ECLI:NL:RBOBR:2025:4545

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
01/249731-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontuchtige handelingen en bezit van kinderporno door verdachte met misbruik van overwicht

Op 17 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen en het verwerven en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, door middel van giften en beloften, een dertienjarige jongen heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen. De verdachte had gedurende een jaar contact met het slachtoffer via sociale media en had hem goederen, zoals K’nex en een soundboard, gestuurd. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij foto’s en video’s van zijn geslachtsdeel naar de verdachte heeft gestuurd in ruil voor deze cadeaus. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht en dat het slachtoffer onder invloed van de verdachte heeft gehandeld. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het verbod op het gebruik van verwijderingssoftware. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het bezit van kinderporno, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte deze daadwerkelijk in zijn bezit had.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.249731.23
Datum uitspraak: 17 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [1969] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 mei 2025.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort weergegeven:
het vervaardigen en/of verwerven en/of in bezit hebben van en/of zich de toegang verschaffen tot kinderporno in de periode van 22 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 te [plaats] en/of Eindhoven, althans in Nederland;
door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 te [plaats] en/of Eindhoven, althans in Nederland;
het in bezit hebben van en/of zich de toegang verschaffen tot kinderporno in de periode van 3 juli 2023 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven, althans in Nederland.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in Bijlage I bij dit vonnis.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag.

Inleiding.
Op 23 mei 2023 vond bij de politie in Dordrecht een zogenoemd informatief gesprek zeden plaats met [ouder 1 van slachtoffer] (en zijn echtgenote [ouder 2 van slachtoffer] ), wonend in [plaats] . Zij waren er onlangs achter gekomen dat hun dertienjarige zoon [slachtoffer] (hierna: slachtoffer, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven) foto’s en video’s van zijn geslachtsdeel heeft gestuurd naar een man genaamd [verdachte] uit Eindhoven. In ruil daarvoor kreeg hun zoon goederen thuis gestuurd, te weten K’nex en een soundboard. Het slachtoffer had deze man naar zijn zeggen leren kennen via TikTok. Vermoedelijk hadden zij ongeveer een jaar contact met elkaar, via diverse sociale media.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op basis van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van het slachtoffer, gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Verdachte heeft het slachtoffer door giften en belofte van goed(eren) bewogen tot het bij zichzelf plegen van ontuchtige handelingen, waarbij sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. En hoewel de desbetreffende foto’s en video’s van de door het slachtoffer bij zichzelf gepleegde ontuchtige handelingen niet bij verdachte zijn aangetroffen, vormt dit – met verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (ECLI:RBNNE:2023:3313) – geen beletsel voor een bewezenverklaring van het verwerven en het in bezit hebben daarvan. Het slachtoffer verklaart hier immers duidelijk over en hiervoor is ondersteunend bewijs in het dossier aangetroffen.
Voor wat betreft het onder 3 gemaakte verwijt heeft de officier van justitie eveneens bewezenverklaring gevorderd, in zoverre dat – gelet op de bij de desbetreffende afbeeldingen vermelde data in het dossier (voor zover deze zijn vermeld) – alleen de pleegdatum/periode 3 juli 2023 en 11 augustus 2023 bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte het slachtoffer door giften heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen. Het causale verband tussen de verschillende cadeaus en ontuchtige handelingen is niet aangetoond. Voor het vermeende verband tussen ontuchtige handelingen en het leeftijdsverschil of psychisch overwicht is er evenmin bewijs.
Voor wat betreft het verwijt dat onder 1 wordt gemaakt, is eveneens vrijspraak bepleit, daar niet kan worden vastgesteld dat het ten laste gelegde filmfragment door het slachtoffer naar verdachte is gestuurd. Net zomin kan worden vastgesteld dat de desbetreffende afbeeldingen überhaupt door het slachtoffer zijn verstuurd. Oftewel: wettig en overtuigend bewijs voor het door verdachte in bezit hebben van kinderporno ontbreekt.
Ook aangaande het onder 3 ten laste gelegde is – op de gronden als verwoord in de pleitnota – verzocht tot vrijspraak, nu verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het in bezit hebben van en zich de toegang verschaffen tot kinderporno.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal, gelet op de onderlinge samenhang tussen deze feiten, eerst de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken. Daarbij baseert zij zich op het opgemaakte dossier. De daaruit volgende bewijsmiddelen zijn opgenomen in Bijlage II bij dit vonnis. De daarin opgenomen bewijsmiddelen hebben alle betrekking op zowel feit 1 als feit 2.
Daarna bespreekt de rechtbank feit 3.
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat verdachte gedurende – bij benadering – een jaar veelvuldig en via verschillende sociale media (bel)contact heeft gehad met het slachtoffer. Wat ook niet ter discussie staat is dat verdachte in goederen naar het slachtoffer heeft gestuurd of laten sturen, te weten een doosje K’nex en een soundboard. Daarnaast heeft verdachte voor het slachtoffer ten behoeve van het online game platform Roblox digitale munten gekocht. Verdachte wist dat het slachtoffer minderjarig, meer specifiek twaalf à dertien jaren oud, was. Verdachte heeft over het hiervoor beschrevene een bekennende verklaring afgelegd. In zoverre vindt de verklaring van het slachtoffer – waarover verderop meer – steun in de verklaring van verdachte. Echter: verdachte heeft ontkend het slachtoffer door middel van voornoemde (digitale) goederen te hebben bewogen tot het (bij zichzelf) plegen van ontuchtige handelingen. De op de telefoon van het slachtoffer aangetroffen foto’s en video’s van die ontuchtige handelingen heeft hij naar zijn zeggen nooit ontvangen. Verdachte heeft geen verklaring voor de andersluidende verklaring van het slachtoffer.
De rechtbank stelt voorop dat het bestanddeel ‘bewegen tot’ in de zin van in artikel 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht volgens de Hoge Raad als volgt moet worden uitgelegd [1] :
“Van het in deze bepaling door het bestanddeel ‘beweegt’ tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding is overgegaan tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.”
De rechtbank ziet zich dus voor de vraag gesteld of het slachtoffer in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 mede onder invloed van het geven/beloven van K’nex en een soundboard en het kopen van digitale munten, het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hen beiden en/of het psychische overwicht van verdachte op het slachtoffer, is overgegaan tot het (bij zichzelf) plegen van ontuchtige handelingen.
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen – voor zover van belang – tot de volgende feitenvaststelling.
Op 23 mei 2023 vond bij de politie een informatief gesprek zeden plaats met de vader (en moeder) van het slachtoffer. Daaruit volgt dat de vader van het slachtoffer op 13 mei 2023, een dag nadat bij hen thuis een soundboard werd bezorgd, de telefoon en tablet van het slachtoffer heeft afgepakt. Het slachtoffer heeft zijn ouders vervolgens verteld dat hij foto’s en video’s van zijn geslachtsdeel moest maken en naar een man – naar later bleek: verdachte – moest sturen. In ruil daarvoor ontving het slachtoffer van verdachte cadeaus. Verdachte stond in de telefoon van het slachtoffer opgeslagen als ‘ [alias van verdachte] ’, dan wel ‘ [alias van verdachte] ’. ‘ [alias van verdachte] ’ zou een naam van een klasgenoot zijn. Het slachtoffer heeft deze naam gebruikt om de daadwerkelijke identiteit achter die naam te verhullen, zodat zijn ouders geen argwaan zouden krijgen. Daarnaast vertelde het slachtoffer aan zijn ouders dat hij van verdachte niks mocht zeggen. Op 2 juli 2023 deed de vader van het slachtoffer aangifte, waarin hij het voorgaande herhaalde.
De verklaringen van de vader van het slachtoffer vinden weerklank in (het verslag van) het op 29 februari 2024 afgenomen studioverhoor van het slachtoffer. Het slachtoffer vertelde de desbetreffende zedenrechercheur onder meer: ‘Hij was heel aardig. En ’t duurde lang voordat ik vertrouwen in ‘m kreeg. En toen had die gezegd van of gestuurd als jij dat laat zien, dan stuur ik een cadeautje.’ En ‘Niemand mag mij. Dus was ik heel, heel blij dat ik dan een vriendje had.’ In de kern komt de verklaring van het slachtoffer erop neer dat verdachte het contact met het slachtoffer opbouwde, vertrouwen won en na een paar maanden steeds vaker over porno begon te spreken. Hij moest van verdachte meerdere keren foto’s en video’s van zijn geslachtsdeel maken en naar verdachte sturen. In ruil daarvoor kreeg hij (dure) cadeaus. Het slachtoffer voldeed aan deze vraag: hij stuurde de desbetreffende foto’s en video’s naar onder andere het Instagram account van verdachte, alsook naar zijn TikTok kanaal ‘ [naam] ’. Als het slachtoffer dat een paar keer deed dan kreeg hij weer iets, zoals een soundboard, of werden er muntjes voor Roblox voor hem betaald, waarvoor hij het bankrekeningnummer van verdachte kreeg. Het slachtoffer had verdachte verteld dat hij dertien jaren oud was, tegelijkertijd had verdachte hem verteld dat hij ‘ergens in de vijftig’ was. Het slachtoffer zag verdachte als een vriend, die hem snapte en ook heel veel wist van zijn autisme en adhd. Het slachtoffer sloeg verdachte in zijn telefoon onder [alias van verdachte] (2) op, want ‘Anders zouden m’n ouders d’r achter komen.’, legde het slachtoffer bij de politie uit.
De rechtbank ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van het slachtoffer, zoals ook herhaald door zijn vader. De verklaring van het slachtoffer is betrouwbaar, overtuigend en op meerdere punten gedetailleerd. De bedoelde details vinden op hun beurt bevestiging in ander bewijsmateriaal. Zo zijn er (seksueel getinte) foto’s en video’s van het geslachtsdeel en de billen van het slachtoffer op zijn telefoon aangetroffen. Ook zijn bij het slachtoffer meerdere goederen, te weten K’nex en een soundboard, daadwerkelijk thuisbezorgd. Een aan verdachte gelieerd bankrekeningnummer, waarmee volgens het slachtoffer de Robloxmuntjes werden gekocht, werd in de telefoon van het slachtoffer aangetroffen. En uit politieonderzoek is gebleken dat het aan [alias van verdachte] (2) gekoppelde telefoonnummer daadwerkelijk op naam stond van verdachte. Bovenal vindt de verklaring van het slachtoffer in grote mate steun in de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, die deze op nagenoeg alle punten bevestigt, afgezien van het spreken over seks, alles wat met porno te maken heeft en de ontuchtige handelingen van het slachtoffer en het aanzetten door verdachte daartoe. In dat licht steekt de door verdachte afgelegde ontkennende verklaring schril af bij de bevindingen in het dossier; de rechtbank acht deze dan ook onaannemelijk en ongeloofwaardig.
De rechtbank is gelet op bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte het slachtoffer in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 opzettelijk heeft bewogen tot het (bij zichzelf) plegen van ontuchtige handelingen en tot het naar verdachte sturen van foto’s en video(‘s) daarvan. Verdachte heeft het slachtoffer daartoe weten te bewegen door in een periode van ongeveer een jaar een vertrouwensband met hem op te bouwen, eerst door interesse te tonen in de hobby’s van het slachtoffer, raakvlakken met hem op te zoeken en het contact steeds verder uit te bouwen waarbij het slachtoffer hem als zijn ‘vriendje’ zag en cadeaus van hem kreeg. Anders dan de verdediging kennelijk tot uitgangspunt neemt, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de aangetroffen foto’s en video’s van ontuchtige handelingen geen direct causaal verband behoeft te bestaan met specifieke door het slachtoffer ontvangen cadeaus. De rechtbank neemt immers de verklaring van het slachtoffer tot uitgangspunt, waaruit blijkt dat hij over een langere periode meermaals ontuchtige handelingen voor verdachte heeft gepleegd en waarbij de rechtbank de aangetroffen foto’s en video’s als ondersteunend bewijs ziet. De door verdachte aan het slachtoffer gedane giften en belofte(n) van goed(eren) dienen naar het oordeel van de rechtbank bovendien veeleer in hun onderlinge samenhang te worden bezien in het kader van (het opbouwen en onderhouden van) de vertrouwensband met het slachtoffer en als tegenprestatie of aanmoediging voor op enig moment door het slachtoffer te verrichten of verrichte ontuchtige handelingen. Aldus heeft verdachte het slachtoffer bewogen tot ontuchtige handelingen door giften en beloften van goederen. Daarbij heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn overwicht. Verdachte wist dat het slachtoffer twaalf à dertien jaren oud (destijds in werkelijkheid dertien) en dus minderjarig was, terwijl hij zelf op het moment van het ten laste gelegde een vijftiger was. Het is dit samenstel van gedragingen, feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang bezien – dat voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed hiervan is overgegaan tot het (bij zichzelf) plegen van ontuchtige handelingen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 te [plaats] en/of Eindhoven, althans in Nederland, door giften en/of beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, zoals aan verdachte onder 2 ten laste is gelegd en hierna bewezen is verklaard. De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is geweest van belofte van geld of misleiding, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
Het hiervoor beschrevene leidt in zichzelf tot het oordeel dat verdachte in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 kinderporno heeft verworven en in bezit heeft gehad, zoals aan verdachte onder 1 ten laste is gelegd en hierna bewezen is verklaard. Aan het vorenstaande doet – met verwijzing naar jurisprudentie [2] – niet af dat de betreffende foto’s en video(‘s) niet daadwerkelijk onder verdachte zijn aangetroffen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte kinderporno heeft vervaardigd of zich daartoe de toegang heeft verschaft, zodat hij van dit deel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
Feit 3
Verdachte wordt – kortgezegd – verweten in de periode van 3 juli 2023 tot en met 30 januari 2024 kinderporno in bezit te hebben gehad en/of zich daartoe de toegang te hebben verschaft. Daarbij wordt gespecificeerd welke seksuele gedragingen zichtbaar zijn op de afbeeldingen uit de verschillende in beslag genomen gegevensdragers.
De rechtbank komt op grond van het dossier – voor zover van belang – tot de volgende feitenvaststelling.
Op 30 januari 2024 is de politie binnengetreden in de woning van verdachte en werden meerdere gegevensdragers in beslag genomen. Op verschillende gegevensdragers is verwijderingssoftware aangetroffen, waaronder Crapcleaner (‘CCleaner’). Op de desbetreffende gegevensdragers werden bestanden aangetroffen, waarvan de politie heeft vastgesteld dat daarin in totaal veertig afbeeldingen voorkwamen die kinderpornografisch zijn. Van die veertig kinderpornografische afbeeldingen zijn twaalf afbeeldingen aangetroffen met in de path vermelding/benaming dat het daarbij gaat om verwijderde afbeeldingen/bestanden. Van 28 van die veertig kinderpornografische afbeeldingen acht de politie het aannemelijk dat verdachte deze in bezit heeft gehad, heeft verworven of zich daartoe de toegang heeft verschaft.
Op grond van die enkele constatering kan niet tot een bewezenverklaring gekomen worden, ondanks dat de rechtbank het – onder meer vanwege de aangetroffen verwijderingssoftware en de omstandigheid dat bij verdachte geen sporen zijn gevonden van de ontvangst door verdachte van de foto’s en filmpjes van het kinderpornografisch materiaal van het slachtoffer van feiten 1 en 2 – alleszins aannemelijk acht dat verdachte kinderporno in bezit heeft gehad en heeft benaderd. De rechtbank kan op grond van het vorenstaande immers niet vaststellen dat de in de tenlastelegging vermelde bestanden en de daarop zichtbare seksuele gedraging al dan niet die 28 kinderpornografische afbeeldingen betreffen die – kortgezegd – voor verdachte toegankelijk waren. Met andere woorden: niet kan worden uitgesloten dat de in de tenlastelegging vermelde bestanden deel uitmaken van de twaalf verwijderde bestanden, die zodoende voor verdachte niet toegankelijk waren. De rechtbank kan dit simpelweg niet vaststellen, omdat het dossier op dit punt tekort schiet.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage (Bijlage II) uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 te Eindhoven althans in Nederland, afbeeldingen, te weten foto’s en film(s)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , [2009] , was betrokken,
heeft
verworven en/of
in bezit gehad
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de vingers en handen betasten en aanraken van het geslachtsdeel van die [slachtoffer] , door zichzelf
en/of
het gedeeltelijk naakt poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer] ), waarbij door de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en/of de billen van die persoon in beeld gebracht worden, waarbij die afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen door die [slachtoffer] , waarbij die afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling;
2.
in de periode van 23 oktober 2022 tot en met 22 mei 2023 te [plaats] en/of Eindhoven, althans in Nederland,
door giften en/of beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten door
- het geven/betalen van een soundboard en
- het geven/betalen van digitale munten voor in een computerspel (te weten Roblox) en
- het beloven van een cadeautje en
- speelgoed, te weten K’nex, te sturen/te geven en
- het aanzienlijke leeftijdsverschil van verdachte ten opzichte van die [slachtoffer] , geboren [2009] ,
[slachtoffer] , geboren op [2009] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, immers heeft die [slachtoffer] zijn penis betast en zichzelf bevredigd en vervolgens hiervan foto’s en/of filmpjes aan verdachte verzonden via de digitale weg.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkwamen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit en van verdachte.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten en van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij is verzocht aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding, het vermijden van contact met minderjarigen, een contactverbod met het slachtoffer, het vermijden van kinderporno en het gedurende het toezicht bespreekbaar maken van seksuele behoeften en voorkeuren. De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen gegevensdragers waarover nog niet eerder een beslissing is genomen worden onttrokken aan het verkeer omdat er (mogelijk) kinderporno op staat.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank – ingeval zij tot een bewezenverklaring komt – verzocht een (gevangenis)straf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Als de rechtbank desondanks een (gevangenis)straf van langere duur oplegt, heeft de raadsman – met verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad van 24 juni 2025 – verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis niet (ambtshalve) op te heffen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank, gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft het slachtoffer door giften, belofte van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit een aanzienlijk leeftijdsverschil (het slachtoffer was toen dertien jaren oud, verdachte was 53), gebracht tot het bij zichzelf plegen van ontuchtige handelingen. Verdachte en het slachtoffer hadden via sociale media veelvuldig contact en het slachtoffer vertelde in verdachte een vriend gevonden te hebben. Verdachte heeft echter ter bevrediging van zijn eigen behoeftes misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het vertrouwen dat hij in hem stelde in aanzienlijke mate beschaamd. In ruil voor (onder meer) K’nex, een soundboard of digitale munten voor Roblox heeft het slachtoffer foto’s en filmpjes van zijn geslachtsdeel naar verdachte gestuurd. Verdachte heeft zich zodoende ook schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno.
Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Dit type misbruik kan langdurige psychische gevolgen hebben en draagt, vooral bij jonge slachtoffers, bij aan gevoelens van schaamte, schuld en angst. Dergelijke feiten – veelal feiten die online worden gepleegd – dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid, ook in de digitale wereld, bij ouders en kinderen.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank onder meer rekening met het feit dat verdachte planmatig te werk is gegaan, langdurig contact met het slachtoffer heeft onderhouden en daarbij bewust het vertrouwen van het slachtoffer heeft gewonnen om hem tot ontuchtige handelingen te bewegen. Daar komt bij dat de (inmiddels) bewezen verklaarde feiten gedurende het procesverloop telkens heeft ontkend. Nu verdachte geen inzicht heeft gegeven in hoe hij tegenover het bewezen verklaarde staat, kan niet worden beoordeeld of hij enig inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen, de gevolgen daarvan voor het slachtoffer en in hoeverre verdachte zich daarvoor ook verantwoordelijk voelt. Kortom: verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor hetgeen waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte volgt dat verdachte in 2012 eerder is veroordeeld voor – kortgezegd – het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, grooming en seksueel binnendringen bij een minderjarige van nog geen zestien jaar. Verdachte werd hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij werden meerdere bijzondere voorwaarden gesteld, in het bijzonder een behandelverplichting. Desondanks is verdachte gerecidiveerd. De rechtbank betrekt dit gegeven bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychologisch rapport pro Justitia van 8 oktober 2024, opgemaakt en ondertekend door deskundige H.E.M. Koornstra, psycholoog. Daaruit volgt – voor zover van belang – het volgende. Bij verdachte is sprake van efebofilie, een seksuele voorkeur voor minderjarigen die reeds secundaire geslachtskenmerken vertonen. Deze voorkeur is onderdeel van de seksuele oriëntatie van verdachte en daarom altijd aanwezig, ook ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten. Indien de ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard, zou de diagnose breder gesteld moeten worden en zou (tevens) sprake zijn van hebefilie (seksuele voorkeur voor kinderen in de puberteit met vaak wel beginnende, maar nog niet volledig ontwikkelde, secundaire geslachtskenmerken). Er is geen sprake van vermindering van de toerekenbaarheid. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte in zijn wilsvrijheid werd beperkt.
Indien het hem ten laste gelegde bewezen geacht wordt, zou een vervolg op de eerder met succes afgeronde individuele zeden-behandeling overwogen kunnen worden daar hij zich dan kennelijk toch onvoldoende bewust was van het schadelijke van zijn handelen op de ontwikkeling van kinderen. Een voorwaardelijk strafkader volstaat: verdachte is in staat zich aan voorwaarden te houden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het door Reclassering Nederland opgemaakte reclasseringsadvies van 15 april 2025. Daaruit volgt – voor zover van belang – dat indien de onderhavige tenlastelegging bewezen wordt verklaard, er sprake is van verschillende risicofactoren. Sinds maart 2024 is verdachte in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis onder toezicht gesteld van de reclassering. Verdachte komt zijn afspraken na en toont zijn medewerking aan zowel de reclassering als aan de Rooyse Wissel. De risico’s en (on)mogelijkheden van zijn online gedrag zullen onderwerp van gesprek moeten zijn. Zijn voorkeur voor digitaal contact boven
face-to-faceinteractie kan risicovol zijn als dit niet goed wordt gemonitord.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding, vermijden contact met minderjarigen, vermijden van kinderporno en een andere voorwaarde het gedrag betreffende (gedurende het toezicht dient betrokkene zijn seksuele behoeften en voorkeuren bespreekbaar te maken).
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank voor wat betreft het onder 1 bewezen verklaarde feit aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Het oriëntatiepunt voor het bezit en verwerven van kinderporno is zes maanden gevangenisstraf, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en 240 uur taakstraf onvoorwaardelijk. Dit oriëntatiepunt geldt voor een first offender. Voor het onder 2 bewezen verklaarde feit bestaan geen oriëntatiepunten.
De aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten staan eraan in de weg een strafmodaliteit, anders dan een gevangenisstraf, op te leggen.
Oplegging van een taakstraf acht de rechtbank bovendien gelet op de lichamelijke (en medische) gesteldheid van verdachte niet haalbaar. Net zomin is een geldboete opportuun: de financiële draagkracht van verdachte is immers kwetsbaar.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank legt deze gevangenisstraf voor een deel voorwaardelijk op om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank bepaalt aldus dat een groter gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd dan door de officier van justitie is gevorderd, om het risico dat verdachte zijn woning dreigt te verliezen te beperken. De rechtbank is van oordeel dat de op te leggen straf recht doet aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen de na te noemen en door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Daarbij ziet de rechtbank – mede gelet op het verhandelde ter terechtzitting –aanleiding als (bijkomende) bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen: een contactverbod met het slachtoffer en de verplichting om Crapcleaner (CCleaner) en/of soortgelijke verwijderingssoftware van zijn digitale gegevensdragers te verwijderen en verwijderd te houden, dit om optimale controle op de verplichting tot het vermijden van kinderporno te verzekeren.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij heeft een vordering ingediend van een bedrag van € 2.500,00, bestaande uit vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij heeft gevorderd het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht het gevorderde bedrag in zijn geheel toe te wijzen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij bij vrijspraak niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Voor zover bewezen wordt dat verdachte het slachtoffer heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, is naar de mening van de raadsman niet gebleken van enig verband tussen het ten laste gelegde en de gestelde psychische gevolgen voor het slachtoffer. Nader onderzoek naar het vaststellen van de immateriële schade zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen.
Beoordeling.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de door verdachte gepleegde normschending van dien aard zijn dat de rechtbank daarom aanneemt dat de benadeelde partij – gelet op vaste rechtspraak – in de persoon is aangetast. De rechtbank acht de vordering genoegzaam onderbouwd en zodoende in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023, zijnde de einddatum van de pleegperiode, tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer betaalt, vermeerderd met de wettelijke rente. Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken – dit voorwerpen zijn met betrekking tot en met behulp van welke de feiten zijn begaan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 36f, 240b (oud) en 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
  • spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde;
  • verklaart het ten laste gelegde onder 1 en 2 bewezen, zoals hiervoor is omschreven;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder 1 en 2 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
1
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd (oud)
2
door giften en beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd (oud)
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
8 maanden voorwaardelijken een
proeftijd van 3 jaren. Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden:
  • veroordeelde meldt zich binnen 3 werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114, 5631 ES te Eindhoven of via telefoonnummer 088-8041504. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • veroordeelde laat zich behandelen door de Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat hier een contactpersoon van een officiële begeleidende instantie bij aanwezig is;
  • veroordeelde zoekt of heeft gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [2009] ;
  • veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint of anderszins op ongepaste wijze communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
veroordeelde zal zich onthouden van het installeren, gebruiken of laten gebruiken van opschoon/verwijderingssoftware of systeemoptimalisatieprogramma’s (zoals bijvoorbeeld CCleaner) op enig computersysteem en/of digitale gegevensdrager dat onder zijn beheer of gebruik valt;
veroordeelde de-installeert binnen 3 werkdagen na het ingaan van de proeftijd CrapCleaner (CCleaner) en/of soortgelijke verwijderingssoftware van zijn digitale gegevensdragers of gegevensdragers die bij hem in gebruik zijn en houdt deze verwijderingssoftware verwijderd;
veroordeelde werkt mee aan iedere controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft op het eerste verzoek toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt op het eerste verzoek de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per kalenderjaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt en blijft vermijden. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- veroordeelde dient gedurende het toezicht zijn seksuele behoeften en voorkeuren bespreekbaar te maken.
De rechtbank geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Hierbij gelden als voorwaarden dat de veroordeelde:
  • meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
  • meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
De rechtbank legt op de volgende maatregelen:
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
o 1 STK GSM;
o 1 STK Computer;
o 1 STK GSM;
o 1 STK GSM;
o 1 STK Computer;
o 1 STK Datadrager;
- een maatregel van schadevergoeding:
De rechtbank legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van 2.500,00 euro. De rechtbank bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 2.500,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mrs. C.W.H. Houg en S.A.E.M. Rampaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R.F.G. St. Jago, griffier,
en is uitgesproken op 17 juli 2025.

Voetnoten

1.HR 26 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1013.
2.Rechtbank Noord-Nederland 8 augustus 2023, ECLI:RBNNE:2023:3313.