In deze zaak vordert de eisende partij, Stichting woCom, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde partij, [gedaagde], ernstig tekortschiet in haar verplichtingen. De partijen hebben een laatste kansovereenkomst gesloten met bijzondere afspraken, waaronder dat de gedaagde haar zoon geen toegang meer mocht verlenen tot de woning. Ondanks meerdere waarschuwingen heeft de gedaagde deze afspraken herhaaldelijk geschonden. De kantonrechter heeft op 30 oktober 2025 geoordeeld dat de vordering tot ontbinding en ontruiming terecht is, omdat de gedaagde haar verplichtingen niet nakomt en er sprake is van ernstige overlast door haar zoon. De kantonrechter heeft de vordering van woCom toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. De rechter heeft ook overwogen dat de afspraken in de huurovereenkomst noodzakelijk zijn om de rust in de buurt te waarborgen en dat het belang van woCom zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde bij het behoud van de woning. De gedaagde is in de proceskosten veroordeeld.