In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Profan B.V. en een gedaagde partij over de nakoming van een vaststellingsovereenkomst. Profan vorderde dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld tot betaling van een boete wegens het gebruik van de naam 'Biomos' in strijd met de overeenkomst die op 15 januari 2013 was gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de verkoop van het product Biomos diende te staken en het gebruik van de naam Biomos te beëindigen. Profan stelde dat de gedaagde partij deze verplichtingen niet is nagekomen, wat leidde tot de vordering van een boete van € 125.750,-, vermeerderd met een boete van € 250,- per dag voor elke dag dat de overtreding voortduurde.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De gedaagde partij betwistte dat hij in strijd met de overeenkomst handelde en voerde aan dat het gebruik van de naam Biomos in zijn communicatie niet in strijd was met de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, met name door de naam Biomos te blijven gebruiken in verschillende uitingen en op zijn website. De rechtbank heeft de vordering van Profan gedeeltelijk toegewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een boete van in totaal € 22.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Profan zijn begroot op € 1.914,34. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Profan het bedrag kan vorderen voordat de gedaagde partij in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van vaststellingsovereenkomsten en de gevolgen van het niet naleven daarvan.