ECLI:NL:RBOVE:2014:1471

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
C/08/138249 / FA RK 13-818
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderlijk gezag en verblijfplaats van minderjarigen na vertrek moeder naar het buitenland

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 30 januari 2014 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om alleen met het ouderlijk gezag over zijn kinderen te worden belast. De moeder had de kinderen zonder overleg meegenomen naar een onbekende locatie in het buitenland, wat leidde tot een situatie waarin de gezinsvoogd geen contact kon krijgen met haar of de kinderen. De vader, die zijn leven weer op orde had, verzocht de rechtbank om het ouderlijk gezag te wijzigen, omdat de moeder stelselmatig informatie over de kinderen weigerde te verstrekken en de omgang tussen vader en kinderen onmogelijk maakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar gezag door de kinderen uit hun vertrouwde omgeving te halen en hen te onttrekken aan het toezicht van de gezinsvoogd. De kinderrechter oordeelde dat het in het belang van de kinderen was dat de vader alleen met het ouderlijk gezag werd belast, omdat hij bereid was tot samenwerking met de gezinsvoogd en de moeder niet in het belang van de kinderen handelde. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen afgewezen, omdat hij nu alleen met het ouderlijk gezag werd belast en zelf kon bepalen waar de kinderen zouden verblijven, in overleg met de gezinsvoogd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de moeder heeft het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Team jeugdrecht
zaaknummer: C/08/138249 / FA RK 13-818 (SL(O)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 30 januari 2014
inzake

[verzoeker],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te[woonplaats], [adres],
verzoeker,
advocaat: mr. R. Kaya,
en

[belanghebbende],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verblijvende op een onbekende plaats in [een land],
belanghebbende,
advocaat: mr. S.C. Scherpenhuysen.

Het procesverloop

Bij op 16 mei 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de man verzocht hem alleen met het ouderlijk gezag te belasten, subsidiair hem samen met de vrouw te belasten met het ouderlijk gezag, alsmede zowel primair als subsidiair de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen.
Op 13 en 17 september 2013 heeft de vrouw aanvullende stukken in het geding gebracht.
De zaak is behandeld ter zitting van 18 september 2013. Van die behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Op 18 september 2013 is aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo verzocht om een onderzoek te verrichten en daarover te rapporteren en te adviseren. Op 12 december 2013 is een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ter griffie ingekomen.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 27 januari 2014. Ter zitting zijn verschenen:
  • de man bijgestaan door mr. Kaya,
  • mr. Scherpenhuysen namens de vrouw,
  • mevrouw [P], gezinsvoogd namens Bureau Jeugdzorg Overijssel,
  • de heer [Q] namens de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo (verder te noemen: de raad).
De vrouw is niet verschenen, ondanks daartoe te zijn opgeroepen.
De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders hebben van 2005 tot en met 2010 een relatie gehad. Uit deze relatie zijn geboren:
- [naam1], geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
-[naam2], geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum].
De man heeft deze minderjarigen erkend. De vrouw is van rechtswege alleen belast met het ouderlijk gezag over deze minderjarige kinderen.
Bij beschikking van 10 maart 2009 zijn deze kinderen onder toezicht gesteld met benoeming van Bureau Jeugdzorg Overijsel tot gezinsvoogdijinstelling.
De kinderrechter heeft op 8 september 2011 een machtiging tot spoeduithuisplaatsing voor beide kinderen afgegeven. In oktober 2012 zijn de kinderen weer bij de vrouw teruggeplaatst.
De vrouw heeft uit een eerdere relatie nog twee kinderen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De man stelt dat sinds het verbreken van de relatie de vrouw dwarsligt bij elke poging van de man en de gezinsvoogd om tot omgang te komen tussen de man en de beide kinderen. Dit heeft geleid tot de beschikking van deze rechtbank van 27 juli 2011 waarbij een omgangsregeling onder begeleiding werd vastgesteld. In februari 2013 is de vrouw, nadat door Bureau Jeugdzorg Overijssel per ongeluk een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is ingediend, plotseling met de kinderen naar een onbekend adres vertrokken. De verblijfplaats van de vrouw en de kinderen is tot op heden niet bekend. Mogelijk verblijft ze in [plaats] of omgeving ([een land]). De man stelt dat hij zijn eigen leven na het verbreken van de relatie met de vrouw weer op orde heeft. Hij heeft een nieuwe relatie, uit welke relatie op 27 november 2011 een dochter is geboren. Ook stelt de man werk te hebben.
Volgens de man handelt de vrouw in strijd met de belangen van de kinderen door hem niet alleen de omgang onmogelijk te maken, maar ook door voor de hulpverlening op een onbekend adres te verblijven. Om die reden verzoekt de man thans om wijziging van het ouderlijk gezag, in die zin dat hij alleen wordt belast met dat ouderlijk gezag, alsmede dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem zal worden bepaald, subsidiair dat partijen gezamenlijk worden belast met het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man zal zijn.
De vrouw heeft bij monde van haar advocaat ter zitting verweer gevoerd. Zij stelt dat de kinderen niet zijn opgesloten, maar gewoon in [een land] naar school gaan. In [een land] gaat het goed met zowel de vrouw als de kinderen. De druk van de hulpverleningsinstanties is weg en de vrouw en kinderen komen daar tot rust. De vrouw stelt voor die rust en de angst dat er wederom een machtiging tot uithuisplaatsing zou worden afgegeven, naar [een land] te zijn vertrokken. Volgens de vrouw was er sprake van huiselijk geweld van de zijde van de man. De vrouw verzet zich tegen een wijziging van het ouderlijk gezag, alsmede tegen een wijziging van de hoofdverblijfplaats. De man heeft volgens de vrouw niet aangetoond dat hij is veranderd.
De gezinsvoogd, mevrouw [P], heeft ter zitting van 27 januari 2014 verklaard dat contact krijgen met moeder erg moeilijk is. De gezinsvoogd weet niet waar moeder en de kinderen momenteel verblijven. Moeder geeft geen enkele informatie aan de gezinsvoogd. Een samenwerking met moeder is voor de gezinsvoogd op geen enkele manier mogelijk gebleken. Moeder wil nergens aan meewerken en is erg wantrouwend. De gezinsvoogd heeft aangifte gedaan van onttrekking van de kinderen aan het gezag van Bureau Jeugdzorg Overijssel. De gezinsvoogd heeft ter zitting nog verklaard dat moeder bij haar vertrek uit Nederland de twee kinderen uit haar eerdere relatie alleen in de woning heeft achtergelaten met enkel een bankpasje. Een van deze kinderen was op dat moment nog minderjarig.
Over vader is de gezinsvoogd heel tevreden. Met hem is er sprake van een goede samenwerking. Vader is erg betrokken. De gezinsvoogd ziet geen belemmeringen voor het opvoeden door vader van de kinderen.
De gezinsvoogd heeft ter zitting verklaard dat er geen verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal komen nu er aan de huidige ondertoezichtstelling, welke op
10 maart 2014 eindigt, door het vertrek van moeder naar [een land] en de opstelling van moeder, geen invulling kan worden gegeven.
De raad heeft op 12 december 2013 een rapport uitgebracht en zich daarin onthouden van advies. De reden daarvoor is wederom dat er met moeder geen contact is te krijgen, waardoor er geen enkel zicht is op de situatie van moeder en de kinderen in [een land]. Hierdoor is de raad niet in staat gebleken om een belangenafweging te maken over het ouderlijk gezag, alsmede de hoofdverblijfplaats van de kinderen.
De kinderrechter overweegt en beslist als volgt.
Duidelijk is geworden dat moeder van de situatie van haar en de kinderen een “zoekplaatje” heeft gemaakt. Zij is zonder overleg en toestemming van de gezinsvoogd met de kinderen naar [een land] vertrokken. Ook heeft zij vader niet op de hoogte gebracht van dit vertrek. Ook nadien weigert de vrouw consequent informatie te geven aan de gezinsvoogd of de raad over de verblijfplaats van haar en de kinderen, of de kinderen naar school gaan, hoe haar financiële positie er uit ziet en het allerbelangrijkste, hoe het met de kinderen gaat.
De advocaat van de vrouw komt op de zitting niet verder dan de mededeling dat het goed gaat met de kinderen en dat zij in [een land] naar school gaan. Moeder onderbouwt echter op geen enkele wijze haar stelling dat het goed gaat met de kinderen. Bovendien onthoudt moeder op deze manier vader het hebben van contact met de kinderen.
De gezinsvoogd is machteloos omdat zij niet weet waar de kinderen verblijven. Hierdoor is de ondertoezichtstelling een loze kinderbeschermingsmaatregel geworden omdat daaraan geen invulling kan worden gegeven door de gezinsvoogd. Het gevolg hiervan is dat Bureau Jeugdzorg Overijssel, na overleg met de raad geen verlengingsverzoek voor de ondertoezichtstelling zal indienen.
De kinderrechter is van oordeel dat moeder niet handelt in het belang van de kinderen door zonder enig overleg met de kinderen naar [een land] te vertrekken. Ook nadien weigert moeder stelselmatig ook maar enige informatie te verstrekken aan de gezinsvoogd over de situatie van de kinderen en belemmert zij bovendien de contacten tussen vader en de kinderen. Moeder houdt hierdoor elke vorm van hulpverlening buiten de deur. Hulpverlening die volgens de gezinsvoogd nodig is.
Vader daarentegen is wel bereid tot samenwerking met de gezinsvoogd. Bovendien heeft vader zijn eigen leven weer op orde. Hij heeft een nieuwe partner en samen met haar een dochtertje. Deze dochter staat niet onder toezicht. De gezinsvoogd heeft verklaard dat vader heel betrokken is en er geen belemmeringen zijn voor het opvoeden van de kinderen door vader. Gezien het bovenstaande is de kinderrechter dan ook van oordeel dat het in het belang van de minderjarige kinderen van partijen is dat vader alleen met het ouderlijk gezag wordt belast. Zeker nu de ondertoezichtstelling in maart 2014 zal ophouden.
Moeder maakt misbruik van het ouderlijk gezag door de kinderen uit hun vertrouwde omgeving in Nederland weg te voeren, hen te onttrekken aan het toezicht van de gezinsvoogdes en hen het contact met vader af te nemen en niet van zich en de kinderen te laten horen. Door haar handelen heeft zij het er zelf naar gemaakt dat haar het ouderlijk gezag moet worden ontnomen en dat vader in haar plaats met het ouderlijk gezag wordt belast en vanuit die positie de terugkeer van de kinderen naar Nederland kan (doen) bewerkstelligen. Bij hem is, anders dan bij moeder, gewaarborgd dat de kinderen met beide ouders contact kunnen hebben.
De kinderrechter zal het verzoek van vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen afwijzen omdat vader bij toewijzing geen belang meer heeft. Nu vader alleen wordt belast met het ouderlijk gezag is het immers aan hem om te bepalen waar de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben, met dien verstande dat een dergelijke beslissing tot het moment dat de ondertoezichtstelling zal verlopen in overleg met de gezinsvoogd zal moeten worden genomen, waarbij de gezinsvoogd tot 13 maart 2014 daarbij de beslissende stem zal hebben.

De beslissing

De kinderrechter:
1.
Belast de man met ingang van heden alleen met het ouderlijk gezag over:
- [naam1], geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
-[naam2], geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum].
2.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr J.H. Olthof, in tegenwoordigheid van R.P. Jansen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2014.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.