ECLI:NL:RBOVE:2013:1506

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2013
Publicatiedatum
22 juli 2013
Zaaknummer
07.653359-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens uitlokken van minderjarige tot ontucht en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het uitlokken van een minderjarige tot ontucht en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1963, werd ervan beschuldigd in de periode van 6 september 2011 tot en met 12 oktober 2011 een minderjarige, geboren in 1995, te hebben bewogen tot ontuchtige handelingen door middel van beloftes van geld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op een chat-site voordeed als vrouw en de minderjarige geld bood voor seksuele handelingen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte wist dat de minderjarige nog geen 18 jaar oud was en dat hij deze kwetsbare jongen had misleid.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het bezit van 85 foto's en 18 films met kinderpornografisch materiaal op 21 december 2011. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in het bezit was van deze afbeeldingen en films, waarbij de betrokken personen kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die stelden dat de tenlastelegging onduidelijk was en dat niet bewezen kon worden dat de afgebeelde personen onder de 18 jaar oud waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op deskundige wijze was aangeklaagd en dat de dagvaarding geldig was.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en een behandelverplichting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbaarheid van de minderjarige en dat zijn gedrag schadelijk was voor de jeugdige. De rechtbank besloot ook dat de computers van de verdachte, waarop het kinderpornografisch materiaal was aangetroffen, moesten worden onttrokken aan het verkeer. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat nader onderzoek naar de schade noodzakelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Sector Strafrecht - meervoudige kamer
Parketnummer: 07.653359-12
Uitspraak: 24 juni 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2013, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Vlug, advocaat te Deventer. Als officier van justitie was aanwezig mr. C.C.S. Bordenga-Koppes.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 06 september 2011 tot en met 12 oktober 2011 te Deventer en/of te Nijmegen, althans in Nederland, een of meermalen (telkens) door giften of beloften van geld of goed en/of misleiding, te weten door zich op een chat-site ('chatroulette') en/of (vervolgens) via MSN(-contact) voor te doen als vrouw ('[alias 1]'), en/of geld te bieden voor het (laten) verrichten van (een) seksuele handeling(en) en/of door een hoeveelheid geld te betalen, een persoon, [slachtoffer] (geboren op [1995]) waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen (een) ontuchtige handeling(en) te plegen of zodanige handeling(en) van hem te dulden, te weten het aftrekken/betasten van zijn, verdachtes, penis.
2.
hij op of omstreeks 21 december 2011 te Deventer, in elk geval in Nederland, één of meer computer(s) en/of een gegevensdrager (USB-stick) met daarop (een groot aantal) afbeelding(en), te weten 85 foto('s) en/of 18 film(s) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) en/of film(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of de mond/tong en/of een dildo van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en/of met de mond/tong en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de vinger/hand en/of
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij de perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen en/of anus in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en)/film(s) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken tot seksuele prikkeling en/of
het masturberen/zich aftrekken boven/bij, althans dicht bij het gezicht en/of lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt; en/of
het masturberen/zich aftrekken van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt; en/of
het door (een) naakte perso(o)n(en) urineren over (een) naakte perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt.

VOORVRAGEN

Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de tenlastelegging voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard wegens strijd met artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Naar het oordeel van de raadsman is onduidelijk op welke foto’s en films de tenlastelegging ziet. De beschrijvingen in de tenlastelegging van de seksuele gedragingen zijn erg algemeen en bieden naar het oordeel van de raadsman geen onderscheidend vermogen. Nu niet kan worden vastgesteld om welke bestanden het precies gaat kan ook niet worden vastgesteld en gecontroleerd of de afgebeelde personen nu wel of niet onder de 18 zijn.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende duidelijk op welke afbeeldingen en welke films de tenlastelegging ziet en moet dit ook voor verdachte en zijn raadsman voldoende duidelijk zijn geweest. Immers de tenlastelegging spreekt over 85 foto’s en 18 films.
In de onderhavige zaak zijn alle inbeslaggenomen afbeeldingen en films bekeken en beoordeeld door twee gecertificeerde zedenrechercheurs. In hun processen-verbaal van bevindingen staat gerelateerd dat voor het aantreffen en beoordelen van de multimediafiles als zijnde kinderpornografie is gehandeld conform de criteria gegeven in de OM-richtlijn “Aanwijzing kinderpornografie”. De verbalisanten hebben vervolgens conform deze aanwijzing 85 foto’s en 18 films aangemerkt als kinderpornografisch. De beschrijving van de afbeeldingen is op systematische wijze geschied en in de op pagina 192 tot en met 194 collectiescan weergegeven. Voorts hebben de verbalisanten beschreven dat het overgrote deel van de kinderpornofoto’s bestaat uit handelingen door jongens bij jongens en dat de leeftijd van de jongens varieert van tussen de 12 en 17 jaar oud. Naast de seksuele gedragingen omschreven in de collectiescan is een drietal foto’s aangetroffen waarbij twee naakte minderjarige jongens urineren over het naakte lichaam van een minderjarige jongen. Op pagina’s 187 en 188 van het dossier zijn de 18 films beschreven welke door de verbalisanten als kinderpornografisch zijn aangemerkt.
Uit deze werkwijze blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam dat op deskundige en zorgvuldige wijze een selectie is gemaakt van beschreven afbeeldingen en moet voor verdachte duidelijk zijn geweest waartegen hij zich moest verdedigen. De steller van de tenlastelegging heeft de seksuele gedragingen die voorkomen op het aangetroffen materiaal ook nader feitelijk omschreven. De dagvaarding is dan ook in overeenstemming met de eisen gesteld in artikel 261 Sv, zodat geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting omtrent de toepasselijkheid van art. 167a Sv een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen ertoe strekkend dat het niet horen van [slachtoffer] op de voet van dat artikel niet hoeft te leiden tot consequenties voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Artikel 167a Sv bepaalt dat, ter zake van een misdrijf omschreven in onder meer artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en gepleegd ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaar of ouder is, het openbaar ministerie de minderjarige zo mogelijk in de gelegenheid stelt zijn of haar mening over het gepleegde feit kenbaar te maken.
Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 167a Sv volgt dat het openbaar ministerie de inspanningsverplichting heeft inhoud te geven aan het in art. 167a Sv voorziene hoorrecht van het minderjarige slachtoffer, welke verplichting beoogt te waarborgen dat strafrechtelijk optreden achterwege blijft indien de belangen van de minderjarige daartoe nopen.
In het onderhavige geval kwam [slachtoffer] een hoorrecht omtrent het onder 1 ten laste gelegde feit toe. De rechtbank stelt echter vast dat [slachtoffer] weliswaar twee keer door de politie als getuige is gehoord, doch niet expliciet in het kader van art. 167a Sv. Het dossier bevat geen aanwijzing dat hij is uitgenodigd door het openbaar ministerie voor een dergelijk horen, noch dat een dergelijk horen heeft plaatsgevonden. Ook bij de politie is [slachtoffer] niet gevraagd hoe hij tegenover vervolging van verdachte staat.
Niet-naleving van het bepaalde in artikel 167a Sv kan onder omstandigheden leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging van de verdachte. Voor een dergelijke, vergaande, consequentie is eerst plaats indien het openbaar ministerie bij zijn op art. 167, tweede lid Sv gegronde afweging of in het gegeven geval van vervolging moet worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend, de mening van de minderjarige niet heeft betrokken en door dit na te laten zodanig in strijd heeft gehandeld met de jegens de minderjarige te betrachten zorgvuldigheid, dat dit in de omstandigheden van het geval moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De enkele omstandigheid dat de minderjarige, hoewel daartoe de mogelijkheid bestond, door het openbaar ministerie niet in de gelegenheid is gesteld zijn of haar mening over het gepleegde feit kenbaar te maken, is niet voldoende om de gevolgtrekking te rechtvaardigen dat het openbaar ministerie in redelijkheid niet tot vervolging van de verdachte heeft kunnen overgaan. Het komt immers erop aan of de minderjarige door dat verzuim dan wel door het instellen van de vervolging zo ernstig in zijn belang is geschaad dat dat, afgewogen tegen andere met de vervolging gemoeide belangen, dient te leiden tot het oordeel dat vervolging achterwege had moeten blijven (HR 16 november 2010, NJ 2012, 437 en HR 28 mei 2013, LJN CA0796).
De rechtbank is in het onderhavige geval van oordeel dat het openbaar ministerie in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vervolging over te gaan, ondanks het feit dat [slachtoffer] niet in de gelegenheid is gesteld zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat artikel 248a Sr strekt tot de bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien en dat niet is gebleken van aanwijzingen dat sprake is van bijzondere belangen aan de zijde van [slachtoffer] die door vervolging ernstig zouden worden geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1 en 2 ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte van hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden gezegd dat [slachtoffer] is misleid, omdat hij op het moment dat de afspraak met verdachte werd gemaakt wist dat verdachte een man was. Ook kan niet worden gezegd dat [slachtoffer] door de belofte van geld is bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen, nu hij zichzelf op een videochatsite heeft begeven voor volwassenen waarbij de mannen in het merendeel van de chatrooms ontkleed en aan het masturberen zijn.
Voorts kan naar het oordeel van de raadsman niet worden bewezen dat verdachte wist of had moeten begrijpen dat [slachtoffer] geen 18 jaar oud was. [slachtoffer] bevond zich immers in een chatroom voor volwassenen. Ook is [slachtoffer] volgens verdachte groot en behaard.
Ten slotte kan in dit geval naar het oordeel van de raadsman het ontuchtige karakter van de handelingen niet worden bewezen. [slachtoffer] was weliswaar 16 jaar oud, maar zeer ‘streetwise’ en hij heeft contact met verdachte gekregen op een volwassen (lees: sex-) afdeling van een chatsite en heeft daartoe zelf het initiatief genomen. Tegenwoordig houden jeugdigen er vaak een volwassen seksleven op na en dat lijkt ook bij [slachtoffer] het geval, aldus de raadsman. Bovendien gaat de bewuste handeling, te weten aftrekken, niet erg ver.
Ook voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman subsidiair vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden of de afgebeelde personen onder de 18 jaar oud zijn, nu we niet weten om welke afbeeldingen het precies gaat. Voorts valt uit het dossier niet op te maken of de betrokken bestanden automatisch zijn gedownload en dus bijvangst zijn of dat zij willens en wetens en hervindbaar zijn opgeslagen. Het bezit is aldus niet bewezen te verklaren en ook om die reden dient naar het oordeel van de raadsman vrijspraak te volgen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Feit1
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij via een chatsite met een zekere [alias 1] in contact is gekomen. Op een gegeven moment is hij met die [alias 1] op MSN gegaan. Op MSN vertelde die [alias 1] dat ze eigenlijk een man was. Deze persoon had het er op MSN over om seks te hebben voor geld. Hij vroeg aan [slachtoffer] of ze een keer samen op seksdate zouden gaan en zei dat hij dan wat zou betalen. De volgende dag is [slachtoffer] weer op MSN gegaan en de man gaf toen aan dat hij het lekker vond als jonge jongens hem pijpen. Er is toen ook over geld gesproken en de man gaf aan dat hij 70 euro wilde betalen. [slachtoffer] heeft toen met de man afgesproken dat hij de volgende dag naar Nijmegen zou komen. De man heeft [slachtoffer] toen in de buurt van zijn woning opgepikt en de man vroeg aan [slachtoffer] of hij hem wilde pijpen. [slachtoffer] wilde dit niet en zei dat hij de man hooguit wilde aftrekken. De man zei toen dat [slachtoffer] daar dan 40 euro voor zou krijgen. [slachtoffer] heeft de man afgetrokken en 40 euro van hem gekregen. [2] [slachtoffer] heeft verklaard dat de man wist dat hij 16 jaar oud was. [slachtoffer] heeft hem dat verteld tijdens het chatten. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij een jongen via de chatsite Solomio leerde kennen en vervolgens via MSN met hem contact heeft gehad. Hij heeft verklaard dat hij met de jongen heeft afgesproken in Nijmegen en dat de jongen hem heeft afgetrokken. Verdachte heeft verklaard dat hij de jongen hiervoor rond de 50 euro heeft betaald. [4]
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat [slachtoffer] nog geen 18 jaar oud was. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt echter niet geloofwaardig. [slachtoffer] heeft verklaard dat de man wist dat hij 16 jaar oud was. Op de computer van verdachte zijn gefilmde chatgesprekken met jongens aangetroffen. Op deze films zijn jongens te zien die zichzelf aftrekken. Aan een groot deel van de jongens wordt, door een persoon die zich voordoet als [alias 2], gevraagd wat hun leeftijd is, waarop de jongens antwoorden dat ze 16 danwel 17 jaar oud zijn. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij degene was die onder de naam [alias 2] chatte. [6] Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond hiervan worden geconcludeerd dat verdachte seksuele interesse had in jonge jongens en welbewust met hen contact heeft gezocht. Om die reden acht zij de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte wist dat hij 16 jaar oud was dan ook geloofwaardig.
Anders dan de raadsman heeft betoogd kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft bewogen tot het plegen van de seksuele handelingen door het aanbieden en vervolgens betalen van geld. [slachtoffer] heeft immers verklaard dat hij schulden had en vanwege het geld op de voorstellen van verdachte is ingegaan. [7] Dat [slachtoffer] zelf degene is geweest die zich in een chatroom voor volwassenen heeft begeven, doet daaraan niets af. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de seksuele gedragingen ook worden gekwalificeerd als ontuchtige handelingen. Het is immers in strijd met de sociaal-ethische norm dat een volwassen man van bijna vijftig een zestienjarige jongen geld biedt en betaalt voor het verrichten van seksuele handelingen. Dat [slachtoffer] mogelijk ook initiatieven heeft genomen doet hieraan niet af, nu artikel 248a Sr juist de strekking heeft de seksuele integriteit van jeugdigen te beschermen.
Feit 2
Op een tweetal computers van verdachte zijn kinderpornografische foto’s en kinderpornografische filmpjes aangetroffen. [8] De raadsman heeft betoogd dat niet bewezen kan worden dat de afgebeelde personen onder de 18 jaar oud zijn, nu niet duidelijk is om welke afbeeldingen het gaat. Zoals hierboven reeds overwogen is de rechtbank van oordeel dat voldoende is op welke afbeeldingen en films de tenlastelegging ziet. De rechtbank overweegt voorts dat voor een veroordeling niet noodzakelijk is dat de werkelijke leeftijd van de afgebeelde persoon komt vast te staan. Voldoende is dat kan worden bewezen dat de afgebeelde persoon kennelijk jonger is dan achttien jaar. De rechtbank is van oordeel dat daaromtrent geen twijfel kan bestaan. Uit het proces-verbaal van onderzoek volgt immers dat verbalisanten hun oordeel omtrent de kennelijke leeftijd van de afgebeelde personen hebben gebaseerd op algemeen bekende criteria betreffende lichaamskenmerken, lichamelijke ontwikkeling en ontwikkelingsstadia van uitwendige geslachtskenmerken. Indien noodzakelijk hebben zij als referentie en vergelijkingsmateriaal gebruik gemaakt van de Tannercriteria. Indien geen verantwoord oordeel kon worden gegeven dat de leeftijd van de afgebeelde persoon kennelijk onder de 18 jaar was is dat beeldmateriaal niet meegnomen in de telling van het aantal kinderpornografische bestanden.
Als gezegd betreffen de films gefilmde chatgesprekken met jongens. Op deze films zijn jongens te zien die zichzelf aftrekken. Aan een groot deel van de jongens wordt, door een persoon die zich voordoet als [alias 2], gevraagd wat hun leeftijd is, waarop de jongens antwoorden dat ze 16 danwel 17 jaar oud zijn. [9] Verdachte heeft verklaard dat hij degene was die onder de naam [alias 2] chatte. [10]
Verdachte heeft ten aanzien van de foto’s verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat hij kinderporno op zijn computer heeft staan. Ter terechtzitting heeft hij aangegeven dat deze foto’s mogelijk op zijn computer terecht zijn gekomen als bijvangst toen hij pornosites bezocht. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet aannemelijk, nu het overgrote deel van de foto’s bestaat uit handelingen door jongens bij jongens in een leeftijd van tussen de 12 en 17 jaar oud. Indien de foto’s als gevolg van bijvangst op verdachtes computer terecht zouden zijn gekomen is een dergelijke overeenkomst in afbeeldingen niet te verklaren. Bovendien kan uit het feit dat verdachte chatte met jongens van 16 en 17 jaar oud worden geconcludeerd dat hij interesse had voor jongere jongens.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 06 september 2011 tot en met 12 oktober 2011 te Deventer en te Nijmegen, door giften of beloften van geld, te weten door geld te bieden voor het laten verrichten van een seksuele handeling en door een hoeveelheid geld te betalen, een persoon, [slachtoffer] (geboren op [1995]) waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen een ontuchtige handeling te plegen, te weten het aftrekken van zijn, verdachtes, penis.
2.
hij op 21 december 2011 te Deventer computers met daarop afbeeldingen, te weten 85 foto's en/of 18 films in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen en films seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en vaginaal en anaal penetreren met de penis en de mond/tong en een dildo van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
het oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en met de mond/tong en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis) en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de vinger/hand en
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij de perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen en/of anus in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en)/film(s) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken tot seksuele prikkeling en
het masturberen/zich aftrekken boven/bij, althans dicht bij het gezicht en/of lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en
het masturberen/zich aftrekken van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
het door naakte personen urineren over een naakte persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
1:
Door giften of beloften van geld een persoon, waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, strafbaar gesteld bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht.
2:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in het bezit hebben, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact, een behandelverplichting en medewerking verlenen aan de controle van zijn gegevensdragers.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, indien de rechtbank ondanks de door hem gevoerde verweren één of meerdere feiten bewezen zou verklaren, bepleit dat een geheel voorwaardelijke straf zal worden opgelegd al dan niet met bijzondere voorwaarden. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat de feiten uit 2011 dateren.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft via internet met een zestienjarige jongen contact gezocht en deze jongen door middel van de belofte en betaling van geld bewogen met hem, verdachte, af te spreken en hem af te trekken. Verdachte heeft hierdoor misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid van een jeugdige en de lichamelijke integriteit van deze jongen geschonden.
Voorts heeft verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad en daarmee bijgedragen aan de instandhouding van een markt waarop dergelijk verwerpelijk en voor jeugdigen schadelijk materiaal wordt aangeboden.
Er is, in het kader van deze strafzaak, een reclasseringsrapport uitgebracht omtrent de persoon van verdachte. Uit dit rapport komt naar voren dat er in de leefsituatie van verdachte praktische problemen zijn. Hij heeft geen werk en geen zinvolle dagbesteding. Ook heeft hij schulden, waardoor hij stress ervaart. Aangezien er bij de reclassering veel vraagtekens zijn ten aanzien van het delictgedrag van verdachte acht zij het zinvol dat hij nader wordt onderzocht en zo nodig behandeld door een forensische polikliniek. Zij kunnen dan onderzoeken of sprake is van onderliggende pedofiele gevoelens of dat verdachte seksuele toenadering zoekt tot jongeren omdat hem dit sociaal gezien makkelijker afgaat of dat er andere oorzaken aan het delictgedrag ten grondslag liggen.
De reclassering acht het geïndiceerd, vanwege beperkte motivatie, beperkt probleeminzicht en een ontkennende houding, om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, wat kan dienen als motivator om de behandeling positief te kunnen afronden. De reclassering adviseert als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting en de verplichting om medewerking te verlenen aan controle van gegevensdragers.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het bezit van kinderporno een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een werkstraf voor de duur van 240 uren. Daarbij is echter vermeld dat moet worden gedacht aan een persoon die niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten en die een geringe hoeveelheid kinderporno in bezit heeft gehad. In het geval van verdachte kan niet meer van een geringe hoeveelheid worden gesproken. Daarbij komt dat verdachte ook daadwerkelijk ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige jongen. De rechtbank is in dit geval dan ook van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Alles afwegend en rekening houdend met de ouderdom van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd, passend en geboden.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslag

De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 1 en 2 vermelde computers moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang, nu op deze computers kinderporno is aangetroffen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst onder 3 genoemde usb-stick, aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, nu op deze usb-stick geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

Vordering van de benadeelde partij

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer] – daartoe vertegenwoordigd door zijn vader [vader slachtoffer]– zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van €1.607, 52, bestaande uit een bedrag van €1.500,- aan immateriële schade en een bedrag van € 107,52 aan reiskosten.
De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank overweegt daarbij dat uit het dossier volgt dat bij [slachtoffer] reeds sprake was van de nodige problematiek. Er zal nader onderzoek moeten worden gedaan naar wat de schade is die [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit heeft geleden. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Beslissing

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot
5 maanden, niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van drie jaren:
  • aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen of
Als
bijzondere voorwaardenworden gesteld dat:
- de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en zich daartoe op eerste uitnodiging van de reclassering aldaar zal melden en zich vervolgens zal blijven melden zo frequent als reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
  • verdachte zich onder behandeling zal stellen bij forensische polikliniek de Tender in Deventer of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • verdachte medewerking zal verlenen aan controle van zijn gegevensdragers;
  • waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

Beslag

De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de onder 1 en 2 op de beslaglijst vermelde computers.
De rechtbank gelast de teruggave van de op de beslaglijst onder 3 vermelde usb-stick aan verdachte.

Schadevergoeding

De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in zijn vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. T. Avedissian en M.A. Wijnands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer 2011090643 opgemaakt d.d. 23 november 2012.
2.p. 52, tweede alinea tot en met p. 53, eerste alinea.
3.p. 55, vijfde alinea.
4.p. 268, zesde en tiende tot en met twaalfde alinea alinea. Deze verklaring is ter terechtzitting bevestigd.
5.p. 197 en 188.
6.p. 264, achtste tot en met tiende alinea.
7.p. 52, tweede alinea.
8.p. 178 en p. 182 tot en met 189 en p. 192-194
9.p. 197 en 188.
10.p. 264, achtste tot en met tiende alinea.