Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Samenvatting
Procesverloop
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 20 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de herbeoordeling van zijn WIA-uitkering behandeld. Eiser, die sinds 20 juni 2016 een WIA-uitkering ontvangt, is het niet eens met de beslissing van het UWV dat zijn arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 61,83%. De rechtbank oordeelt dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Eiser heeft in januari 2023 een herbeoordeling ondergaan, waarbij het UWV heeft geconcludeerd dat zijn arbeidsongeschiktheid wijzigt naar 61,83%, maar dat zijn uitkering vooralsnog niet wijzigt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna het UWV zijn arbeidsongeschiktheid per 8 februari 2023 heeft gewijzigd naar 63,03%. Tijdens de zitting op 1 mei 2025 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en het UWV gehoord. Eiser stelt dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat zijn medische klachten niet goed zijn weergegeven. De rechtbank concludeert echter dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde arbeidsongeschiktheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het UWV in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug.