ECLI:NL:RBOBR:2025:5263
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ZW-uitkering na beoordeling door UWV en rechterlijke toetsing van zorgvuldigheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 augustus 2025, in de zaak tussen eiser en het UWV, wordt de afwijzing van eisers aanvraag voor een Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiser, die tot 30 april 2023 als allround medewerker werkte, meldde zich ziek op 29 juli 2024 en vroeg een ZW-uitkering aan. Het UWV wees deze aanvraag af op 28 augustus 2024, en na bezwaar bleef het UWV bij zijn standpunt. Eiser stelde dat het besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen en dat zijn klachten onvoldoende waren uitgevraagd. De rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat het onderzoek door de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig is geweest, en dat er geen reden was om aanvullende medische informatie op te vragen. De rechtbank bevestigt dat de verzekeringsartsen de dossiergegevens en de medische informatie van eiser adequaat hebben beoordeeld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een ZW-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.