ECLI:NL:RBOVE:2014:2415

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
7 mei 2014
Zaaknummer
Awb 14/218
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking erkenning Export Dienstverlening en toezicht op buitenlandse vestiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in het geschil tussen Autowelt Providing B.V. en de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De rechtbank behandelt het beroep van eiseres, Autowelt Providing B.V., tegen de intrekking van haar erkenning Export Dienstverlening door de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Eiseres had deze erkenning verkregen om de formaliteiten voor de export van auto’s uit Nederland af te handelen. De erkenning werd ingetrokken omdat eiseres feitelijk werkzaamheden verrichtte op een locatie in Duitsland, wat volgens de verweerster in strijd was met de voorwaarden van de erkenning.

De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de erkenning niet zorgvuldig is voorbereid en niet op een deugdelijke motivering berust. De rechtbank stelt vast dat er geen expliciet verbod is op het hebben van een nevenvestiging buiten Nederland en dat de Duitse autoriteiten geen bezwaar hebben tegen toezicht op Duits grondgebied. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een doorkruising van de mogelijkheid om effectief toezicht uit te oefenen, aangezien de nevenvestiging van eiseres zich op korte afstand van de Nederlandse grens bevindt.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en gelast de verweerster om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens wordt verweerster veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 974,--. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en de noodzaak om belangen van betrokken partijen in overweging te nemen bij het uitoefenen van toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer : Awb 14/218

uitspraak van de meervoudige kamer in het geschil tussen

Autowelt Providing B.V.,

te Tubbergen, eiseres,
gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen, advocaat te Almelo,
en
de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer,
verweerster.

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2013 heeft verweerster de aan eiseres verleende erkenning Export Dienstverlening ingetrokken.
Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 17 december 2013 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 8 april 2014 behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door[naam], bijgestaan door mr. Van Zutphen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door I.J. Brouwer.

Overwegingen

Eiseres is een in maart 2013 opgericht bedrijf, dat statutair gevestigd is aan de [adres]te Tubbergen. Bij besluit van 14 mei 2013 heeft verweerster aan eiseres een ‘erkenning Export Dienstverlening’ (hierna: erkenning) verleend. Deze erkenning brengt mee dat eiseres bevoegd is om de formaliteiten ten behoeve van de export van auto’s uit Nederland af te handelen.
Alhoewel eiseres statutair gevestigd is in Tubbergen, verricht het bedrijf feitelijk (ook) werkzaamheden in het kader van de Export Dienstverlening op het terrein van de automarkt te Emsbüren, in Duitsland, aan de Darwinstrasse 5 aldaar. Deze locatie bevindt zich op ongeveer 15 kilometer van de Nederlandse grens.
Omstreeks juni 2013 heeft eiseres verweerster bericht dat zij graag wil dat de locatie te Emsbüren op de erkenning wordt vermeld. Bij besluit van 19 juni 2013 heeft verweerster de erkenning geschorst, waartegen een afzonderlijke procedure aanhangig is gemaakt. Bij uitspraak van heden is het beroep tegen het handhaven van dit besluit gegrond verklaard.
Verweerster heeft de erkenning ingetrokken, omdat eiseres feitelijk buiten Nederland gevestigd is.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 66a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) bepaalt dat de Dienst Wegverkeer aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning kan verlenen waardoor deze gerechtigd is de tenaamstelling van motorrijtuigen en aanhangwagens ten behoeve van een derde in het kentekenregister te beëindigen indien het motorrijtuig of de aanhangwagen door die derde wordt geëxporteerd.
Artikel 66a, tweede lid, van de Wvw 1994 bepaalt dat bij ministeriële regeling voorschriften kunnen worden gesteld die aan een erkenning worden verbonden en dat met betrekking tot die voorschriften regels worden gesteld. De ministeriële regeling waarbij dit is gebeurd is de Regeling erkenning exportdienstverlening ( hierna: de Regeling).
Artikel 66d, tweede lid, van de Wvw 1994 bepaalt dat de Dienst Wegverkeer een erkenning kan intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend:
niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen,
de verplichtingen, vervat in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 66c, tweede lid, niet nakomt, of
handelt in strijd met een of meer andere uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
Artikel 4 van de Regeling bepaalt dat in de erkenning de vestigingen vermeld worden waarop de erkenning betrekking heeft. De uitoefening heeft slechts plaats vanaf de locatie die door het erkende bedrijf als bedrijfsadres is opgegeven en welke op het uittreksel uit het handelsregister, bedoeld in artikel 22 van de Handelsregisterwet 2007, als zodanig is vermeld.
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling bepaalt dat het erkende bedrijf er zorg voor draagt dat bij voortduring wordt voldaan aan de eisen en voorschriften die gelden voor de erkenning. Het sanctiebeleid van verweerster is neergelegd in de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW (hierna: Toezichtbeleidsbrief).
De rechtbank stelt vast dat de aan eiseres verleende Erkenning exportdienstverlening alleen betrekking had op de locatie aan de [adres]te Tubbergen. In zoverre handelde eiseres dan ook niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4 van de Regeling door tevens werkzaamheden in het kader van de erkenning te verrichten aan de Darwinstrasse 5 te Emsbüren. Verweerster was op grond van het bepaalde in artikel 66d, tweede lid, van de Wvw 1994 bevoegd om, in overeenstemming met de Toezichtbeleidsbrief, de erkenning in te trekken.
De rechtbank is van oordeel dat de uitoefening van de bevoegdheid om op te treden tegen een dergelijke overtreding op zorgvuldige wijze en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur dient te geschieden. Zo brengt een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen mee dat onderzocht wordt of sprake is van concreet zicht op legalisatie.
De rechtbank stelt vast dat de tekst van de Wvw 1994, noch de tekst van de Regeling een expliciet verbod bevatten tot het hebben van een (neven)vestiging buiten Nederland, waar werkzaamheden in het kader van de Export Dienstverlening worden verricht. Ter zitting is zijdens verweerster verklaard dat de Duitse autoriteiten er geen bezwaar tegen hebben dat controle c.q. toezichthoudende werkzaamheden op Duits grondgebied plaatsvinden.
De rechtbank is voorts van oordeel dat een redelijke uitleg van de bepalingen van de Wvw 1994 meebrengt dat de mogelijkheid voor verweerster om effectief toezicht op de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen, als bedoeld in artikel 66c van de Wvw 1994, uit te oefenen door vestiging in het buitenland, niet mag worden doorkruist. Verweerster dient per geval te beoordelen of sprake is van een doorkruising van de mogelijkheid om effectief toezicht uit te kunnen oefenen.
Gesteld noch gebleken is dat in dit geval sprake is van een doorkruising van de mogelijkheid om effectief toezicht uit te kunnen oefenen. Hiertoe acht de rechtbank van belang dat de nevenvestiging van eiseres te Emsbüren zich op korte afstand van de Nederlandse grens bevindt en goed bereikbaar is per auto. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van andere omstandigheden die in de weg staan aan de mogelijkheid om effectief toezicht uit te kunnen oefenen op de bedrijfslocatie van eiseres te Emsbüren. Hierbij komt dat verweerster in het verleden bij de toepassing van de online registratie bedrijfsvoorraad geaccepteerd heeft dat tot op een afstand van hemelsbreed 25 kilometer van het dichtstbijzijnde punt op de grens sprake mocht zijn van een stallingslocatie voor voertuigen. Gebleken noch aannemelijk is gemaakt dat dat heeft geleid tot een doorkruising van de toezichthoudende taken van verweerster. Verweerster heeft niet aannemelijk gemaakt waarom dat in het onderhavige geval anders is c.q. zou zijn. Het bestreden besluit is dan ook niet zorgvuldig voorbereid en berust niet op een deugdelijke motivering.
Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit dient, wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd.
Verweerster dient, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, opnieuw op het bezwaar te beslissen.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om verweerster te veroordelen in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn, op basis van toekenning van 1 punt voor het beroep en 1 punt voor de behandeling ter zitting, begroot op € 974,--, als kosten van verleende rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • gelast verweerster om met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen opnieuw op het bezwaar te beslissen;
  • veroordeelt verweerster in de proceskosten, welke begroot worden op € 974,--, te betalen aan eiseres;
  • gelast dat verweerster aan eiseres het door haar betaalde griffierecht, ten bedrage van
€ 318,-- , vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, voorzitter, mr. W.F. Bijloo en
mr. W.C.O. Cornelissen, rechters, en door de voorzitter en mr. A. van der Weij als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk opwww.raadvanstate.nlvoor meer informatie over het indienen van digitaal beroep