In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, woonachtig te Deventer, houdt paarden op zijn perceel en is door het college van burgemeester en wethouders van Deventer gelast om een aantal handelingen te staken, waaronder het houden van meer dan vier paarden en het verhuren van paardenboxen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op het moment van het bestreden besluit vier eigen paarden en drie pensionpaarden hield. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de handhaving van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in overweging genomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd was om handhavend op te treden, maar dat niet voldoende is aangetoond dat verzoeker met het houden van meer dan vier paarden in strijd handelt met de wetgeving. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen voor zover het betreft het bedrijfsmatig houden van paarden en de last tot het terugbrengen van het aantal te stallen en te berijden paarden tot maximaal vier eigen paarden geschorst. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de dwangsom die aan verzoeker was opgelegd niet in redelijke verhouding stond tot de zwaarte van het geschonden belang. De kosten van de procedure zijn door de voorzieningenrechter vastgesteld op € 1082,90, die door verweerder aan verzoeker moeten worden vergoed.