In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 18 november 2025, staat de herziening, terugvordering en invordering van een WIA-uitkering centraal. Eiser, die sinds 3 juli 2017 een WIA-uitkering ontvangt, is het niet eens met de besluiten van het UWV om zijn uitkering over een bepaalde periode te herzien en terug te vorderen, alsook met de opgelegde boete. Het UWV heeft deze besluiten gebaseerd op de veronderstelling dat eiser inkomsten heeft genoten uit hennepteelt, wat hij ontkent. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd hoe de inkomsten van eiser zijn ingeschat. De rechtbank stelt het UWV in de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij geen inkomsten heeft gehad, maar de rechtbank vindt dat de schatting van het UWV inconsistent en onvoldoende onderbouwd is. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.