Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad, de heffingsambtenaar
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
Tijdens de zitting van het Gerechtshof(de rechtbank begrijpt dat eiser bedoelt: de rechtbank)
op 28 juni 2024 heb ik de opmerkingen, welke ik op het PMA formulier had gemaakt, benoemd. In de bezwaarfase van de aanslag over 2024 heb ik wederom aan de Gemeente gevraagd welke invloed deze opmerkingen op de vaststelling van de grondslag hebben gehad. Ook nu heb ik weer geen antwoord hieromtrent mogen ontvangen.”
Eiser stelt dat de door hemzelf voor de woning betaalde aankoopsom te hoog is omdat de woning gebreken had die eiser bij de koop niet had gezien. Hij heeft op de zitting toegelicht dat er na aankoop is gebleken dat er sprake is van houtrot in de dakkapel en dat de verwarming en de elektriciteit (deels) niet werken. Eiser heeft de kosten voor het herstel van de gebreken laten taxeren en deze worden geraamd op € 5.000. Hij heeft dit standpunt echter niet onderbouwd. De heffingsambtenaar voert hierover terecht aan dat de door eiser geconstateerde gebreken geen verborgen gebreken zijn, enerzijds omdat ze zichtbaar waren (zoals het houtrot) en anderzijds omdat op eiser als koper een onderzoeksplicht rust. De rechtbank ziet in de door eiser aangevoerde omstandigheden dan ook geen aanleiding om het eigen verkoopcijfer niet representatief te achten voor de waarde van de woning.” [5]