Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De feiten
30 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland [gedaagde] veroordeeld om de afspraken over geheimhouding die staan in artikel 6 en 7 van vaststellingsovereenkomst na te komen op straffe van verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] in de kort gedingprocedure niet aannemelijk heeft kunnen maken dat bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst sprake is geweest van misbruik van omstandigheden en dwang door [eiser] , zoals [gedaagde] stelt. De vorderingen van [eiser] om vooraf inzage te krijgen in het boek en om de publicatie ervan te verbieden zijn door de voorzieningenrechter afgewezen.
3.De vorderingen
4.De beoordeling
Ook bestrijdt [gedaagde] dat [eiser] schade heeft geleden.
of indirectdergelijke mededelingen te doen. Dit komt ook overeen met de hiervoor besproken bedoeling van partijen om elkaar geen schade toe te brengen door uitlatingen in de openbaarheid over elkaar. De andere uitleg en nuancering die [gedaagde] geeft volgt niet uit de tekst van artikel 6 of 7 en wordt door de rechtbank daarom niet gevolgd.
voelde. Die stelling is onvoldoende om te concluderen dat sprake is van bedreiging als bedoeld in artikel 3:44 lid 2 BW. De rechtbank verwerpt daarom het beroep van [gedaagde] op dit wilsgebrek.
- Publicatie Shownieuws d.d. 14 juni 2023 (gestelde overtreding 1)
- Publicatie RTL Boulevard d.d. 1 juni 2023 (gestelde overtreding 2)
- Publicatie Algemeen Dagblad d.d. 26 juni 2023 (gestelde overtreding 3)
- Publicatie Eindhovens Dagblad d.d. 5 juli 2023 (gestelde overtreding 4)
- Publicatie Telegraaf d.d. 4 oktober 2023 (gestelde overtreding 5)
- Interview met [C] d.d. 23 april 2023 (gestelde overtreding 8)
- Publicatie Shownieuws d.d. 3 juni 2023 (gestelde overtreding 13)
- Publicatie Telegraaf d.d. 9 oktober 2023 (gestelde overtreding 23)
- Publicatie Roddelpraat d.d. 12 juli 2023 (gestelde overtreding 25)
- er staat niet vast dat deze uitlatingen over [eiser] gaan (de gestelde overtredingen 6, 7, 20 en 24),
- het gaat om publicaties die het gevolg van zijn van eerdere publicaties en daarom niet als aparte overtreding aangemerkt kunnen worden, zoals overwogen in 4.19, (de gestelde overtredingen 9, 10, 11, 12, 14, 15 en 16),
NJ2007/262 (Intrahof/Bart Smit) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter pas als een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (zie HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007: AZ6638). Ook kan aan de hoedanigheid van partijen gewicht worden toegekend en kunnen de omstandigheden waaronder de tekortkoming tot stand kwam van belang zijn (zie HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW 4986). Het enkele uiteenlopen van schade en boete is onvoldoende voor matiging.
voor de toekomst. Die vordering is – anders dan [gedaagde] aanvoert – niet in strijd met artikel 6:92 BW. De rechtbank zal deze vordering toewijzen, maar ziet aanleiding de gevorderde dwangsom te matigen tot € 20.000,-- per overtreding met een maximum van € 200.000,-- boven welk bedrag geen dwangsommen meer zullen worden verbeurd. Deze dwangsom vindt de rechtbank voldoende als prikkel tot nakoming. Dat een hogere dwangsom nodig is als prikkel tot nakoming, is door [eiser] onvoldoende onderbouwd.
'prior restraint'is echter alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden mogelijk: daarvan kan slechts sprake zijn indien de publicatie voor de betrokkene tot onherstelbare schade zal leiden en, in het geval de publicatie pas achteraf onrechtmatig zou worden geacht, de nadelige gevolgen van de openbaarmaking niet meer kunnen worden hersteld door middel van een op dat moment uit te spreken veroordeling
.Uit het ‘Spycatcher’-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) van 26 november 1991 [7] volgt verder dat de bij preventief ingrijpen te hanteren stringente noodzakelijkheids-/evenredigheidstoets met zich brengt dat tot toewijzing van een vordering tot het opleggen van een publicatieverbod alleen kan worden overgegaan wanneer met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat vertrouwelijke informatie dreigt te worden geopenbaard en/of de reputatie of rechten van anderen dreigen te worden geschonden.