Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiseres] uit [vestigingsplaats] , eiseres,
Samenvatting
Procesverloop
Feiten en omstandigheden
.Het college heeft eiseres gelast om deze overtreding te beëindigen en beëindigd te houden, door bijvoorbeeld de bodem te saneren volgens het plan van aanpak van [naam] . Het college heeft ook bepaald dat wanneer na 23 december 2024 wordt geconstateerd dat de bodem nog steeds verontreinigd is, een dwangsom wordt verbeurd van € 24.000 per constatering, met een maximum van één constatering per week, tot een maximum te verbeuren bedrag van € 72.000.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb is de bezwaartermijn tegen dat besluit op de dag erna aangevangen. Eiseres heeft op 4 maart 2025 een bezwaarschrift ingediend. Dat is binnen de bezwaartermijn van zes weken. Er is dan ook geen sprake van een termijnoverschrijding. Dat betekent dat het college het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De voorzieningenrechter zal het bestreden besluit op bezwaar van 24 oktober 2025 dan ook vernietigen. Het college moet alsnog een inhoudelijk besluit op het bezwaar van eiseres nemen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep in SHE 25/2978 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit op bezwaar van 24 oktober 2025;
- draagt het college op een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 385,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 907,00 aan proceskosten aan eiseres;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening in SHE 25/2977 af.
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.