Op 28 juli 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 januari 2025 brand heeft gesticht in een hotelkamer in Eindhoven, dat tijdelijk als opvangcentrum voor het COA diende. De verdachte, geboren in 2003 en thans gedetineerd in P.I. Vught, werd beschuldigd van het opzettelijk aanrichten van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De rechtbank oordeelde dat de brandstichting niet alleen gevaar voor de goederen in het hotel met zich meebracht, maar ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige personen. De verdachte had de brand gesticht met de intentie om zelfmoord te plegen, maar kreeg spijt en vroeg om hulp. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een jeugddetentie op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de omstandigheden waaronder de brandstichting plaatsvond, de ernst van het feit en de impact op de andere bewoners van het hotel zwaar wogen in de strafoplegging. De rechtbank besloot het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn kwetsbare achtergrond.