ECLI:NL:RBOVE:2014:2254

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
C/08/155388 / KG ZA 14-167
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot obductie en uitstel van uitvaart

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 25 april 2014, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.A. Boshouwers, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Kruiders. De eisers vorderden primair toestemming voor het laten verrichten van een uitgebreide obductie van het lichaam van [betrokkene], die op 22 april 2014 was overleden. Daarnaast vroegen zij om de uitvaart van [betrokkene] aan te houden tot de obductie was uitgevoerd en de resultaten waren vastgelegd door een patholoog. Subsidiair vroegen zij vervangende toestemming voor de obductie, in het geval gedaagde niet instemde.

De voorzieningenrechter heeft de procedure in goede orde doorlopen, waarbij de dagvaarding, de mondelinge behandeling en de pleitnota van gedaagde zijn behandeld. De rechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang van eisers bij de gevorderde maatregelen. Echter, na beoordeling van de ingediende vorderingen heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de vorderingen van eisers moesten worden afgewezen. De gronden voor deze beslissing zullen in een eindvonnis worden gemotiveerd.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing de vorderingen van eisers afgewezen en verdere beslissingen aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug op 25 april 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/155388 / KG ZA 14-167
Vonnis in kort geding van 25 april 2014
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. K.A. Boshouwers te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. I. Kruiders te Enschede.
Eisers zullen hierna tezamen [eisers], dan wel afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] worden genoemd terwijl gedaagde als [gedaagde] zal worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eisers] vordert – uitvoerbaar bij voorraad:
1.
Primair
1.1
[eiser 1] als echtgenoot van erflaatster toestemming te verlenen voor:
a. het laten verrichten van een uitgebreide obductie, inclusief onderzoek van de hersenen, van het lichaam van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1952 en overleden op 22 april 2014;
b. een daartoe aangewezen instelling – naar keuze van de voorzieningenrechter – aan te wijzen die de obductie zal uitvoeren;
c. te bepalen dat de uitvaart van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1952 en overleden op 22 april 2014 zal worden aangehouden tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen datum en tijdstip, zodat er voldoende gelegenheid is om de obductie te verrichten en de resultaten ervan schriftelijk zijn vastgelegd door de ter zake aangewezen patholoog;
d. [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
2.
Subsidiair
2.1
vervangende toestemming te verlenen en hiertoe dit vonnis in de plaats te stellen van de instemmende verklaring van [gedaagde] voor:
a. het laten verrichten van een uitgebreide obductie van het lichaam van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1952 en overleden op 22 april 2014;
b. een daartoe aangewezen instelling – naar keuze van de voorzieningenrechter – aan te wijzen die de obductie zal uitvoeren;
c. te bepalen dat de uitvaart van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1952 en overleden op 22 april 2014 zal worden aangehouden tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen datum en tijdstip, zodat er voldoende gelegenheid is om de obductie te verrichten en de resultaten ervan schriftelijk zijn vastgelegd door de ter zake aangewezen patholoog;
d. [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
2.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
Van een spoedeisend belang van [eisers] bij het gevorderde is, gezien de aard van de vordering, in voldoende mate gebleken.
3.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dienen de vorderingen van
[eisers] te worden afgewezen.
3.3.
Bij eindvonnis zal de voorzieningenrechter de gronden waarop deze beslissing rust motiveren. Voor het overige wordt iedere beslissing aangehouden.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
houdt verder iedere beslissing aan.
.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.