ECLI:NL:RBOBR:2025:974
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2025, in de zaak met nummer 23/3662, is de WOZ-waarde van een woning in Helmond aan de orde. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 594.000, maar na bezwaar verlaagd naar € 572.000. Eiser, eigenaar van de woning, heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar, maar heeft zijn stelling dat de waarde te hoog is niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is, en dat de door eiser ingebrachte klachten over het ontbreken van gegevens in het kader van artikel 40 van de Wet WOZ niet gegrond zijn. De rechtbank roept het kantoor van eisers gemachtigde op om zorgvuldiger te procederen, gezien de toenemende klachten over standaardgrieven. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.