). Daarop is vermeld dat Fortaplant zich onder andere bezig houdt met het bewortelen en snijden van zachtfruit stekken en met name aardbeien en frambozen. Daarnaast biedt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bewijs aan door middel van getuigen.
3.68.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent dat het enkele reclame maken door Fortaplant voor frambozen- en aardbeiplanten op haar website al voldoende is om te kunnen concluderen dat Fortaplant commercieel actief is en daarmee het non-concurrentiebeding schendt. Zij wijst erop dat in artikel 36 het woord “gaat” is vermeld, zodat het beding niet beperkt is tot de daadwerkelijke uitvoering van concurrerende activiteiten, maar ook betrekking heeft op de eerste stappen daarvoor.
3.69.
Fortaplant betwist dat zij commercieel actief is richting productietelers. De afdruk betreft volgens Fortaplant haar oude website. Fortaplant stelt dat zij in de productieketen alleen de plek inneemt van een tussen- of zijschakel die niet aan de markt levert maar werkt voor opdrachtgevers zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die vervolgens aan productietelers leveren.
3.70.
De rechtbank zal deze vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afwijzen, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen concrete commerciële activiteiten van Fortaplant of de Wayland Groep richting productietelers heeft gesteld (en de rechtbank dus ook niet toekomt aan bewijs van een dergelijke stelling). Uit de afdruk van de website van Fortaplant blijkt niet dat zij reclame maakt voor het leveren van frambozenplanten en/of aardbeienstekken rechtstreeks aan productietelers.
Conclusie
3.71.
De rechtbank zal in conventie [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordelen tot betaling van:
  • € 246.722,28 incl. BTW vermeerderd met de contractuele rente in verband met de frambozenkweek (3.34 e.v.);
  • € 6.000, vermeerderd met de wettelijke rente in verband met de schade aan de installatie (3.46 e.v.);
  • € 40, vermeerderd met de wettelijke rente in verband met buitengerechtelijke kosten (3.60)
  • € 4.135,64 aan beslagkosten (3.64).
De vorderingen A tot en met D in conventie worden voor het overige afgewezen.
3.72.
In reconventie is niet voldaan aan de voorwaarden die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld aan de vorderingen 3A en 3C, zodat de rechtbank niet over die vorderingen hoeft te beslissen (3.40 en 3.54). De rechtbank zal de vorderingen 4 en 5 tot en met 8 in reconventie afwijzen (3.63 en 3.70).
3.73.
In conventie zijn beide partijen gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. De rechtbank zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten in conventie, maar die kosten alleen begroten aan de hand van het toegewezen bedrag.
3.74.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in conventie aan de zijde van Fortaplant als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,38
- griffierecht
5.737,00
- overige explootkosten
0,00
- kosten getuigen
0,00
- kosten deskundigen
0,00
- overige kosten
0,00
- salaris advocaat
5.290,00
(2,00 punten × € 2.645,00)
Totaal
11.130,38
3.75.
Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie volledig in het ongelijk is gesteld, zal de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordelen in de proceskosten in reconventie.
3.76.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van Fortaplant als volgt vastgesteld:
- kosten getuigen
0,00
- kosten deskundigen
0,00
- overige kosten
0,00
- salaris advocaat
2.645,00
(2,00 punten × factor 0,5 × € 2.645,00)
Totaal
2.645,00
3.77.
De door Fortaplant gevorderde veroordeling in de nakosten in conventie en in reconventie is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
3.78.
De rechtbank zal het vonnis in conventie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Zij verwerpt het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat het de hoofdregel van de wetgever is dat het instellen van een rechtsmiddel schorsende werking heeft en dat het toepassen van de uitzondering van het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van een vonnis gemotiveerd moet worden. In de rechtspraak is het de hoofdregel dat een toewijzend vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Het is daarom aan de verliezende partij om te stellen en te onderbouwen waarom er reden is om van die hoofdregel af te wijken, zoals bijvoorbeeld dat het restitutierisico te hoog is. Dat heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nagelaten.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan Fortaplant te betalen:
  • een bedrag van € 246.722,28 inclusief BTW, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 12,68% per jaar over dat bedrag met ingang van 1 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
  • een bedrag van € 6.000,, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 24 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling,
  • een bedrag van € 40,, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 12 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 4.135,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Fortaplant tot dit vonnis vastgesteld op € 11.130,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
4.7.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af,
4.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Fortaplant tot dit vonnis vastgesteld op € 2.645,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.9.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.10.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.