De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
op 18 maart 2022 te Roosteren, gemeente Echt-Susteren, als werkgever, opzettelijk handelingen heeft verricht of nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop rustende bepalingen, door werknemers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , op een golfplaten dak (deels voorzien van licht doorlatende platen) werkzaamheden te laten verrichten bestaande uit het verwijderen en/of vervangen van lichtdoorlatende platen waarbij het gevaar bestond om te vallen,
immers heeft hij, werkgever, opzettelijk, in strijd met:
- artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a en/of b, van de Arbeidsomstandighedenwet bij het voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid de voornoemde arbeid niet zodanig georganiseerd dat daarvan geen nadelige invloed uitging op de veiligheid en/of gezondheid van de werknemers en/of de gevaren en/of risico's voor de veiligheid en/of gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron werden voorkomen en/of beperkt en/of andere doeltreffende maatregelen werden getroffen, immers was ter zake geen eenduidige en/of veilige werkwijze ontwikkeld, aangezien:
- door zijn toedoen hebben werknemers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ernstige schade aan de gezondheid opgelopen in de vorm van lichamelijk letsel en
- de werkgever heeft nagelaten de risico's, die de arbeid met zich meebracht voor werknemers, die zich voordeden bij werkzaamheden op hoogte, zoals het vervangen van lichtplaten in de daken van zijn stallen, te inventariseren en schriftelijk vast te leggen;
- de werkgever heeft nagelaten om in een duidelijk plan van aanpak en/of in een opdracht aan werknemers de arbeidsplaats, op het dak van de koeienstal aan [adres 2] in Roosteren, zodanig in te richten dat door maatregelen aan de bron werd voorkomen, dat werkzaamheden het gevaar opleverden om door het dak heen te zakken en daarbij in de stal te vallen;
- de werkgever heeft nagelaten om collectieve maatregelen te treffen, zoals het inhuren van een geschikte hoogwerker, het plaatsen van doelmatige hekwerken en het plaatsen van vangnetten; en
- artikel 5, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk heeft vastgelegd welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt, immers heeft hij niet in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vastgelegd welke specifieke risico's werkzaamheden op hoogte met zich mee brachten bij het werken op daken, zoals bij het vervangen van lichtplaten in het dak van de koeienstal;
- artikel 8, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet er niet voor gezorgd dat werknemers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] doeltreffend werden ingelicht over de aan de voornoemde arbeid verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht waren deze risico’s te voorkomen of te beperken; en
- artikel 8, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet niet heeft toegezien op de naleving van de instructies en/of voorschriften gericht op het voorkomen en/of beperken van de risico’s bij de voornoemde arbeid; en
- artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit er niet voor gezorgd dat op het dak een veilige steiger en/of stelling en/of bordes en/of werkvloer was aangebracht en/of het valgevaar werd tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken en/of leuningen en/of andere dergelijke voorzieningen op dat dak en/of bij de licht doorlatende golfplaten en
- artikel 3.16, vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit er niet voor gezorgd dat ter voorkoming van het (val)gevaar (onder de licht doorlatende platen en/of golfplaten) voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze waren aangebracht en/of doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte door die werknemers werden gebruikt en/of andere technische middelen werden toegepast die ten minste een zelfde mate van beveiliging van de in het eerste lid van artikel 3.16 Arbeidsomstandighedenbesluit bedoelde arbeid geven,
terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest weten, ernstige schade aan de gezondheid van werknemers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ontstond of te verwachten was;
op 18 maart 2022 te Roosteren, gemeente Echt-Susteren,
aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig heeft gehandeld
door werknemers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , op een hoogte van ongeveer 6 meter, lichtdoorlatende dakplaten te laten verwijderen en/of vervangen, waarbij valgevaar bestond, terwijl hij,
- ter zake geen eenduidige en/of veilige werkwijze had ontwikkeld en
- die werknemers niet doeltreffend had ingelicht over die te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen en/of te beperken; en
- er niet voor heeft gezorgd dat aan die werknemer(s) doeltreffend en aan hun onderscheiden taken aangepast onderricht werd verstrekt met betrekking tot de (onderhavige) arbeidsomstandigheden; en
- er niet voor heeft gezorgd dat op het dak een veilige steiger en/of stelling en/of bordes en/of werkvloer was aangebracht en/of het valgevaar werd tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken en/of leuningen en/of andere dergelijke voorzieningen op dat dak en/of bij de licht doorlatende golfplaten; en
- er niet voor heeft gezorgd dat ter voorkoming van het (val)gevaar (onder de licht doorlatende en/of golfplaten) voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze waren aangebracht en/of doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte door die werknemers werden gebruikt en/of andere technische middelen werden toegepast die ten minste een zelfde mate van beveiliging geven,
ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is dat voornoemde [slachtoffer 1] door het dak is gevallen en op de grond/vloer terecht is gekomen, waarbij hij zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rug en arm heeft bekomen, en
dat voornoemde [slachtoffer 2] door het dak is gevallen en op de grond/vloer terecht is gekomen, waarbij hij zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat.