In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 juli 2024 een mondelinge tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen een ex-werkgever en het UWV over de ingangsdatum van de IVA-uitkering van een ex-werkneemster. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om een gebrek in de besluitvorming te herstellen. Dit gebrek betreft de onduidelijkheid over de datum waarop de ex-werkneemster volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is geworden, wat van invloed is op de ingangsdatum van haar IVA-uitkering. De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak met nummer 23/1447 gesloten en bepaald dat er gelijktijdig einduitspraak zal worden gedaan in de beroepen met de nummers 23/1447 en 23/1448. De rechtbank heeft het UWV een termijn van zes weken gegeven om het gebrek in het besluit van 26 april 2023 te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in deze tussenuitspraak. Eiseres heeft op 15 november 2022 verzocht om herbeoordeling van het uitkeringsrecht van de ex-werkneemster, wat heeft geleid tot de huidige procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV niet zorgvuldig heeft gehandeld door niet te beoordelen of er eerder recht op een IVA-uitkering was ontstaan. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep worden ingesteld tegen deze tussenuitspraak, maar wel tegen de einduitspraak.