Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
hierna: Sr) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De bewezenverklaring.
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest;
- de (ongemaximeerde) maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (
- een contactverbod ex art. 38v Sr voor de duur van vijf jaar, met 14 dagen hechtenis bij iedere overtreding van dit verbod en bepaling dat dit verbod dadelijk uitvoerbaar is;
- de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr.
hierna: PBC) niet te volgen, nu oplegging van deze maatregel niet zou voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
hierna: GVM) op te leggen om, na ommekomst van de gevangenisstraf en de tbs-maatregel, zicht op verdachte te kunnen houden. De GVM in combinatie met een tbs-maatregel is bedoeld om de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen in aansluiting op de tbs-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Belaging.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
terbeschikkingstellingmet bevel tot
verpleging van overheidswege;
contactverbodvoor de duur van
5 jarensubsidiair 14 dagen hechtenis per overtreding van dit verbod.
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel;
maatregel tot schadevergoeding, inhoudende de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer], van een bedrag van 3.000,00 euro.