ECLI:NL:RBOVE:2014:3398

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 januari 2014
Publicatiedatum
24 juni 2014
Zaaknummer
C/08/148877 / FA RK 13-2620
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake doorhaling gezagsregister en onderzoek naar vervalsing handtekening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 januari 2014 een tussenbeschikking gegeven in een geschil over het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De verzoekster, de moeder, heeft verzocht om de doorhaling van de aantekening in het gezagsregister dat beide ouders met het gezag zijn belast. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een deskundigenrapport waaruit blijkt dat de handtekening onder de gezamenlijke aanvraag tot verkrijging van gezamenlijk gezag niet van de moeder afkomstig is, maar een nabootsing betreft. De moeder heeft aangegeven geen toestemming te hebben gegeven voor de indiening van het verzoek tot gezamenlijke gezagsuitoefening.

De zaak is behandeld op 6 januari 2014, waarbij beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming was ook vertegenwoordigd. De kinderrechter heeft overwogen dat de aantekening in het gezagsregister geen rechterlijke beslissing ten grondslag heeft en dat de wet geen grondslag biedt voor nietigverklaring of vernietiging van de aantekening. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder gelezen als een verzoek tot het gelasten van doorhaling van de aantekening in het gezagsregister.

De kinderrechter heeft besloten om een handschriftdeskundige aan te stellen om te onderzoeken of de handtekening op het verzoek tot gezamenlijk gezag daadwerkelijk van de moeder is. De deskundige moet ook vaststellen of er kenmerken zijn die duiden op vervalsing of nabootsing. De kosten van het onderzoek worden voorlopig aan partijen in debet gesteld, en de deskundige moet zijn rapport naar de griffier van de rechtbank sturen. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan, en partijen kunnen binnen drie maanden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/148877 / FA RK 13-2620 (AKG)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 14 januari 2014
inzake

[verzoekster],

verder ook de vrouw te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verzoekster,
advocaat: mr. B. Bentem,
tegen

[belanghebbende],

verder ook de man te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
belanghebbende,
advocaat: mr. J. Sleeswijk Visser.

Het procesverloop

Bij op 12 december 2013 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen is verzocht om de inschrijving in het gezagsregister door te halen.
De zaak is, gelijktijdig met het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangs-regeling, behandeld ter zitting van 6 januari 2014. Ter zitting zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo is mevrouw M. Jongman verschenen. De standpunten zijn toegelicht.
Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie is geboren:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2012].
De vader heeft de minderjarige erkend. Op 27 februari 2013 heeft de griffier van deze rechtbank aantekening tot het gezamenlijk uitoefenen van het gezag over de minderjarige opgenomen in het gezagsregister.

De standpunten van partijen

De vrouw verzoekt doorhaling in het gezagsregister van de aantekening tot het gezamenlijk uitoefenen van het gezag. Zij heeft aangifte gedaan tegen de vader vanwege het vervalsen van haar handtekening, voorkomend op het verzoek dat tot deze aantekening heeft geleid. De vader stelt dat de door de moeder genoemde wetsartikelen niet kunnen leiden tot een doorhaling van de aantekening in het gezagsregister. Verder betwist de vader de aantijgingen van de moeder en stelt dat de stellingen van de moeder niet anders kunnen worden ontkracht dan door een deskundigenbericht. Moeder kan daarmee instemmen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De kinderrechter overweegt dat aan de aantekening in het gezagsregister in het onderhavige geval geen rechterlijke beslissing ten grondslag ligt en dat de wet geen grondslag biedt voor nietigverklaring of vernietiging van de in het gezagsregister gemaakte aantekening. Uit het systeem van de wet volgt dat een aantekening van de griffier ex artikel 1:244 BW jo artikel 1:252 lid 1 BW slechts kan worden doorgehaald. De kinderrechter wijst op het bepaalde in artikel 1:253p lid 3 BW. De kinderrechter leest het primaire verzoek van de moeder als een verzoek tot het gelasten van doorhaling van de aantekening in het gezagsregister d.d.
27 februari 2013 door de griffier.
Het gezagsregister betreft een openbaar register dat door een ieder kan worden geraadpleegd. Naar het oordeel van de kinderrechter brengt de aard van het gezagsregister met zich dat derden ervan mogen uitgaan dat een aantekening van gezamenlijk gezag in het register berust op hetzij een rechterlijke beslissing met betrekking tot het gezag, hetzij een verzoek tot het uitoefenen van gezamenlijk gezag van de ouders en dat in het gezagsregister de historische gang van zaken betreffende het gezag over de minderjarige juist is weergegeven. Gelet hierop heeft de moeder naar het oordeel van de kinderrechter belang bij haar primaire verzoek.
Ter terechtzitting hebben beide partijen gepersisteerd in hun standpunten. Op basis van de voorliggende informatie kan niet worden vastgesteld of de handtekening in het verzoekschrift tot uitoefening gezamenlijk gezag onder verzoeker II daadwerkelijk afkomstig is van de moeder. Of de betreffende handtekening daadwerkelijk afkomstig is van de moeder acht de rechtbank, gelet op de feitelijke onderbouwing van zowel het verzoek van de moeder als het verweer van de vader, van belang voor de beoordeling van het primaire verzoek van de moeder. De rechtbank zal na te noemen handschriftdeskundige opdracht geven onderzoek te doen naar de vraag of de handtekening in het verzoekschrift tot uitoefening gezamenlijk gezag d.d. 29 december 2005 afkomstig is van de moeder en daarover te rapporteren.
De deskundige dient de volgende vragen te beantwoorden:
- Is de handtekening van de moeder onder verzoeker II van het verzoek tot het gezamenlijk uitoefenen van het gezag over een minderjarige d.d. 21 februari 2013 een echte of een vervalste handtekening?
- Zijn er kenmerken zichtbaar die duiden op vervalsing/nabootsing?
- Zijn de handgeschreven documenten opgesteld door één en dezelfde persoon?
Uit verkregen informatie is duidelijk geworden dat de kosten voor het onderzoek € 1.935,= (inclusief BTW) bedragen. Nu beide partijen procederen op basis van een toevoeging wordt aan partijen geen voorschot opgelegd. Wel behoort de partij die uiteindelijk door het onderzoek van de schriftdeskundige in het ongelijk wordt gesteld rekening te houden met een proceskostenveroordeling ter zake genoemd bedrag.
De beslissing
De kinderrechter:
Beveelt een onderzoek door na te noemen handschriftdeskundige waarbij een oordeel gevraagd wordt naar de vraag of de handtekening in het verzoekschrift uitoefening gezamenlijk gezag d.d. 21 februari 2013 afkomstig is van de moeder.
Benoemt als deskundige: drs. P.L. Zevenbergen, verbonden aan het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, Sumatralaan 45 Mediapark, Media Gateway B, 1217 GP Hilversum, telefoon: 035-8200347.
III. Bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken, verzoeken te doen en op het rapport te reageren. De deskundige zal hiervan, alsmede van de inhoud van die opmerkingen en verzoeken en van zijn eventuele reactie daarop in zijn schriftelijk bericht doen blijken. Indien een partij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, zal de deskundige daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.
Bepaalt dat de advocaat van de moeder binnen drie weken na de datum van deze beschikking aan genoemde deskundige een afschrift van de gedingstukken, voor zover relevant, ter beschikking zal stellen.
Bepaalt dat hangende de procedure het ten laste van 's-Rijks kas betaalde deel van de kosten van het onderzoek voorlopig aan partijen in debet zal worden gesteld;
Bepaalt dat de deskundige zijn schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend rapport, vergezeld van zijn declaratie zal zenden naar de griffier van deze rechtbank, sector Familie- en Jeugdrecht, Postbus 323, 7600 AH Almelo.
Bepaalt dat de griffier van deze rechtbank een afschrift van deze beschikking alsmede het originele verzoekschrift uitoefening gezamenlijk gezag d.d. 21 februari 2013, waarvan de echtheid wordt betwist, aan de deskundige zendt.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, in tegenwoordigheid van
J.H.A.L. Koelen-Goosink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2014.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.