In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 mei 2014 een eindbeschikking gegeven met betrekking tot de gezamenlijke uitoefening van gezag over een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de man en vrouw om gezamenlijk gezag uit te oefenen over hun kind, geboren op 6 december 2012. De kinderrechter heeft eerder op 14 januari 2014 een tussenbeschikking gegeven en een deskundigenrapport van drs. P.L. Zevenbergen ontvangen, waarin werd geconcludeerd dat de handtekening van de moeder onder de gezamenlijke aanvraag tot gezag een nabootsing was en niet authentiek. Dit leidde tot de conclusie dat de moeder geen toestemming had gegeven voor de aanvraag van gezamenlijk gezag.
De kinderrechter oordeelde dat de aantekening in het gezagsregister, die op verzoek van beide ouders was geplaatst, onterecht was en gelastte de doorhaling van deze aantekening. De rechtbank benadrukte het belang van de juistheid van het gezagsregister, dat openbaar is en door derden geraadpleegd kan worden. De kinderrechter heeft de man veroordeeld in de proceskosten, waaronder de kosten van het deskundigenonderzoek, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken in Almelo, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.