In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haaksbergen. De vergunning betrof de bouw van een winkel met magazijn en appartementen op een perceel in Haaksbergen. Eiser, eigenaar van een nabijgelegen pand, had bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat hij meende dat er sprake was van een evidente privaatrechtelijke belemmering voor de realisering van het bouwplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning op 26 februari 2013 was verleend en dat het bezwaar van eiser op 27 juni 2013 ongegrond was verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2013 is eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, verschenen. De verweerder werd vertegenwoordigd door meerdere ambtenaren, en belanghebbende was ook aanwezig met zijn vertegenwoordigers. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de verkoop van een strook grond door eiser aan een derde partij en de gevolgen daarvan voor de toegang tot de bovenwoning van eiser.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen evidente privaatrechtelijke belemmering is voor de realisering van het bouwplan. De rechtbank heeft daarbij onder andere gekeken naar de mogelijkheid om de bovenwoning op andere manieren te betreden en naar de gevolgen van de bouw voor de erfdienstbaarheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omgevingsvergunning rechtmatig was verleend en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Er zijn geen proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen, omdat er geen aanleiding voor was.