ECLI:NL:RBOVE:2014:3327

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2014
Publicatiedatum
19 juni 2014
Zaaknummer
08/770165-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige dochter en kinderpornografie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een moeder die beschuldigd werd van ontucht met haar minderjarige dochter en het vervaardigen van kinderpornografie. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van ontucht met haar dochter, geboren in 1994, in de periode van 1 december 2010 tot en met 30 juni 2011 te Enschede. De feiten omvatten onder andere het verrichten van ontuchtige handelingen en het toestaan van seksuele handelingen door een derde partij in aanwezigheid van de dochter. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de tweede tenlastelegging, betreffende het vervaardigen van kinderpornografie, niet bewezen kon worden, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken.

Bij de beoordeling heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die in een psychose was geraakt en eerder een suïcidepoging had gedaan. De rechtbank heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, ondanks de ernst van de feiten, en heeft dit gemotiveerd door de langdurige opname van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis en haar blanco strafblad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omstandigheden van de verdachte een humane strafrechttoepassing vereisen, waardoor een gevangenisstraf ongewenst werd geacht. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte, die zich in een kwetsbare positie bevond.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770165-13
Datum vonnis: 17 juni 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1963 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
van 3 juni 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. J.C. Bolte, advocaat te Bilthoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:meerdere malen ontucht heeft gepleegd met haar minderjarige dochter;
feit 2:samen met een ander, dan wel alleen, foto’s en films, bevattende kinderpornografie, heeft vervaardigd en/of verworven en/of in haar bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2010
tot en met 30 juni 2011 te Enschede (telkens) ontucht heeft gepleegd met haar
minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag]
1994, bestaande die ontucht hierin dat zij, verdachte, één of meermalen:
- met voornoemde [slachtoffer] (deels) geheel ontkleed op een bed heeft
gelegen en/of (daarbij) ontuchtige handelingen, te weten vingeren, bij
zichzelf heeft gepleegd en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer] ontuchtige
handelingen, te weten vingeren, bij zichzelf heeft laten plegen en/of
- voornoemde [slachtoffer] (deels) geheel ontkleed op een bed heeft laten
liggen en/of (daarbij) haar benen laten spreiden en/of (vervolgens) zichzelf
heeft laten vingeren, om (vervolgens) van die [slachtoffer] in voornoemde
positie film- en/of video-opnames te (laten) maken en/of
- voornoemde [slachtoffer] ontuchtige handelingen, te weten het vastpakken
en/of aftrekken van een penis, heeft laten plegen en/of
- in aanwezigheid van voornoemde [slachtoffer] seksuele handelingen, te
weten geslachtsgemeenschap en/of orale seks, heeft verricht met een ander;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 december 2010 tot
en met 30 juni 2011 te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen
(telkens) (een) afbeelding(en), te weten drie (3) foto('s) en/of vijf (5)
film(s) en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van
seksuele gedragingen, te weten een externe harddisk (v.v. inbeslagcode
05220.01.01.01.03.1), heeft vervaardigd terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog net had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van een (stijve) penis van een (ander) persoon
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
met de vinger(s)/hand en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in een
(erotisch getinte) houding poseert die niet bij haar leeftijd past
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze
persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en)
(aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken
tot seksuele prikkeling en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft primair geconcludeerd tot aanhouding van de zaak opdat er omtrent verdachte een pro-justitia rapportage wordt uitgebracht. Subsidiair heeft zij gevorderd dat verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05KP 2013034427. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
feit 1:
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 13 maart 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid Sv, pagina’s 30 t/m 35;
2. het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 11 februari 2013, pagina’s 20 t/m 25;
2. het proces-verbaal onderzoek afbeeldingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 17 juli 2012, pagina’s 15 t/m 19.
feit 2:
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden verklaard zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Verdachte wordt verweten dat zij dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, dient sprake te zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte. Dit houdt in dat de medepleger willens en wetens, dus met opzet samenwerkt tot het verrichten van de verweten gedragingen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het verwerven c.q. het bezit van de foto’s. De enkele omstandigheid dat verdachte stilzwijgend heeft toegelaten, dat zijzelf en haar dochter door haar medeverdachte bij het verrichten van seksuele handelingen werden gefilmd, is onvoldoende om een zodanige nauwe en bewuste samenwerking te kunnen aannemen.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 01 december 2010 tot en met 30 juni 2011 te Enschede ontucht heeft gepleegd met haar minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 1994, bestaande die ontucht hierin dat zij, verdachte, meermalen:
- met voornoemde [slachtoffer] ontkleed op een bed heeft gelegen en daarbij ontuchtige handelingen, te weten vingeren, bij zichzelf heeft gepleegd en daarbij voornoemde [slachtoffer] ontuchtige handelingen, te weten vingeren, bij zichzelf heeft laten plegen en
- voornoemde [slachtoffer] ontkleed op een bed heeft laten liggen en daarbij haar benen laten spreiden en zichzelf heeft laten vingeren en
- voornoemde [slachtoffer] ontuchtige handelingen, te weten het vastpakken
en aftrekken van een penis, heeft laten plegen en
- in aanwezigheid van voornoemde [slachtoffer] seksuele handelingen, te
weten geslachtsgemeenschap en orale seks, heeft verricht met een ander;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 249 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: ontucht plegen met haar minderjarige kind, meermalen gepleegd;

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte, die de zorg had over haar minderjarige dochter, heeft haar zorgplicht als moeder in belangrijke mate veronachtzaamd, door toe te staan dat die dochter, in het bijzijn van verdachte en medeverdachte [medeverdachte], seksuele handelingen verrichtte en bij haar liet verrichten. Door er mee in te stemmen dat haar dochter, die een problematische periode achter de rug had en zich aldus in een kwetsbare en afhankelijk positie bevond, seksuele handelingen bij een beduidend oudere volwassene verrichtte en toeliet dat die volwassene ook seksuele handelingen bij haar verrichtte, heeft verdachte zich onverantwoordelijk en zonder respect jegens haar dochter gedragen en de belangen van die dochter ondergeschikt gemaakt aan haar eigen lustgevoelens en seksuele behoeften. Op feiten als deze dient in principe gereageerd te worden met een onvoorwaardelijke (gevangenis)straf. De rechtbank heeft echter bij het nemen van haar beslissing in belangrijke mate rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die zijn verwoord door haar raadsman en zoals die naar voren komen uit het over verdachte opgemaakt reclasseringsrapport van 14 mei 2014. Daaruit blijkt dat verdachte, nadat zij op de hoogte werd gebracht van de mogelijke juridische consequenties van haar handelen, uit angst voor een detente, in een psychose is geraakt met paranoïde wanen en hallucinaties en in verband met een suïcidepoging, met een rechterlijke machtiging opgenomen is geweest. Bovendien wordt verdachte door de reclassering niet detentiegeschikt geacht. De reclassering als ook de raadsman stellen voor om de zaak zo snel mogelijk af te doen, omdat de dreiging voor een (volgende) zitting en de onzekerheid over de op te leggen straf, voor betrokkene te groot zijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de primaire vordering van de officier van justitie tot aanhouding van de zaak voor het uitbrengen van een pro-justitia rapportage, dient te worden afgewezen en dat volstaan kan worden met na te melden beslissing. Het opleggen van een (gevangenis)straf of maatregel aan verdachte acht de rechtbank, in weerwil van het bepaalde in artikel 22b Sr, gelet op de bij verdachte aanwezig problematiek waardoor zij al langere tijd (gedwongen) is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, en vanuit het oogpunt van humane strafrechttoepassing, ongewenst.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 9a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
beslissing:
- bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. J.H. Olthof en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2014.