ECLI:NL:RBOBR:2025:2162
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Studiefinanciering en de herinvoering van de basisbeurs; beoordeling van het recht op prestatiebeurs na het leenstelsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 10 april 2025, wordt de zaak behandeld van een eiser die geen prestatiebeurs heeft ontvangen voor de periode van september tot en met december 2024. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aan eiser, die een hbo-bacheloropleiding en een wo-masteropleiding volgt, geen prestatiebeurs toegekend omdat de maximale duur van de prestatiebeursfase zou zijn bereikt. Eiser is van mening dat zijn recht op prestatiebeurs moet worden verlengd, omdat hij onder het leenstelsel heeft gestudeerd en daardoor benadeeld is. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht geen prestatiebeurs heeft toegekend, aangezien eiser de maximale duur van vijf jaren prestatiebeurs heeft ontvangen. De rechtbank wijst erop dat de wetgeving geen overgangsbepalingen kent voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Eiser heeft wel recht op een reisvoorziening, die langer kan duren dan de prestatiebeurs. De rechtbank concludeert dat de minister deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de prestatiebeurs niet is verlengd en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.