ECLI:NL:RBOBR:2025:1303
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 7 maart 2025, in de zaak tussen eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), wordt de afwijzing van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat eiser per 25 mei 2023 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft afgewezen, omdat de geselecteerde functies geschikt zijn voor eiser en zijn belastbaarheid daarin niet wordt overschreden. Eiser had verschillende beroepsgronden ingediend, waaronder het ontbreken van een urenbeperking en de geschiktheid van de functies, maar de rechtbank volgt de argumenten van het UWV. De rechtbank concludeert dat er geen medische onderbouwing is voor de door eiser gevraagde beperkingen en dat de arbeidsdeskundigen van het UWV goed hebben onderbouwd waarom de geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van eiser vallen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.