ECLI:NL:RBOBR:2025:3606
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking, terugvordering en invordering van ZW-uitkering; geen privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 25 juni 2025, staat de intrekking, terugvordering en invordering van een Ziektewet (ZW)-uitkering centraal. Eiser, die een arbeidsovereenkomst had met een ex-werkgever, ontving een ZW-uitkering na zich ziek te melden. Het UWV heeft echter besloten de uitkering in te trekken en terug te vorderen, omdat er geen sprake zou zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het UWV voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen dienstverband was. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om de stelling van het UWV te weerleggen. De rechtbank oordeelt dat de intrekking en terugvordering van de ZW-uitkering terecht zijn, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De rechtbank laat ook de proceskostenveroordeling achterwege, omdat de verklaring van de directeur van de ex-werkgever buiten beschouwing wordt gelaten.