5.5.De rechtbank acht het voor een goede beoordeling van de zaak van belang dat VvAA alsnog gelegenheid krijgt om de kritiekpunten van [gedaagde] , zoals die aan de orde zijn gekomen bij de mondelinge behandeling, voor te leggen aan [G] en te komen met een reactie. Het gaat dan onder meer om de volgende punten:
(i)
De V-vormige brandtekening
Partijen lijken het erover eens dat de brand ergens onderaan de houten plankdelen van de gevelafwerking van de dakopbouw moet zijn ontstaan, en het feit dat de gehele gevel van onder tot boven is verbrand, lijkt daar ook op te wijzen.
[G] rapporteert dat de brand links (bezien vanaf het platte dak; ten noorden) van de lichtkoepel moet zijn ontstaan, onder meer omdat in figuur 4 (hierna afgebeeld als foto II) een V-vormige branduitbreiding te zien zou zijn, die duidt op een vertrekpunt vanaf de onderzijde van de gevelafwerking, links van de lichtkoepel (de plaats waar de lichtkoepel zich bevond is op de foto te zien als het gat in het dak). [G] heeft het door hem bedoelde vertrekpunt en de V-vorm op de foto aangeduid met een (rode) cirkel en stippellijnen.
[gedaagde] stelt dat de V-vormige branduitbreiding waar [G] op doelt, links van de lichtkoepel, op figuur 4 niet goed zichtbaar is. Op een door [gedaagde] als productie 4 overgelegde foto die op de middag van de brand is genomen (hierna afgebeeld als foto III) – de brandresten waren toen nog niet opgeruimd en de bovenzijde van de wand was nog niet afgetimmerd, zoals op foto II – is de door [G] bedoelde V-vorm volgens [gedaagde] niet te zien (met de rode pijlen op foto II heeft [gedaagde] willen laten zien dat niet links maar rechts van de lichtkoepel, waar de buitenunit van de warmtepomp stond, de wand het meest zwartgeblakerd was).
(ii)
Camerabeelden en kijkrichtingen
[G] rapporteert dat uit de kijkrichting van stills van camerabeelden, uitgelijnd ten opzichte van satellietbeelden van de woning, volgt dat de brand links van de lichtkoepel (bezien vanuit het platte dak, namelijk de kijkrichting van de camera) moet zijn ontstaan.
[gedaagde] legt uit (onder 2.15 en verder van de spreekaantekeningen) waarom volgens hem op basis van diezelfde beelden kan worden bepleit dat de brand niet links maar rechts van de lichtkoepel moet zijn ontstaan, waar de buitenunit van de warmtepomp stond.
(iii)
Verplaatste buitenunit warmtepomp
Partijen zijn het erover eens dat de buitenunit van de warmtepomp tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden rechts van de lichtkoepel stond (bezien vanaf het platte dak).
[gedaagde] voert aan, met verwijzing naar de door hem overgelegde foto’s (waaronder foto III hiervoor) dat deze buitenunit na de brand niet meer rechtop op zijn plek stond, maar een stukje verderop (naar links) plat tussen het puin lag. Volgens [gedaagde] blijkt uit deze foto dat de buitenunit bij de brand van zijn onderstel is ‘geblazen’ en daardoor een stuk verderop terecht is gekomen (en misschien links naast de lichtkoepel een tweede brandhaard heeft doen ontstaan).
[G] noemt deze verplaatsing van de buitenunit niet in zijn rapport. Uit zijn rapport blijkt ook niet dat hij direct na de brand – voordat opruimwerkzaamheden plaatsvonden – ter plekke is geweest, of dat hij althans kennis heeft genomen van foto’s van direct na de brand, zoals hiervoor foto III, waarop nog te zien is dat de buitenunit van de warmtepomp is losgeraakt en verplaatst. De foto’s waar [G] zich op beroept (onder andere foto II hiervoor), tonen het dak nadat er puin is geruimd. [G] heeft de verplaatsing van de buitenunit niet betrokken in zijn analyse.
(iv)
Mogelijkheid van kortsluiting
Op de zitting is gesproken over het feit dat door de dakdekkers stroom is afgetapt in de slaapkamer van de woning. Hoe en waar dat aftappen heeft plaatsgevonden en waarvoor dat was – voor het gebruik of opladen van (klein) accugereedschap of van zwaardere machines – is niet bekend. Of de aardlekschakelaar goed functioneerde is ook niet bekend. Niet bekend is of een en ander wellicht in verband kan worden gebracht met een mogelijke brand in de buitenunit van de warmtepomp. [G] heeft dit alles niet betrokken in zijn analyse.
(v)
Branden binnen 75 cm van de kim
[G] rapporteert dat de dakdekkers bij het branden niet volgens de voorschriften een afstand van 75 cm hebben aangehouden van de kim (de aansluiting van het dak en de opgaande dakrand).
[gedaagde] betwist dit door te wijzen op foto’s waaruit zou blijken dat de naad van de bitumen dakbedekking die met de brandmethode is gehecht (op de dag vóór de brand) op 85 tot 95 cm van de kim liep. Het bitumen bij de kim werd volgens [gedaagde] niet gebrand maar mechanisch bevestigd, onder de aanwezige loodslabben geschoven en bedekt met grind. Ook hier verwijst [gedaagde] naar foto’s.
Het debat is nog niet afgerond