ECLI:NL:RBOBR:2024:5486

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
23/2113
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van teveel ontvangen Wajong-uitkering en de belangenafweging in het kader van de toeslagenaffaire

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de terugvordering van het UWV van een teveel ontvangen Wajong-uitkering. Eiseres, die slachtoffer is van de toeslagenaffaire, ontving een terugvorderingsbesluit van het UWV waarin werd gesteld dat zij € 7.178,88 moest terugbetalen. Dit bedrag was het resultaat van een te hoge Wajong-uitkering in combinatie met haar inkomsten uit werk. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het UWV bleef bij zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank oordeelt dat het UWV niet in redelijkheid kon stellen dat de belangenafweging in het terugvorderingsbesluit evenwichtig was. Eiseres had de teveel ontvangen Wajong-uitkering gebruikt om schulden af te betalen die waren ontstaan door de toeslagenaffaire. De rechtbank concludeert dat de terugvordering diep ingrijpt in de belangen van eiseres, waaronder haar financiële situatie en gezondheid. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een dringende reden om van terugvordering af te zien en stelt het terug te betalen bedrag vast op € 157,12, dat verrekend wordt met een te weinig ontvangen toeslag van hetzelfde bedrag. Hierdoor hoeft eiseres niets terug te betalen aan het UWV.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en herroept de eerdere besluiten van 25 mei en 1 juni 2023. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/2113

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.L. Ross),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: A.G. Lavrijsen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de terugvordering van het UWV van de teveel ontvangen Wajong-uitkering.
1.1.
Met het besluit van 25 mei 2023 (primair besluit 1) heeft het UWV de definitieve Wajong-uitkering berekend en eiseres medegedeeld dat zij een bedrag van € 7.178,88 aan teveel ontvangen Wajong-uitkering moet terugbetalen, omdat haar inkomsten uit werk naast de Wajong-uitkering te hoog waren. Met het besluit van 25 mei 2023 (primair besluit 2) heeft het UWV de definitieve toeslag vastgesteld en de teveel ontvangen Wajong-uitkering verrekend met de te weinig ontvangen toeslag van € 157,12 en vastgesteld dat eiseres een bedrag van € 7.021,76 moet terugbetalen. Met het besluit van 1 juni 2023 heeft het UWV het bedrag ingevorderd.
1.2.
Met het bestreden besluit van 2 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de besluiten gebleven. Het UWV heeft vastgesteld dat er geen reden is om af te zien van de terugvordering van de teveel ontvangen Wajong-uitkering, omdat er geen sprake zou zijn van een dringende reden.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht de teveel ontvangen Wajong-uitkering heeft teruggevorderd, omdat er geen sprake zou zijn van een dringende reden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is gegrond
.Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Juridisch kader
4. Artikel 3:48 van de Wajong bevat een regeling voor het geval een jonggehandicapte inkomen geniet door arbeid te gaan verrichten. Hierin is onder meer bepaald dat die inkomsten worden verrekend met de uitkering en dat de uitkering in zoverre niet wordt betaald. Op grond van artikel 3:56, eerste lid, van de Wajong wordt de uitkering door het UWV teruggevorderd. Op grond van het zesde lid van dit artikel kan het UWV besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4.1.
Door te bepalen dat het UWV geheel of gedeeltelijk van terugvordering kan afzien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, heeft de wetgever het UWV een discretionaire bevoegdheid gegeven. Bij de gebruikmaking daarvan moet het UWV een belangenafweging maken. Voor zover de beroepsgronden daartoe aanleiding geven, zal de bestuursrechter een terugvorderingsbesluit dat een dergelijke belangenafweging bevat, toetsen op geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. De uitkomst van deze belangafweging zal, gelet op artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet onevenredig mogen zijn. Voor wat betreft terugvorderingsbesluiten, genomen door het UWV, geldt dat de toetsing van de bestuursrechter, gelet op de aard van de betrokken belangen en de geringe mate van beleidsruimte van het UWV, op het punt van de evenwichtigheid intensief zal zijn. [1]
Is de belangenafweging evenwichtig?
5. De rechtbank vat de beroepsgrond zo op dat eiseres vindt dat de belangenafweging van het UWV niet evenwichtig is. Eiseres stelt dat de sociale gevolgen van de terugvordering onaanvaardbaar zijn, Zij is slachtoffer van de toeslagenaffaire en heeft de teveel genoten inkomsten uit werk heeft gebruikt om schulden af te betalen die zijn ontstaan door de toeslagenaffaire. Eiseres stelt dat als zij deze private schulden niet had afgelost dat deze schulden door de overheid waren vergoed in het kader van het herstel van de toeslagenaffaire. Eiseres werkt op dit moment als zzp-er en heeft sinds dit jaar de Wajong-uitkering stopgezet. Zij bevindt zich na jaren eindelijk in een stabiele situatie waar zij goed voor haarzelf en haar kinderen kan zorgen. Eiseres stelt dat de schuld bij het UWV haar veel stress geeft, omdat zij ofwel een lange terugbetalingsregeling moet maken of meer moet gaan werken dan goed voor haar is. Haar grootste zorg is dat zij door deze stress weer arbeidsongeschikt wordt en een beroep moet doen op een uitkering.
5.1.
Uit de nadere toelichting van het UWV ter zitting volgt dat het doel van de terugvordering is om te komen tot een rechtmatige besteding van gemeenschapsgeld. Bij het verkrijgen van een voorschot is de regel dat er achteraf een definitieve berekening plaatsvindt en dat het teveel betaalde wordt teruggevorderd. Het UWV wijst erop dat andere personen die gebruik maken van de voorschottenregeling ook bij teveel genoten inkomsten terug moeten betalen. Het UWV is van mening dat de gevolgen van de terugvordering beperkt worden doordat eiseres bij de invordering de bescherming heeft van de regels die zien op de beslagvrije voet. Het UWV stelt rekening te houden met het feit dat eiseres gedupeerde is van de toeslagenaffaire doordat de invordering is gepauzeerd.
5.2.
De beroepsgrond slaagt. Gelet op de in beroep aangevoerde gronden, gaat het bij de beoordeling van het evenredigheidsbeginsel in deze zaak om de vraag of sprake is van een evenwichtige belangenafweging. Tegenover het belang van het UWV van terugbetaling van hetgeen teveel ontvangen is, staat het belang van eiseres dat zij door een dergelijk belastend overheidsbesluit niet onevenredig wordt geraakt. De rechtbank oordeelt dat het UWV zich in dit concrete geval niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het belang van terugbetaling opweegt tegen de nadelige gevolgen die de terugvordering voor eiseres heeft. De rechtbank oordeelt dat de terugvordering diep ingrijpt in eiseres haar belangen, namelijk haar financiële belangen, haar gezondheid, haar persoonlijke ontwikkeling, haar privéleven en het leven van haar kinderen. Het UWV heeft naar het oordeel van de rechtbank in haar belangenafweging onvoldoende meegewogen dat eiseres gedupeerde is van de toeslagenaffaire en zich in een andere situatie bevindt dan andere uitkeringsgerechtigden die een voorschot moeten terugbetalen. Eiseres heeft namelijk de door haar in 2021 te veel genoten inkomsten gebruikt om door de toeslagenaffaire ontstane schulden af te betalen. Eiseres heeft verklaard dat zij door de toeslagenaffaire wel ongeveer 11 betalingsregelingen had, voor onder andere huur, ziektekosten, gas-water-licht en tandartsenrekeningen. Zij moest wel meer gaan werken om af te lossen om verdere achterstanden en incassomaatregelen te voorkomen. Zij heeft niets aan de teveel genoten inkomsten overgehouden omdat zij dit gebruikt heeft om de schulden af te lossen. Deze omstandigheden zijn door het UWV in beroep niet betwist. De rechtbank gaat daarom uit van deze feiten en concludeert dat eiseres onder zeer moeilijke omstandigheden haar inkomsten heeft gebruikt om schulden af te lossen die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Daardoor heeft zij voorkomen dat de overheid deze private schulden van haar moest overnemen. De rechtbank zou het daarom een onaanvaardbare situatie vinden dat eiseres nu alsnog door deze overheid wordt geconfronteerd met een terugvordering. Door de terugvordering kan zij niet verder met haar nieuwe start na alle gebeurtenissen van de toeslagenaffaire. Dat het UWV de terugvordering heeft gepauzeerd en dat eiseres bescherming heeft van het de beslagvrije voet, maakt deze situatie niet anders.
5.3.
Het UWV heeft de rechtbank verzocht om bij een gegrond beroep zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het UWV zelf een beslissing over het bezwaar te laten nemen. De rechtbank voorziet zelf in de zaak. De rechtbank overweegt dat de in 5.2 benoemde onevenredige gevolgen van het bestreden besluit voor eiseres moeten worden weggenomen. De rechtbank oordeelt dat een evenredige belangenafweging in dit concrete geval betekent dat er dat er een situatie dient te ontstaan waar beide partijen ten aanzien van het bestreden besluit niets meer aan elkaar verschuldigd zijn. De rechtbank oordeelt daarom dat van de terugvordering van de teveel ontvangen Wajong-uitkering van € 7.178,88 gedeeltelijk wordt afgezien. De rechtbank stelt het door eiseres terug te betalen bedrag aan teveel ontvangen Wajong-uitkering vast op € 157,12. Dit bedrag wordt verrekend met het door eiseres te weinig ontvangen toeslag van € 157,12. Dit betekent feitelijk dat eiseres niets aan het UWV hoeft te betalen en ook het UWV ten aanzien van het bestreden besluit niets aan eiseres verschuldigd is.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 2 augustus 2023 voor zover het ziet op de terugvordering en de invordering. De rechtbank ziet geen reden om het UWV zelf een beslissing over het bezwaar te laten nemen. Dit omdat het UWV de rechtbank heeft verzocht bij een gegrond beroep zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank herroept de besluiten van 25 mei 2023 en het besluit van 1 juni 2023 voor zover deze zien op de terugvordering en de invordering. De rechtbank bepaalt dat er sprake is van een dringende reden en stelt het terug te betalen bedrag aan teveel ontvangen Wajong-uitkering vast op € 157,12. Dit bedrag wordt verrekend met het bedrag aan te weinig ontvangen toeslag van € 157,12. De rechtbank stelt vast dat eiseres dus het UWV niets meer hoeft te betalen en ook het UWV ten aanzien van het bestreden besluit niets aan eiseres is verschuldigd.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. De proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht en bedraagt € 1.750,- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemachtigde van eiseres heeft een beroepschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover het ziet op de terugvordering en de invordering;
  • herroept de besluiten van 25 mei 2023 en 1 juni 2023 voor zover deze zien op de terugvordering en de invordering;
  • stelt het door eiseres terug te betalen bedrag aan teveel ontvangen Wajong-uitkering vast op € 157,12 met dien verstande dat dit bedrag wordt verrekend met het bedrag van € 157,12 dat eiseres te weinig aan toeslag heeft ontvangen, waardoor partijen over en weer niets aan elkaar verschuldigd zijn;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Rinzema, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C.W. Emmen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Centrale Raad van Beroep 18 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:726.