ECLI:NL:RBOBR:2025:6702

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
24/580
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeersbesluit tot instellen van parkeerverbodszone in Sint-Michielsgestel

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 16 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Sint-Michielsgestel behandeld. Eiser, woonachtig in Sint-Michielsgestel, is het niet eens met het besluit om een parkeerverbodszone in te stellen in het centrum van de gemeente. Hij voert aan dat het verkeersbesluit onterecht is genomen, omdat er al te weinig parkeerplaatsen zijn en het besluit zal leiden tot meer zoekverkeer en onveilige situaties.

De rechtbank beoordeelt of het college het verkeersbesluit op goede gronden heeft genomen. Het college heeft aangegeven dat het verkeersbesluit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en de doorstroming in het centrum te verbeteren. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser en dat de nadelige gevolgen van het besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de te dienen doelen. De rechtbank oordeelt dat het college het verkeersbesluit mocht nemen en verklaart het beroep van eiser ongegrond.

De uitspraak benadrukt dat bij het nemen van een verkeersbesluit het bestuursorgaan beoordelingsruimte heeft en dat de rechter niet toetst of hij zelf tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen. De rechtbank concludeert dat het college geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van zijn beoordelingsruimte en dat de belangen van eiser niet zwaarder wegen dan de verkeersbelangen die met het besluit worden gediend.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/580

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Sint-Michielsgestel,
het college
(gemachtigden: mr. M.J.P.A. Lommen en [naam] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over een verkeersbesluit waarbij een parkeerverbodszone wordt ingesteld in het centrum van Sint-Michielsgestel. Eiser is het niet eens met dit besluit en heeft daartegen een aantal beroepsgronden aangevoerd. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het college het verkeersbesluit op goede gronden heeft genomen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het verkeersbesluit mocht nemen. De belangen van eiser wegen niet zwaarder dan de verkeersbelangen die met het besluit worden gediend. Het beroep is dus ongegrond en eiser krijgt geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser woont aan het [adres] .
2.1.
Op 14 april 2023 is een verkeersbesluit genomen (het primaire besluit). Het besluit is op 9 mei 2023 gepubliceerd in het Gemeenteblad van de gemeente Sint Michielsgestel [1] en houdt, kort gezegd in, dat wordt besloten tot het instellen van een parkeerverbodszone op een aantal plaatsen in het centrum, waaronder het Petrus Dondersplein.
2.2.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van
14 december 2023 op dit bezwaar heeft het college de motivering verbeterd en verduidelijkt dat de parkeerverbodszone ook geldt voor de rijbaan van het Petrus Dondersplein tussen de Schijndelseweg en de Nieuwstraat. Het primaire besluit is voor het overige in stand gebleven.
2.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.4.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van het college.
2.5.
Het onderzoek ter zitting is geschorst om het college in de gelegenheid te stellen om het rapport van DTV uit 2023 over te leggen. Het college heeft dat bij brief van
24 juli 2025 gedaan. Eiser heeft bij brief van 4 augustus 2025 hierop gereageerd.
2.6.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een nadere zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het instellen van een parkeerverbodszone en of het college daarbij voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser.
Toetsingskader
4. Bij het nemen van een verkeersbesluit moet het bestuursorgaan vaststellen welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken. In artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet (Wvw) staan verschillende verkeersbelangen genoemd. Het bestuursorgaan heeft beoordelingsruimte bij de uitleg van deze verkeersbelangen. [2] De bestuursrechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit moeten worden betrokken, moet het die belangen tegen elkaar afwegen. Bij die afweging heeft het bestuursorgaan beleidsruimte. De bestuursrechter gaat niet na of hij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen. De bestuursrechter beoordeelt slechts aan de hand van de beroepsgronden die tegen het verkeersbesluit naar voren zijn gebracht, of de voor een belanghebbende nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen [3] . Het bestuursorgaan hoeft ook niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de daaraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw worden gediend en dat inzichtelijk is op welke wijze de betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen. [4]
4.1.
De voor deze zaak relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Mocht het college dit verkeersbesluit nemen?
5. Eiser voert aan dat het verkeersbesluit is gebaseerd op een ontwerp voor een centrumplan waarvan de status onduidelijk is. Volgens eiser zijn er op dit moment in het centrum te weinig parkeerplaatsen waardoor het instellen van de parkeerverbodszone zal leiden tot meer zoekverkeer. Daardoor zullen er meer onoverzichtelijke en verkeersonveilige situaties ontstaan.
6. Het college stelt dat het verkeersbesluit onderdeel is van de herinrichting van het centrumgebied, waarbij de nadruk ligt op prettig winkelen, verblijven en wonen. Daarvoor zijn meerdere verkeersbesluiten genomen die voorzien in het instellen van een voetgangersgebied, een 30 km/uur zone, een parkeerschijfzone en de parkeerverbodszone waarop deze procedure ziet. Volgens het college is het instellen van de parkeerverbodszone noodzakelijk om parkeren op onveilige plekken in de openbare ruimte te verbieden, zodat het verkeer beter doorstroomt, onoverzichtelijke verkeerssituaties worden voorkomen en de verkeersveiligheid verbetert. Het college stelt dat in de herinrichtingsplannen voor het centrum rekening wordt gehouden met voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Het college baseert zich daarbij op de parkeerbalans uit het rapport van DTV uit 2023, waaruit volgt dat er in het centrum en de zones daaromheen voldoende parkeercapaciteit beschikbaar is. Op piekmomenten kan de parkeerdruk in de centrumzone worden verlaagd door parkeerders te verspreiden naar nabijgelegen zones met restcapaciteit. Het verkeersbesluit draagt bij aan die spreiding.
7. De rechtbank stelt vast dat het college met het verkeersbesluit heeft beoogd de verkeersveiligheid te bevorderen en de doorstroming op de weg te verbeteren. Dit zijn verkeersbelangen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wvw.
7.1.
De rechtbank vindt aannemelijk dat er onoverzichtelijke en onveilige verkeerssituaties ontstaan wanneer buiten de parkeervakken wordt geparkeerd op plekken waar dat niet wenselijk is. Het instellen van een parkeerverbodszone is een geschikt middel om dat te voorkomen en om de doorstroming op de weg te verbeteren. De rechtbank oordeelt dan ook dat het college voldoende aanleiding heeft om het verkeersbesluit te nemen.
7.2.
Het college heeft voldoende kenbaar en inzichtelijk toegelicht dat de parkeerverbodszone past binnen de plannen voor de herinrichting van het centrum. De stelling van eiser dat de herinrichtingsplannen nog in ontwikkeling zijn, betekent niet dat het college het verkeersbesluit niet nu al mocht nemen. De rechtbank kan volgen dat het college in het kader van de herinrichting van het centrum stapsgewijs verschillende maatregelen moet nemen en dat er bij de voorbereiding van die maatregelen al in een vroegtijdig stadium verkeersbesluiten moeten worden genomen. Voorzover eiser stelt dat het onderhavige verkeersbesluit niet aansluit bij andere besluiten of plannen over het centrum, overweegt de rechtbank dat haar beoordeling zich in deze zaak beperkt tot het bestreden besluit, waarbij een parkeerverbodszone wordt ingesteld. De vraag of en in hoeverre dit verkeersbesluit zich verhoudt tot het bestemmingsplan of andere plannen of besluiten valt buiten de omvang van deze procedure. [5]
7.3.
De rechtbank concludeert dat het college geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van zijn beoordelingsruimte en oordeelt dat het college het verkeersbesluit mocht nemen.
Heeft het college voldoende rekening gehouden met de belangen van eiser?
8. Eiser betoogt dat hij als bewoner en als eigenaar van meerdere bedrijfspanden in het centrum er last van heeft dat er te weinig parkeerplekken zijn en dat hij belang heeft bij goede parkeeroplossingen omdat er nu vaak wordt geparkeerd op plaatsen waar dat niet mogelijk is. Volgens eiser is de parkeerbalans in het rapport van DTV waar het college naar verwijst gebrekkig, omdat de daarin gebruikte gegevens en uitgangspunten niet overeenkomen met de feitelijke situatie ter plekke. Eiser heeft zelf vastgesteld dat er in de praktijk minder parkeerplaatsen beschikbaar zijn, dan in het rapport is vermeld. Wanneer er nu een parkeerverbodszone zou worden ingesteld, leidt dat er volgens eiser toe dat de parkeerdruk op alle dagen boven de 85% zal uitkomen.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de nadelige gevolgen van het verkeersbesluit voor eiser onevenredig nadelig zijn in verhouding tot de met het verkeersbesluit te dienen doelen. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de CROW-richtlijnen en dat er buiten de centrumzone voldoende parkeerruimte beschikbaar is om, ook op piekmomenten, de parkeerdruk in het centrum te verminderen. Verder heeft het college aannemelijk gemaakt dat door het invoeren van de parkeerverbodszone, in samenhang met de invoering van een blauwe parkeerschrijfzone [6] , de parkeerdruk in het centrum wordt verminderd.
9.1.
Het college heeft voorts toegelicht dat bij de beoordeling van de beschikbare parkeergelegenheid gebruik is gemaakt van de parkeerbalans die DTV heeft opgesteld. Eiser heeft een uitvoerig gereageerd op deze parkeerbalans en daarbij betoogd dat de daarin gebruikte uitgangspunten en berekeningen niet overeenstemmen met de feitelijke situatie. Eiser heeft zijn stellingen echter niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd. Zijn eigen foto’s en observaties zijn daarvoor onvoldoende. Daarom ziet de rechtbank in de kritiek van eiser op de parkeerbalans geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid daarvan. Bij het oordeel dat aan eisers stellingen niet de door hem gewenste betekenis kan worden toegekend betrekt de rechtbank ook dat het doel van het verkeersbesluit niet is het garanderen van voldoende parkeergelegenheid, maar het bevorderen van de verkeersveiligheid en de doorstroming op de weg.
9.2.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
10.1.
Eiser krijgt het door hem betaalde griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M.H. Nelissen, rechter, in aanwezigheid van
mr. F.M. van den Assem, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wegenverkeerswet 1994 (Wvw)

Artikel 2

1. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
het verzekeren van de veiligheid op de weg;
het beschermen van weggebruikers en passagiers;
het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
[*]

Voetnoten

1.Gemeenteblad 2023 nr. 203126
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2320 en van 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1629.
3.Artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Zie de uitspraak van de de Afdeling van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:257.
5.Zie hierover ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3908, ro. 7.1.
6.Het college heeft hierover een apart verkeersbesluit genomen.