ECLI:NL:RBOVE:2014:1474
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over minderjarigen na scheiding van ouders met ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 januari 2014 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn minderjarige kinderen. De ouders, die een relatie hebben gehad, zijn betrokken bij een ondertoezichtstelling van de kinderen, waarbij de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel als gezinsvoogd is aangesteld. De vader heeft verzocht om mede met het ouderlijk gezag belast te worden, terwijl de moeder bedenkingen heeft geuit tegen gezamenlijk gezag vanwege de moeizame communicatie tussen hen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage geadviseerd het verzoek van de vader af te wijzen, omdat er risico's zouden zijn voor de omgangsregeling en de communicatie tussen de ouders.
De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld aan de hand van artikel 1:253c lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat gezamenlijk gezag alleen kan worden afgewezen als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel de communicatie tussen de ouders nog steeds moeizaam verloopt, er geen onaanvaardbaar risico is voor de minderjarigen. De omgang tussen de vader en de kinderen verloopt goed en de kinderen hebben het naar hun zin bij hun vader.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de vader mede te belasten met het ouderlijk gezag, waarbij beide ouders een gelijkwaardige rol in het leven van de kinderen kunnen innemen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders hun onderlinge strijd staken en hun communicatie verbeteren in het belang van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.