Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 september 2025 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,
[naam], uit [vestigingsplaats] (vergunninghoudster)
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- Vergunninghoudster exploiteert een kalkoenenhouderij en akkerbouwbedrijf aan de [adres] en [adres] in [vestigingsplaats].
- Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer heeft voor deze inrichting, destijds gevestigd aan de [adres] en [adres], op 23 oktober 2010 een revisievergunning verleend in het kader van de Wet milieubeheer en op 11 oktober 2011 een omgevingsvergunning voor bouwen verleend.
- Op 3 september 2023 heeft vergunninghoudster het college verzocht een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van haar inrichting aan de [adres] en [adres]. Zij heeft verzocht om een vergunning voor 2 opties.
- Het college heeft een ontwerpbesluit ter inzage gelegd. In de publicatie staat vermeld dat zienswijzen tot en met 15 januari 2024 kunnen worden ingediend.
- Op 3 september 2024 heeft vergunninghoudster het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant verzocht om verlening van een natuurvergunning.
- Op 9 april 2024 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een overdekte uitloop aan de stallen en het plaatsen van een keerwand. Deze omgevingsvergunning is herroepen naar aanleiding van het bezwaar van omwonenden. Hiertegen heeft vergunninghoudster eveneens beroep ingesteld, dat is geregistreerd onder nummer SHE 25/389.
- Situatie 1 omvat het houden van 34.199 vleeskalkoenen in drie van de vijf bestaande stallen (de stallen 4, 6 en 7). Deze stallen worden voorzien van een emissiearm huisvestingssysteem met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag (BWL 2010.13.V7) in combinatie met een warmtewisselaar (BWL 2021.01). Voor deze optie is een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) aangevraagd als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in combinatie met artikel 2.2a, lid 4, onder a, sub 4, van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
- Situatie 2 omvat het oprichten van 84.995 dierplaatsen voor vleeskuikens binnen (vier) bestaande stallen (de stallen 4, 6, 8 en 9) en het houden 84.955 vleeskuikens. Dit is op grond van de Europese richtlijn industriële emissies (Rie) een IPPC-installatie. De stallen worden voorzien van hetzelfde emissiearme huisvestingssysteem. Voor deze optie is een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu aangevraagd als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
- 45 dB(A) op 1,5 m hoogte in de dagperiode (tussen 6.00 en 19.00 uur)
- 40 dB(A) op 5 m hoogte in de avondperiode (tussen 19.00 en 22.00 uur)
- 35 dB(A) op 5 m hoogte in de nachtperiode (tussen 22.00 en 6.00 uur).
Conclusie en gevolgen
- De rechtbank wijzigt het aanvangstijdstip van de dagperiode in de voorschriften 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.1 en 3.3.2 van het bestreden besluit naar 07:00 uur.
- Wijzigt de eerste volzin van voorschrift 3.2.3 als volgt:
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 januari 2025 voor zover daarin is beslist dat een OBM (toestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo) wordt verleend en maatwerkvoorschriften worden opgelegd, alsmede voorschriften 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.1 en 3.3.2 van het bestreden besluit voor zover hierin is bepaald dat de dagperiode aanvangt op 06:00 uur, voor zover hierin geen controlevoorschrift als bedoeld in artikel 5.5 van het Bor is opgenomen en voor zover in voorschrift 3.2.3 is verwezen naar voorschrift 3.3.1
- wijzigt het aanvangstijdstip van de dagperiode in voorschriften 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.1 en 3.3.2 van het bestreden besluit naar 07:00 uur
- wijzigt de eerste volzin van voorschrift 3.2.3 als volgt:
Binnen drie maanden nadat de inrichting is voltooid en in werking is gebracht, dient de drijver van de inrichting een controlerapportage aan het bevoegd gezag over te leggen waaruit door middel van metingen en/of berekeningen conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai wordt aangetoond dat voldaan wordt aan de geldende geluidnormen, opgenomen in voorschrift 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 194,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 2.185,20 aan proceskosten aan eisers.
de uitspraak te ondertekenen
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Als categorieën activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de wet, wordt tevens aangewezen:
4) ten minste 1.500 stuks pluimvee behorend tot de diercategorieën E1 tot en met E5, F1 tot en met F4, G1, G2 en J1, (…).
1. De voorschriften die aan een omgevingsvergunning worden verbonden, geven de doeleinden aan die de vergunninghouder in het belang van de bescherming van het milieu dient te verwezenlijken op een door hem te bepalen wijze.