In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Prima Vita GmbH en Triscom B.V. over het gebruik van het Beneluxwoordmerk PRIMAVITA. Prima Vita, gevestigd in Duitsland, vorderde de vervallenverklaring van het merk PRIMAVITA van Triscom, omdat zij stelde dat Triscom gedurende vijf jaar geen normaal gebruik had gemaakt van het merk in de Benelux. De rechtbank heeft vastgesteld dat normaal gebruik van een merk vereist is om de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten te waarborgen. De rechtbank heeft de relevante periode vastgesteld van 3 juni 2003 tot 3 juni 2008 en beoordeeld of Triscom in deze periode normaal gebruik heeft gemaakt van het merk.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Triscom voldoende bewijs heeft geleverd van normaal gebruik van het merk PRIMAVITA, met name voor babyvoeding. Prima Vita heeft niet overtuigend aangetoond dat Triscom het merk niet normaal heeft gebruikt. De rechtbank heeft de vorderingen van Prima Vita afgewezen en geconcludeerd dat het recht van Triscom op het merk PRIMAVITA niet is komen te vervallen vanwege non-usus. In reconventie heeft Triscom gevorderd dat Prima Vita inbreuk maakt op haar merk en de rechtbank heeft dit verbod opgelegd, met een dwangsom voor elke overtreding. Prima Vita is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 10.254,-.