Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
randnr. 4.2 en 4.3). Vervolgens zal de rechtbank beoordelen of de Elektriciteitswet richtlijnconform kan worden uitgelegd (zie
randnr. 4.4), dan wel of de betreffende richtlijnen rechtstreeks in het nationale recht doorwerken (zie
randnr. 4.5).
De regulerende instanties zijn bevoegd voor de vaststelling of de voldoende ruim aan de inwerkingtreding voorafgaande goedkeuring van ten minste de methoden voor het berekenen of vastleggen van de voorwaarden inzake
Europese Commissie/Koninkrijk België)). Het Hof overweegt (rechtsoverweging 109):
Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland)). In rechtsoverweging 108-109 overweegt het Hof:
Dominquez), zo ook Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 31 maart 2000, ECLI:NL:RVS:2000:AB1152 (
plan Buitengebied Texel)). Pas als dat niet mogelijk is, komt het beroep op de rechtstreekse werking van de richtlijn aan de orde. De ratio achter deze volgorde is helder: een richtlijnconforme uitleg van het nationale recht laat het Europese en het nationale recht op een loyale manier met elkaar samenwerken, waarbij de nationale rechter de verplichting heeft om zoveel als dat mogelijk is binnen het nationale recht en in overeenstemming met het nationale recht te zorgen dat burgers een beroep kunnen doen op het Europese recht. Rechtstreekse werking van de richtlijn gaat verder, omdat die werking het nationale recht opzij kan zetten door een bepaling buiten toepassing te laten. Om die reden moet de rechtbank eerst beoordelen of het nationale recht richtlijnconform kan worden uitgelegd en komt het leerstuk van rechtstreekse werking pas daarna aan de orde.
Marleasing)). Het is de bedoeling dat de rechter de richtlijn zoveel mogelijk een nuttig effect geeft. Het Hof van Justitie heeft daarbij benadrukt dat de plicht tot richtlijnconforme interpretatie van de rechter zich afspeelt ‘binnen het kader van zijn bevoegdheden’. Die verplichting tot richtlijnconforme uitleg wordt begrensd door de algemene rechtsbeginselen, met name het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van terugwerkende kracht. Daarnaast kan richtlijnconforme uitleg niet dienen als grondslag voor een uitleg die in strijd is met het nationale recht (contra legem) (HvJ EU, 4 juli 2006, C-212/04, (
Adeneler) waarin het Hof ook verwijst naar HvJ EU, 16 juni 2005, C105/03 (
Pupino)). De nationale rechter mag het nationale recht dus wel invullen, maar niet creëren. Het uitgangspunt is dat de tekst van de nationale wet ruimte moet laten voor een richtlijnconforme uitleg (Hoge Raad, 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW:5879(
Thuiskopie)). Slechts voor zover het nationale recht ruimte geeft tot het uitleggen van de richtlijn in het licht van de wet is richtlijnconforme uitleg mogelijk.
Kofoed), r.o. 45. Voor de vraag naar richtlijnconforme uitleg kan daarom in het midden blijven of in deze zaak sprake is van een horizontale of verticale relatie. Bij het bespreken van de (mogelijke) rechtstreekse werking van de richtlijn onder rov. 4.5 zal hier nog kort verder op worden ingegaan.
Danks Industri.Daarin benadrukt hij dat het Hof van Justitie de
contra legem-grens heeft geïntroduceerd omdat het ‘
van de nationale rechterlijke instanties niet kan verlangen dat deze hun uitleggingstaak zo gaan invullen dat zij in de plaats treden van de regelgevende macht’(randnummer 68 van de conclusie van Advocaat-Generaal Y. Bot bij HvJ EU, 19 april 2016, C-441/14, (
Dansk Industri)).
Kofoed), r.o. 45, ; HR 25 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2177,
NJ1997/649 (
Pink Floyd/Rigu Sound), r.o. 3.4). Op die manier zou namelijk aan richtlijnen die niet voldoen aan de voorwaarden voor rechtstreekse werking alsnog op indirecte wijze rechtstreekse werking toekomen. Daarbij komt dat in een horizontale relatie in zijn algemeenheid slechts bij uitzondering een beroep kan worden gedaan op de rechtstreekse werking van een richtlijn, hetgeen ook zou worden omzeild door het buiten toepassing laten van een bepaling middels conforme interpretatie (zie ook hieronder onder paragraaf 4.5).
Faccini Dori)).
Foster) en HvJ EU, 10 oktober 2017,C-413/15 (
Farrell))). Uit die rechtspraak volgt ook dat het Hof van Justitie een ruimer overheidsbegrip hanteert dan het bestuursorgaanbegrip uit de Awb.
Accardo)).
CIA Security International)). Het Hof van Justitie heeft eerder bepaald dat een bepaling onvoorwaardelijk is ‘
indien de aan de lidstaten opgelegde verplichting van geen enkele voorwaarde, en haar uitvoering of werking van geen enkele handeling van gemeenschapsinstellingen of lidstaten, afhankelijk is gesteld’. Een bepaling is volgens het Hof van Justitie voldoende nauwkeurig ‘
wanneer de verplichting die zij oplegt in niet mis te verstane woorden is gesteld’ (zie o.a.: HvJ EG, 23 februari 1994, C-236/92, (
Regione Lombardia), r.o. 9 en 10)). Hieruit volgt dat indien sprake is van keuzevrijheid of beleidsvrijheid ten aanzien van het te bereiken resultaat, of indien de communautaire bepaling onduidelijk is, dat aan directe werking ervan in de weg staat.
wat hun inhoud betreft onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig’, waren. Hierdoor konden zij (dus) door ‘
particulieren voor de nationale rechter worden ingeroepen’.
4.4 Een voor de uitvoering van de Overeenkomst aangeduide of overeengekomen termijn
Redelijke aansluittermijn van 18 weken”. De rechtbank begrijpt dat Enexis hiermee een beroep doet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid op grond van artikel 6:248 lid 2 BW.
5.De beslissing
woensdag 11 oktober 2023voor het nemen van een akte door ZTN over wat is vermeld onder 4.18.4 waarna Enexis op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,