ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0410
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake zakelijke rechten op onroerende zaken in Duitsland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland, ging het om een bevoegdheidsincident met betrekking tot zakelijke rechten op onroerende zaken in Duitsland. De eiser in de hoofdzaak, [verweerder in het incident], had geld geleend van [eisers in het incident] en de besloten vennootschap Bart Fernhout Holding B.V. voor de renovatie en exploitatie van het Schloss Krugsdorf in Duitsland. De eiser stelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was om kennis te nemen van de geschillen die voortvloeien uit de overeenkomsten van geldlening, terwijl de [eisers in het incident] aanvoerden dat de Duitse rechter bij uitsluiting bevoegd was op basis van artikel 22 van de EEX-verordening.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de incidentele conclusie tot het inroepen van de exceptie van onbevoegdheid. De rechtbank oordeelde dat de vordering in de hoofdzaak betrekking had op zakelijke rechten op onroerende zaken in Duitsland, waardoor de Duitse rechter bij uitsluiting bevoegd was. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen en veroordeelde [verweerder in het incident] in de proceskosten aan de zijde van [eisers in het incident].
De uitspraak werd gedaan op 16 januari 2013, waarbij de rechtbank de vordering van [verweerder in het incident] afwees en de kosten van de procedure begrootte op € 267,- voor het incident en € 452,- voor de hoofdzaak. Dit vonnis benadrukt de dwingende en exclusieve bevoegdheid van de Duitse rechter in dit specifieke geschil, zoals vastgelegd in de EEX-verordening.