ECLI:NL:RBOVE:2013:1575

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
25 juli 2013
Zaaknummer
2039811 EJ VERZ 13-414
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een verzorgingshulp op bedrijfseconomische gronden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een verzorgingshulp, [gedaagde], door de stichting Zorgaccent. De verzoekster, Zorgaccent, heeft de ontbinding aangevraagd op basis van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er gewichtige redenen zijn vanwege gewijzigde omstandigheden binnen de organisatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] sinds 22 april 1996 in dienst was als Verzorgingshulp B en dat haar functie per 1 juni 2013 zou vervallen als gevolg van een reorganisatie binnen Zorgaccent. Deze reorganisatie was noodzakelijk om de continuïteit van de onderneming te waarborgen, gezien de afname van werkzaamheden voor de functie van Verzorgingshulp B en de toename van vraag naar hogere functies in de zorg.

Zorgaccent heeft diverse maatregelen genomen om de medewerkers te ondersteunen, waaronder omscholingsmogelijkheden en een sociaal plan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zorgaccent voldoende onderbouwd heeft dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is op basis van bedrijfseconomische omstandigheden en dat de beleidsvrijheid van de ondernemer in dit geval niet is overschreden. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2013 uitgesproken en een vergoeding van € 12.953,62 bruto aan [gedaagde] toegekend, evenals de mogelijkheid voor scholing tot een bedrag van € 2.000,00 exclusief BTW. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om te kunnen reorganiseren in het licht van veranderende omstandigheden in de zorgsector.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 2039811 EJ VERZ 13-414

Beschikking van de kantonrechter d.d. 25 juni 2013 in de zaak van:

De stichting Stichting Zorgaccent

gevestigd en kantoorhoudende te Almelo
verzoekster
hierna te noemen Zorgaccent
gemachtigde: mr. T.E. van Zoeren
advocaat te Enschede
tegen

[gedaagde]

wonende te[woonplaats]
verweerster
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr.A.C.M.Scharenborg, advocaat te Almelo
Gezien het op 3 mei 2013 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 3 juni 2013, bij welke gelegenheid de gemachtigde van Zorgaccent zich bediend heeft van een pleitnota.

Overweegt:

Tussen partijen staat vast dat [gedaagde], geboren op [geboortedatum] na voordien ook bij Zorgaccent werkzaam te zijn geweest, per 22 april 1996 voor onbepaalde tijd bij Zorgaccent in dienst is getreden als Verzorgingshulp B, dat de werktijdfactor van [gedaagde] laatstelijk 44,4% bedroeg, dat het bruto maandsalaris inclusief vakantiegeld en 5,5 % eindejaarstoeslag € 1.116,69 bedroeg, dat [gedaagde] sinds 20 november 2012 arbeidsongeschikt is en dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is de CAO voor Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraam- en Jeugdgezondheidszorg.
Door Zorgaccent wordt verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen bestaande uit gewijzigde omstandigheden. Door Zorgaccent is daartoe het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
Begin 2011 heeft Zorgaccent een reorganisatie doorgevoerd. In de Thuiszorg is wijkgericht werken en in de Woonzorg kleinschalig wonen ingevoerd. Beide zijn twee afzonderlijke entiteiten in de zin van artikel 4.2 van het Ontslagbesluit en de Beleidsregels Ontslagtaak UWV.
Op grond van bedrijfsorganisatorische gronden wordt de ontbinding verzocht.
De Verzorgingshulp B houdt zich bezig met het verrichten van huishoudelijke verzorgingen bij de cliënten thuis. De afgelopen jaren zijn de werkzaamheden van de Verzorgingshulp B afgenomen.
Echter zijn de werkzaamheden van de hogere functies van Verzorgende 3-IG, Verpleegkundige in de wijk en Wijkverpleegkundige sterk toegenomen.
Naast een toename van de vraag naar verpleging in plaats van persoonlijke verzorging, wordt er ook van zorgverleners in de thuiszorg steeds meer verwacht dat zij in samenwerking met andere zorgverleners en met mantelzorgers het thuis blijven wonen van kwetsbare ouderen ondersteunen. Dit vraagt de inzet van personeel met een hoger deskundigheidsniveau.
In november 2011 heeft Zorgaccent de Verzorgingshulpen B geïnformeerd over de verwachte afname van de werkzaamheden. Er waren toen 146 Verzorgingshulpen B in dienst.
Om hen te stimuleren zich te laten omscholen tot Verzorgende 3-IG is hen de mogelijkheid geboden de opleiding tot Verzorgende 3-IG te doen waarbij na het behalen van het diploma een baan op dat niveau aangeboden zou worden.
Ook is de mogelijkheid geboden begeleid te worden van werk naar werk. Ook is een vrijwillige vertrekregeling aangeboden.
In 2012 heeft Zorgaccent moeten constateren dat ondanks ook het natuurlijk verloop tegen de verwachting in de geleidelijke afname geen gelijke tred hield met de inzetbaarheid van de Verzorgingshulp B in de thuiszorg.
Deze ontwikkelingen hebben Zorgaccent er toe gedwongen in te grijpen en een snellere afbouw van de functie van Verzorgingshulp B te bewerkstelligen. Per 1 juni 2013 zal de gehele functiegroep van Verzorgingshulp B komen te vervallen. De beslissing is cruciaal voor het slagen van het wijkgerichte werken en dus voor de continuïteit van de onderneming.
Op 30 oktober 2012 heeft Zorgaccent aan de Ondernemingsraad advies gevraagd over het voorgenomen besluit de functie van Verzorgingshulp B per 1 juni te laten vervallen en die heeft op 5 februari 2013 een positief advies uitgebracht.
Door Zorgaccent is op 25 februari 2013 een Sociaal Plan overeengekomen met de vakbonden ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak.
Nu per 1 juni 2013 de gehele functiegroep van Verzorgingshulp B vervalt, is afspiegeling niet aan de orde.
Op grond van het sociaal plan heeft [gedaagde] recht op een vergoeding van €12.953,62 bruto. Daarnaast stelt Zorgaccent aan [gedaagde] een budget ter beschikking van maximaal € 2.000,00 exclusief BTW voor de kosten van te volgen scholing.
De toepasselijke CAO kent een wachtgeldregeling. Hoewel [gedaagde] vooralsnog niet voldoet aan de eis dat een WW-uitkering moet zijn toegekend, is Zorgaccent bereid om aansluitend aan de arbeidsovereenkomst wachtgeld toe te kennen indien zij aanspraak kan maken op een Ziektewetuitkering of een WIA-uitkering. Zij ontvangt dan wachtgeld verminderd met de door haar ontvangen uitkeringsbedragen voor maximaal het aantal maanden dat zij op basis van haar fictieve en feitelijke arbeidsverleden in aanmerking zou komen voor een WW-uitkering.
Verder heeft Zorgaccent een mobiliteitsbureau opgericht dat [gedaagde] kan helpen bij het vinden van een andere baan.
Verzocht wordt de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 november 2013.
Mede naar aanleiding van wat door [gedaagde] is aangevoerd wordt als volgt overwogen door de kantonrechter.
Vooropgesteld dient te worden dat het tot de beleidsvrijheid van de ondernemer behoort de onderneming te reorganiseren. Door Zorgaccent is voldoende onderbouwd dat gelet op de (toekomstige) wijzigingen in de zorg mede gelet op de continuïteit van de onderneming in de toekomst aan reorganisatie, inhoudende het geheel vervallen van de functiegroep verzorgingshulp B, niet te ontkomen valt. Zorgaccent heeft in redelijkheid tot dat besluit kunnen komen en heeft de juiste weg bewandeld bij de besluitvorming.
Met Zorgaccent is de kantonrechter van oordeel dat de Thuiszorg en de Woonzorg twee verschillende entiteiten, bedrijfsvestigingen zijn.
Beide hebben verschillende doelgroepen. Thuiszorg richt zich op cliënten die in een eigen huis wonen en Woonzorg richt zich op cliënten die verblijven in een verzorging- of verpleeghuis van Zorgaccent.
Thuiszorg en Woonzorg presenteren zich naar buiten als verschillende entiteiten, zijn bij het CAK afzonderlijk geregistreerd, hebben ieder een eigen directie, eigen budget, eigen financiële rapportages, eigen winst- en verliesrekeningen en eigen exploitatieoverzichten.
De grond voor de ontbinding is de door te voeren reorganisatie wegens bedrijfseconomische omstandigheden en niet de arbeidsongeschiktheid van [gedaagde].
Het verzoek houdt dan ook geen verband met één van de in art.7:685 BW bedoelde opzegverboden.
Nu de gehele functiegroep van Verzorgingshulp B vervalt, is afspiegeling niet aan de orde.
Overigens heeft Zorgaccent voldoende aannemelijk gemaakt dat binnen de Thuiszorg geen met de functie van verzorgingshulp B uitwisselbare functies zijn.
De door Zorgaccent aangevoerde gronden leveren een gewijzigde omstandigheid op in de zin van art. 7:685 BW en rechtvaardigen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Het Sociaal Plan is tot stand gekomen tussen Zorgaccent enerzijds en twee representatieve vakbonden anderzijds.
Nu Zorgaccent naast de vergoeding volgens het Sociaal Plan ook de mogelijkheid biedt aan [gedaagde] opleidingen te volgen tot een bedrag van € 2.000,00 exclusief BTW is er geen sprake van dat toepassing van het Sociaal Plan tot een evident onbillijke uitkomst leidt, mede gelet op wat door Zorgaccent is toegezegd wat de wachtgeldregeling betreft.
Vanzelfsprekend is dat door Zorgaccent bij het einde van de arbeidsovereenkomst overgaat tot de eindafrekening onder meer de vakantiedagen, vakantiegeld, salaris en eindejaarstoeslag betreffende en daarvan een bruto/netto specificatie afgeeft.
Het door partijen meer of anders verzochte wordt afgewezen.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

Beslist:

Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 november 2013 wegens gewichtige redenen bestaande uit gewijzigde omstandigheden;
Kent aan [gedaagde] per datum ontbinding ten laste van Zorgaccent een vergoeding toe van € 12.953,62 bruto en veroordeelt Zorgaccent tot betaling daarvan aan [gedaagde];
Compenseert de proceskosten des dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Wijst af hetgeen partijen meer of anders hebben verzocht;
Aldus gegeven te Almelo door mr. G.van Eerden, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2013 in aanwezigheid van de griffier.